De Boerenbond berekende dat natuur en milieu de boeren op termijn meer dan de helft van hun gronden zullen kosten. Minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua ontkent. Maar de VLD stookt ruzie in het Vlaamse huishouden.
Het zit de boeren huizenhoog dat Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua (Agalev) wel naar het Braziliaanse regenwoud trekt om er een indianenchef haar steun te gaan betuigen, maar tegelijk de Vlaamse boeren uit hun stiel wil drijven. ‘Eigenlijk zijn wij net als de indianen’, fulmineert veehouder Richard De Witte uit Oud-Turnhout. ‘Wij zijn ook met uitsterven bedreigd.’
Zitten de Vlaamse boeren dan binnenkort misschien, net als de laatste indianen, in een reservaat, terwijl de Vlaamse vogeltjes overal fluiten? Zelfs dat magere beeld zien de boeren niet meer zitten. ‘Voor ons zal er zelfs geen reservaat overblijven’, stelt De Witte. ‘Wij worden langzaam maar zeker van onze gronden gedreven. Natuur en milieu krijgen voorrang op de boeren, ondanks het feit dat voedselveiligheid voor vele Vlamingen de grootste prioriteit is. Dua en haar groene aanhang zijn blijkbaar vergeten dat wij veel gezonder voedsel produceren dan wat uit het buitenland kan worden aangevoerd.’
De Boerenbond kijkt ondertussen op geen inspanning om met cijfers en rekenwerk de publieke opinie en een deel van het politieke spectrum ervan te overtuigen dat er een ernstig probleem in de maak is. Tussen 1996 en ’98 inventariseerde hij het landbouwgrondgebruik in Vlaanderen. Marleen Van der Velden van zijn studiedienst toog vervolgens aan het ‘gissen’, waarbij ‘gis’ staat voor geografisch informatiesysteem: een digitale manier om kaarten te maken en te vergelijken. De resultaten van haar speurwerk waren zo ontluisterend dat ze de Boerenbond zelf verrasten.
‘We zien twee types van problemen’, verklaart Fons Beyers, hoofd van de studiedienst van de Boerenbond. ‘Ten eerste stemmen de gewestplannen niet overeen met de realiteit. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) garandeert de beroepslandbouwers 750.000 hectaren land tegen 2007. Onze inventaris leverde wat meer op, ongeveer 770.000 hectaren, maar ook grond gebruikt door hobbyboeren is daarin opgenomen. Wij stelden wel vast dat enerzijds meer dan 80.000 hectaren landbouwgrond zonevreemd ligt: op het gewestplan niet ingekleurd als landbouwgebied, maar als groen- of woonzone. Anderzijds laten we 128.000 hectaren onbenut: gronden die geel zijn ingekleurd, dus bestemd voor landbouw, maar die niet bewerkt worden. De meeste daarvan zijn echter geen braakliggende terreinen, maar verkavelingen die niet meer voor landbouw te recupereren zijn. Er is dus een planologisch probleem: de gronden liggen niet goed.’
EEN KOE IS GEEN MACHINE
Daarbovenop komt een tweede probleem, dat boeren en tuinbouwers als erger ervaren. Ze weten niet meer waar ze aan toe zijn, met al die nieuwe natuur- en milieuplannen. Want het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) is in de maak: een plan waarin 125.000 hectaren Vlaanderen als natuurgebied zullen worden afgebakend, met nog eens 150.000 hectaren extra verwevingsgebied om natuurzones met elkaar in contact te brengen. Hoewel er is afgesproken dat maximaal 70.000 hectaren daarvan met beroepslandbouw mogen overlappen, zijn de boeren ongerust. Want hetzelfde Ruimtelijk Structuurplan dat hen 750.000 hectaren grond – dat is meer dan de helft van Vlaanderen – garandeert, stipuleert ook dat er 38.000 hectaren meer groen en 10.000 hectaren meer bos op het gewestplan aangeduid moeten worden.
Veeboer Luc Hermans woont en werkt in de buurt van de Turnhoutse natuurreservaten Peerdsven en Zwart Water. Hij moet dringend zijn dertig jaar oude stal voor zijn kleine vijftig koeien aanpassen, onder meer om te voldoen aan nieuwe eisen inzake dier- en milieuvriendelijk boeren. ‘Mijn stal zou wat groter moeten’, vertelt hij, ‘om meer mest te kunnen opslaan en de dieren meer plaats te geven. Maar daar krijg ik geen vergunning voor, hoewel een grotere stal in mijn geval gunstig zou zijn voor het milieu. Minder dieren houden is economisch geen optie, en een koe is geen machine die je met wat sleutelwerk tot een hogere productie kunt opdrijven.’
Hermans nam zijn bedrijf, dat op het gewestplan groen is ingekleurd, in 1992 over. ‘Ik wist dat het zonevreemd lag, maar men beloofde me dat dit geen problemen zou opleveren. Nu zwijgen de ministers ineens angstvallig over wat er moet gebeuren. Vanaf halverwege de jaren negentig kwamen de beperkingen. Mijn land ligt in een Europees vogelrichtlijngebied. Eerst werd er gezegd dat dit statuut voor de boeren geen extra beperkingen zou opleveren, maar dan kwamen er ineens zwaardere normen voor bemesting. Ik blijk nu ook in een VEN-gebied te liggen en verwacht daarom in de toekomst nieuwe beperkingen. En ik lig in de perimeter rond een natuurreservaat.’
Hermans prijst zich gelukkig dat hij een goede relatie heeft met de natuurbeschermers in de buurt, hoewel de nieuwe plannen de verstandhouding dreigen te hypothekeren. ‘Ze komen op de boerderij naar de mussen kijken, want hier zijn er nog, en jonge zwaluwen ringen, en ze zien dat er meer wulpen en grutto’s broeden op weilanden die wat mest krijgen dan op hun schrale terreinen. De vogels weten ook waar er beestjes in de grond zitten. Maar met het plaatsen van nestbeschermers, zodat wij met onze tractoren geen legsels vernietigen, hebben ze dan weer problemen: want in hun kringen lopen eierverzamelaars rond die zich door de goed zichtbare beschermers laten leiden.’
Kalverkweker Piet Bastiaansen in het naburige Oud-Turnhout heeft minder geluk. In zijn gemeente leven boeren en groenen op voet van oorlog. ‘De mussen worden beschermd, maar de boeren zijn vogelvrij’, zucht Bastiaansen, een man van in de vijftig die binnenkort moet beslissen over investeringen voor ‘groepshuisvesting’ van zijn kalveren – een verplichting uit de nieuwe wet op het dierenwelzijn. Daarenboven zal hij de ammoniumuitstoot van zijn bedrijf moeten reduceren, omdat het in de buurt van het natuurreservaat De Liereman ligt. Alles samen zal hem dat ongeveer 170.000 euro kosten.
‘Er is geen rechtszekerheid meer’, meent Bastiaansen. ‘Ik weet niet wanneer er extra normen zullen komen voor de perimeter waar ik in lig. De groenen hebben er in ieder geval voorkooprecht van vrijkomende gronden. En ze doen moeilijk over beheersovereenkomsten om het land milieuvriendelijker te bewerken, omdat ze als de dood zijn dat boeren daar wat voordeel zouden uithalen. Statuten als een beschermd landschap of reglementen als het vegetatiewijzigingsbesluit maken dat je met je land niet meer naar een andere situatie kunt. De groenen voelen zich tegenwoordig sterk, want ze hebben de politiek achter zich. Onlangs kapten ze in De Liereman zelf twee hectaren bos zonder vergunning!’
MEER MEST VIA NEDERLAND
Beyers en Van der Velden van de Boerenbond bogen zich over de kaarten en kwamen tot een onthutsende vaststelling: als ze de zeven bestaande milieu- en natuurmaatregelen samen met het voorontwerp van het VEN en Dua’s plannen voor nieuwe kwetsbare gebieden om tegemoet te komen aan Europese eisen inzake nitraatbelasting van bodem en water, bovenop hun geïnventariseerde landbouwareaal projecteerden, bleek dat minder dan 40 procent van de Vlaamse landbouwgrond vrij van beperkingen is (zie kaart). In Limburg en West-Vlaanderen is de toestand ‘catastrofaal’: op meer dan 70 procent van de landbouwgrond rusten beperkingen (zie tabel). De twee studaxen vermoeden dat de realiteit nog erger is, want voor een aantal maatregelen, zoals het statuut beschermd landschap, de extra groen- en bosgebieden in het kader van het RSV en Dua’s ammoniakreductieplan voor de bossen, zijn nog geen kaartgegevens beschikbaar.
‘Van enkele maatregelen, zoals de fosfaatverzadigde gronden, is de impact beperkt tot wat minder mesten’ analyseert Beyers. ‘Maar andere brengen de boeren in de problemen. Het voorkooprecht door natuurverenigingen van gronden in de perimeter van natuurreservaten lokt een echt conflict tussen boer en natuur uit. De Europese Commissie dwong ons land om de vogel- en habitatrichtlijnen, die zeldzame dieren en planten moeten beschermen maar geen rekening houden met de gewestplannen, integraal in de wet op te nemen. Daar gaan zeker nieuwe beperkingen uit voortvloeien, ook voor gronden die op het gewestplan als landbouwgebied zijn ingekleurd. Maar de strafste maatregelen zijn nog op komst: de VEN-gebieden waar natuur de hoofdfunctie wordt, en de nieuwe kwetsbare gebieden met hun gevolgen voor bemesting.’
In het voorontwerp van het VEN zijn 84.000 hectaren afgebakend, waarbij volgens de Boerenbond 20.000 hectaren die door landbouwers gebruikt worden. De grootste doorn in het oog zijn echter de nieuwe kwetsbare gebieden die Dua wil om geen Europese sancties te krijgen inzake het niet naleven van de nitraatrichtlijn. Meer dan 370.000 hectaren waar zware bemestingsbeperkingen op zullen komen, zonder schadevergoeding. ‘Als deze maatregel doorgaat, en als Europa geen afwijkingen toestaat, zal hij de verplichte afbouw van de Vlaamse veestapel tot gevolg hebben’, stelt Beyers onomwonden. ‘Dan zal er voor de boer geen plaats meer zijn in het Vlaamse landschap.’
Zelfs de meest creatieve boer ziet het niet meer zitten – om het uitvoerverbod van Vlaamse mest naar Wallonië te omzeilen, rijden vele boeren ondertussen ‘om’ via Nederland, want er mag wel Nederlandse mest naar Wallonië. ‘Ik zie misschien spoken’, zegt veeboer Richard De Witte, ‘maar de groenen willen gewoon ons vel. Het kan bijvoorbeeld toch niet dat de boetes die boeren aan de mestbank betalen voor overproductie, naar een fonds gaan waarmee groene jongens gronden kunnen kopen. Waarom worden die sommen niet geïnvesteerd in de promotie van mestverwerking? Dit is de hoogst boeronvriendelijke Groene Hoofdstructuur van vroeger die in het geniep weer in het beleid gesmokkeld wordt. Agalev mag met de boeren eender wat doen om politiek te scoren.’
ECOLOGISCHE ONZEKERHEID
De Boerenbond trok zijn efficiënte lobby- en propagandamachine op gang zoals in de goede oude tijd toen de CVP (nu als CD&V in de oppositie aan de ketting gelegd) het voor het zeggen had. Hij slaagde erin niemand minder dan Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD) en liberale collega’s als minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen, voor zijn kar te spannen. Niet toevallig excellenties uit regio’s waarin de boeren zich hard roeren en waar de spanningen met de groenen groot zijn. Dewael had er prompt een ernstige ruzie in het Vlaamse politieke huishouden voor over en ging publiekelijk in de clinch met Dua. Ineens moest er nieuw wetenschappelijk onderzoek komen naar de kwetsbare gebieden. Er zijn te weinig meetpunten om nitraatvervuiling op te sporen, zodat vele ‘onschuldige’ boeren moeten boeten voor het wangedrag van enkele overtreders.
Toen het Wereld Economisch Forum ons land onlangs met slechte milieucijfers om de oren sloeg, bleek België plots over een uitgebreid net van duizend milieumeetpunten te beschikken, waar de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) trots mee uitpakte. Nu zijn er te weinig cijfers om nitraatvervuiling op een voor de boeren leefbare wijze om te zetten in een afbakening van kwetsbare gebieden – daar zouden ook (bijna) duizend meetpunten voor nodig zijn. De Vlaamse Land Maatschappij (VLM) zou dan weer over een massa gegevens beschikken inzake het grondgebruik in Vlaanderen, maar wilde niet kwijt of ze ooit een oefening deed vergelijkbaar met die waar de Boerenbond nu mee uitpakt. Als ze dat wel had gedaan, was er misschien veel miserie vermeden geweest.
Wie in zijn wiek is geschoten met de vraag van Dewael om meer wetenschappelijk onderzoek, is directeur Eckhart Kuijken van het Vlaams Instituut voor Natuurbehoud, dat de kaarten voor het VEN klaarstoomt: ‘Ineens ziet Dewael een dringende behoefte om het landbouwbeleid wetenschappelijk beter te ondersteunen, terwijl de VLD nog altijd bedenkingen formuleert bij de status van ons instituut als wetenschappelijke instelling. Daarenboven vind ik niet dat iemand het gebrek aan onderzoek naar nitraten in de bodem kan gebruiken om een uitstel van maatregelen te bepleiten. Het principe van de ecologische onzekerheid moet hier primeren boven de economie. De normen liggen niet eens zo scherp. De ecologische stikstofnorm is een stuk lager dan de drinkwaternorm die overal gehanteerd wordt.’
Ook bij de nieuwe aanpak van de Boerenbond heeft Kuijken bedenkingen: ‘De Groene Hoofdstructuur die wij hier vroeger maakten om een groen Vlaanderen te garanderen, werd door de boeren letterlijk afgeschoten. Nu hebben ze zelf een soort Gele Hoofdstructuur ineengebokst die ze een statuut willen geven. Ondertussen willen ze de afbakening van nieuwe kwetsbare gebieden zolang mogelijk uitstellen om meer te kunnen blijven produceren, en omdat ze vinden dat ze niet genoeg geld krijgen voor afbouw van bedrijven. Het zijn vooral kleine boertjes die stoppen, van wie de gronden dikwijls door grote bedrijven worden overgenomen zodat er nog intensiever wordt bemest dan voorheen. Terwijl bijvoorbeeld in waterwingebieden varkensboeren prioritair uitgekocht zouden moeten worden. Op deze manier is er geen samenhangend beleid mogelijk. Landbouw creëert bewust een psychose tegen alles wat groen is, hoewel er mooie mogelijkheden voor samenwerking zijn. Wij hebben inzake de afbakening van de VEN-gebieden vruchtbare gesprekken met boeren gehad. En ook op andere fora is het debat beduidend verbeterd in vergelijking met vroeger.’
FOUTEN IN DE KAARTEN
De nieuwe kaarten van de Boerenbond circuleren ondertussen al (onder meer bij de VLM die verantwoordelijk is voor de afbakening van kwetsbare gebieden). Een eerste kritische analyse wees uit dat er storende fouten in zitten. Het afgebakende areaal van 770.000 hectaren landbouwgrond stemt niet overeen met de 680.000 hectaren die in de mestbank geregistreerd zijn. De ‘extra’ 90.000 hectaren komen niet alleen van keuter- en hobbyboeren. Een oppervlakkige screening toonde aan dat op de Boerenbond-kaart ongeveer 15.000 hectaren bos als landbouwgebied zijn ingekleurd, en ongeveer 5000 hectaren natuurreservaat (waaronder de integrale Blankaart in West-Vlaanderen). Een kwart van de Vlaamse natuurreservaten staat als landbouwgebied vermeld. De oorlog om grond en de strijd tegen normen krijgen zo een andere dimensie.
De paranoia groeit ondertussen ook aan groene kant. Zowel op het kabinet van Dua als in haar administratie zitten mensen die zich zorgen maken om de mogelijkheid dat de goedkeuring van de 84.000 hectaren VEN-gebieden op de helling komt te staan als ze gekoppeld zou raken aan de controverse rond de nieuwe kwetsbare gebieden. Sommigen vinden ook dat de natuurverenigingen – met op kop het in een complexe reorganisatie verwikkelde Natuurpunt – te weinig weerwerk bieden tegen het geweld van de Boerenbond. Hier en daar is zelfs iemand bang dat Dua’s kabinetschef voor Landbouw, Jean-Pierre De Leener van het Vlaams Agrarisch Centrum, ‘een grotere mond heeft’ dan zijn collega voor Leefmilieu, en Dua dus meer in de richting van de boeren zou kunnen duwen.
Toch pleiten ook de boeren uiteindelijk voor meer wederzijds respect. ‘Het is niet onze schuld dat wij op de verkeerde plaats terechtkwamen’, vindt kalverkweker Bastiaansen. ‘Waarom kunnen ze ons niet onteigenen, zoals in Nederland, en ergens anders evenwaardige ruimte geven. In het Turnhoutse gehucht Zondereigen zijn al boeren uit een groene zone verplaatst om elders te herbeginnen. De Boerenbond zou 75 miljoen euro overhebben voor zo’n strategie als de overheid er hetzelfde bedrag naast legt. Waarom kan dat niet in België?’
Soms wordt het Bastiaansen allemaal te veel. ‘Maar als ik twijfel, loop ik mijn stal in en zie ik mijn beesten. Dan vind ik weer de moed om er eens goed in te vliegen. Ik wil op een fatsoenlijke manier boer blijven.’
Dirk Draulans
‘Landbouw creëert bewust een psychose tegen alles wat groen is.’