Harold Becker over zijn politieke thriller ?City Hall?, een nieuwe variatie op het oude thema van macht die tot corruptie leidt.
EEN COMPLEX vertakte plot, forse karaktertekeningen en intense vertolkingen zijn de voornaamste kwaliteiten van de politieke thriller ?City Hall? die ons meeneemt in de coulissen van de stadsbureaucratie van New York City.
Hoewel de rol van de uitbundige Newyorkse burgervader John Pappas de rasechte Newyorker Al Pacino een nieuwe glansrol biedt en John Cusack (in de rol van de jonge vice-burgemeester die tijdens een moordonderzoek ontdekt dat zelfs zijn mentor niet helemaal vrijuit gaat) niet voor het acteergeweld van Pacino moet onderdoen, komt de vertolking die het langst blijft nazinderen van Danny Aiello. Deze uitmuntende karakterspeler is hier te bewonderen als een Demokratische leider uit Brooklyn die zich te veel encanailleerde met de lokale maffiabaas en dit goed bedoelde gekonkel met zijn leven bekoopt.
Aiello’s passie voor de musicals van Rodgers en Hammerstein hij sluit een deal met de in het nauw gedreven burgemeester tijdens een voorstelling van ?Carousel?, en pleegt zelfmoord in zijn auto terwijl op de cassettespeler ?You’ll never walk alone? te horen is, de pathetische finale van dezelfde musical is één van de mooiste vondsten in een film vol betekenisvolle details en kleine intrigerende momenten.
De moeizame wordingsgeschiedenis van ?City Hall? bewijst dat een filmscript in Hollywood een elastisch ding is waarmee je vele richtingen uit kan. Op de generiek prijken naast Kenn Lipper, de gewezen vice van de legendarische burgemeester van New York Ed Koch, een aantal prominente scenarioschrijvers : Paul Schrader (?Taxi Driver?), Nicholas Pileggi (?Casino?) en Bo Goldman (?One Flew Over the Cuckoo’s Nest?).
Naast dit officiële viertal werkte ook Frank Pierson aan het script, dat op zeker moment getransformeerd moest worden in een vehikel voor Tom Cruise, een concept waar gelukkig vanaf werd gestapt. Wie heeft nu wat geschreven aan ?City Hall? ? Regisseur Harold Becker, van huize uit gespecialiseerd in misdaad- en politiefilms (?The Onion Field?, ?Sea of Love?, ?Malice?) schept enige duidelijkheid.
HAROLD BECKER : Het is in feite zeer simpel. Ze werkten niet samen. Eerst schreef Ken Lipper een origineel script dat de basis van het verhaal werd. Dat was lang voor ik bij het project werd betrokken. Inmiddels werden ook Paul Schrader en Nicholas Pileggi er bijgehaald, zij werkten samen en schreven een andere versie. Ik vond al hun bijdragen interessant, maar als filmscript stond het nog niet helemaal op poten. Ik wist productiemaatschappij Castle Rock te overtuigen om nog een andere scenarist in te huren. Dat werd Bo Goldman, de enige van de schrijvers met wie ik samenwerkte. Hij is eigenlijk de definitieve auteur van het script : elk woord dat je in de film hoort, werd door hem geschreven. Hij schreef de film ook op het lijf van Al Pacino, de acteur die we altijd voor ogen hadden voor de burgemeesterrol.
Wat boeide u in de eerste plaats ?
BECKER : Ik hield van de arena : het Newyorkse politieke wereldje. Ik ben zelf een Newyorker en vond dat het script iets te vertellen had over besluitvorming en bestuur van een megapolis. Mijn vorige film ?Malice? was hopelijk heerlijk amusement, maar meer was het niet. Ik had zin om iets te doen dat meer gewicht heeft. De film gaat over iets, ontleedt de dagelijkse besluiten en politieke daden die ons leven beïnvloeden.
Zelf heb ik geen ervaringen met stadspolitiek. Maar Ken Lipper nam Bo Goldman en mezelf mee op stap door de stad en voor hem gingen natuurlijk alle deuren open. Zodoende kregen we een snelcursus in Newyorkse politiek. We hadden die background nodig om die karakters te creëren. We verwerkten allerlei feiten, gebeurtenissen en personages in de film. Zo is het personage van Kevin Calhoun gebaseerd op James Carville, een kingmaker uit Louisiana, die de strategie uitdokterde van Clintons laatste verkiezingscampagne en over wie trouwens de schitterende documentaire ?The War Room? werd gemaakt.
Het corruptieschandaal dat in de film wordt ontrafeld is geïnspireerd op een totaal andere affaire, het parkeermeterschandaal uit 1980 en de zelfmoord van een van de hoofdbetrokkenen. ?City Hall? is ook een onderzoek naar de natuur van het kwaad en doet dat op een andere manier dan gebruikelijk is ik hoop nu maar dat dit niet te pompeus klinkt !
?City Hall? is een typisch Newyorkse film en vereist soms enige inside-kennis om alle details en allusies te begrijpen.
BECKER : De concrete situaties zijn inderdaad eigen aan New York, maar toen we de film voor het eerst voorstelden aan de nationale pers zagen we meteen hoe universeel de dilemma’s zijn die erin worden gesteld. Zo maakten journalisten van San Antonio meteen de link naar hun charismatische burgemeester die moest aftreden nadat ontdekt werd dat hij een maîtresse had. Overal ruik je de corruptie en de schandalen. Het is universeel en van alle tijden. Zelfs Machiavelli schreef er al over.
Het verhaal gaat over de prijs die je voor de macht moet betalen en over het oude verhaal van hoe macht corrumpeert. Het interessante aan dit scenario is dat er geen schurken en helden zijn, alleen mensen met zowel eigenschappen als gebreken. Het is geen verhaal van heiligen en zondaars, maar van mensen die klem raken in het systeem, die te dicht bij de vage scheidingslijn tussen goed en kwaad opereren. Onze burgemeester heeft er zich maar bij neergelegd dat je alleen iets gedaan kan krijgen als je ook in die grijze zone opereert. ?City Hall? is een moraliteit en toont de hoge prijs die moet worden betaald als je onachtzaam een zware beoordelingsfout maakt.
De burgemeester beging niet echt een misdaad : hij oefende alleen druk uit op een rechter om een gevaarlijke boef voorwaardelijk in vrijheid te stellen. Zodoende heeft hij het rechtssysteem gecorrumpeerd. Je kan natuurlijk zeggen dat het allemaal niet zo erg is. Maar waar eindigt de kleine corruptie en begint de grote ? Toch tonen we ook dat een stad als New York onbestuurbaar is zonder bepaalde compromissen te sluiten. Je kan een bevolking die uit zulke disparate groepen bestaat, met zulke tegengestelde belangen, niet samenhouden door onbuigzaam het enige rechte pad te bewandelen. Je moet gewoon afwegen wat het verschil is tussen een compromis en het ondermijnen van het systeem. Wie aan de macht is, kan soms moeilijk dit onderscheid maken. Soms is het gewoon een kwestie van hybris, mensen met macht verkeren vaak in de waan dat ze zich alles mogen veroorloven.
Bent u een bewonderaar van Sidney Lumet ? Er zijn overeenkomsten tussen zijn Newyorkse misdaadstudies (?Serpico?, ?Prince of the City?, ?Dog Day Afternoon?) en ?City Hall? ?
BECKER : Ja, ik bewonder hem zeer. Zelf heb ik nog maar twee films op locatie in New York gedraaid, maar het is een zeer stimulerende background. Omdat we een maand met de acteurs hebben gerepeteerd, waren we erg goed voorbereid toen de opnamen eindelijk konden beginnen. Omwille van de snel wisselende Newyorkse locaties was het logistiek een zware productie, maar we beschikten over een ongelofelijk sterk acteursensemble. En ook de realistische background droeg bij tot de authenticiteit.
Een van mijn favoriete scènes is de confrontatie tussen de democratische lobbyist Frank Anselmo (Danny Aiello) en de gangsterbaas Paul Zapatti ( Tony Franciosa). Zonder enige stemverheffing spreekt de maffiakoning in dit ogenschijnlijk sereen gesprek het doodvonnis uit van Anselmo. En dit heeft plaats op een zonovergoten veranda. Het felle zonlicht stelde allerlei problemen bij de belichting, maar die beperkingen maakten het nog interessanter. Er was zoveel zon dat we de blinden moesten neerlaten, iets wat we helemaal niet hadden voorzien want de vorige nacht had het nog gesneeuwd. Mijn cameraman Michael Seresin overtrof zichzelf in deze scène. Dat is het leuke en verrassende van het draaien op locatie.
Wat wilt u dat de toeschouwer voelt bij de begrafenisrede van Pacino voor het zwarte jongetje dat doodgeschoten werd ? Hij ziet er de grootste demagoog uit, maar terzelfdertijd meent hij het ook.
BECKER : Het interessante is dat een politicus altijd handelt met het oog op politiek gewin, zelfs als hij de goede beslissingen neemt. Als Clinton telefonisch zijn leed betuigt aan de ouders van een Amerikaanse soldaat die in Bosnië sneuvelde, is dat een politieke zet, hoe oprecht hij het ook meent. We zouden geschokt zijn mocht hij dit niet doen. Politici laten nieuwe wegen aanleggen voor de mensen maar zorgen er verdomd voor dat ze erbij zijn om het lint door te knippen.
In de scène in kwestie zie je twee zaken : Pacino woont die dienst bij uit politieke reden, om de potentiële kiezers die zich van hem afkeerden terug te winnen, maar ook omdat hij diep getroffen is door de tragedie. Ik geloof niet dat hij hen zou kunnen overtuigen mocht hij er zelf niet diep door geraakt worden. Je ziet in die scène ook hoe zelfverzekerd hij zich voelt. Hij is een volkse burgemeester die zich thuis voelt onder de mensen en de confrontatie niet uit de weg gaat.
Dit is uw tweede film met Pacino. Wat zijn zijn voornaamste kwaliteiten als acteur ?
BECKER : Als je hem uitvergroot op het doek ziet, weet je meteen wat hem uniek maakt. Hij is ook bezielend voor de andere acteurs. Als je tijdens de repetities voor de eerste keer met Pacino het script doorneemt, gaat het niveau naar omhoog, wordt meteen de lat hoog gelegd. Hij werkt zelf heel hard, is heel intens en dat inspireert iedereen die met hem werkt.
John Cusack is nog geen grote ster, maar ik hield van zijn werk in ?The Grifters? en ?Say Anything?. Prima acteur. En hij straalt ook intelligentie uit, wat noodzakelijk was voor deze rol. Mocht hij geen acteur zijn dan zou je hem kunnen zien als een stafmedewerker op het Witte Huis.
Was er oorspronkelijk geen langere versie ? Is dit precies de film die u voor ogen had ?
BECKER : Er is altijd een langere versie en je probeert die buitensporig lange film zoveel mogelijk tot een normale lengte te monteren. De film die je draait is niet de film die werd geschreven, want tijdens het draaien moet je je aanpassen aan een andere realiteit. De film die we draaiden is niet de film die uiteindelijk uit de montage tevoorschijn kwam, want ook daar heersen andere criteria. Maar dat is nu eenmaal de essentie van het filmmaken : het is een proces, je probeert uit het materiaal de beste film tevoorschijn te toveren.
Was het stadsbestuur niet boos over de film ?
BECKER : Nee, helemaal niet. Ken (Lipper) heeft de film vrij snel vertoond aan de gemeenteraad, die doorgaans enthousiast reageerde. Verre van mij om het stadsbestuur gelijk te schakelen met de maffia, maar hetzelfde gebeurde met ?The Godfather?. De studio was doodsbenauwd over wat de maffia ervan zou denken, maar de boeven waren er weg van, organiseerden hun eigen benefietvoorstellingen van de film.
Patrick Duynslaegher
Regisseur Harold Becker met Al Pacino : bezielend.