De Vlaamse regering wil besparen op het openbaar vervoer. Tot ergernis van onze reporter, al twintig jaar een openbaarvervoerverliefde. Hij schreef zijn eigen regeerakkoord: een liefdesverklaring met weerhaken.

Op wereldreis in eigen land, altijd een belevenis. Net naast het station van Schaarbeek ligt een oude spoorwegbrug. Zowat elke trein die naar de hoofdstad rijdt, moet eronder. De brug dateert van de wonderjaren van de NMBS. Gebouwd door een paar architecten met ’t oud zot, in de roaring twenties. Zo ziet ze er ook uit. Het is een brug zoals ze ze vandaag zelfs niet meer kunnen bouwen, met oude lantaarns en sierlijke bogen. In de niet altijd even subtiele volksmond wordt ze de Tettenbrug genoemd.

De brug markeert een symbolische grens: vanaf haar linkerflank zijn de torens van Brussel te zien, de grootstad, aan de overzijde ligt Vlaanderen. De Tettenbrug bevindt zich aan de Leeuwenoprit, een grap van de geschiedenis. Maar niet lang meer, het gaat niet goed met haar. De oude dame is verloederd, staat vol graffiti en onkruid. Niemand maakt haar nog het hof of gunt haar een facelift. Over een paar weken wordt ze vervangen door een banale brug.

Ik vind dat jammer. Niet alleen vanwege de sierlijke vormen en vergezichten, ook omdat die oude brug als geen ander de staat van ons openbaar vervoer verzinnebeeldt. Ooit een icoon, de trots van het land. Maar dat is lang geleden. In het jongste Vlaamse regeerakkoord kreeg ‘openbaar vervoer’ welgeteld vier zinnen schabouwelijk Nederlands, onder aan het hoofdstuk ‘mobiliteit’ – ook op taal wordt dezer dagen bespaard. Een verrassing is dat niet, het is al jaren zo. We leven in een land waar de overheid 4,1 miljard euro veil heeft voor bedrijfswagens, bijna de helft meer dan voor alle openbaarvervoersmaatschappijen samen. Nooit worden daar betogingen tegen georganiseerd. Zelden iemand die roept: ‘Schaam u, regering!’

Ik beken. Tot u spreekt een verliefde.

De laatste twintig jaar waren er weinig dagen dat ik niet op bus, trein of tram zat. Wat het zo verslavend maakt: het openbaar vervoer is een van de laatste plaatsen waar je je gezelschap niet kiest. Ik heb er tegenover iedereen gezeten. Tegenover oude furies met poedels. Tegenover ambtenaren met een lijfgeur. Grasveldsproeiers met een iPhone. Mooie meisjes met een beugel. Wilfried Martens.

Glorieuze momenten beleefd en iets minder glorieuze. Ik heb me er vaak geërgerd, lessen in tolerantie gegeven. Maar net zo goed gekregen. Verliefd gevoeld, radeloos, tipsy daarna, maar hoe warrig de avond ook eindigde: elke keer was er die laatste bus of trein, richting huis, die alles toedekte.

Elke keer dacht ik dan aan de machtige openingszinnen van Bericht aan de reizigers, het gedicht van Jan van Nijlen: ‘Bestijg de trein nooit zonder uw valies met dromen, dan vindt ge in elke stad behoorlijk onderkomen. Zit rustig en geduldig naast het open raam: gij zijt een reiziger en niemand kent uw naam.’

Het liefst stap ik uit in Brussel-Noord. Ik zit er graag in de oude stationshal. Kijk dan altijd naar het monumentale en prachtige B-logo dat aan de muur hangt. En naar mijn gezelschap op de houten bank: nergens in het land zitten heer en hoer zo dicht bij elkaar. Daarom ben ik zot van Brussel-Noord, de meesten haten het daarvoor.

Dezer dagen krijgt het station een make-over, zoals dat vandaag heet. Er staan maquettes, hoe het straks zal worden. ‘Alle obstakels worden verwijderd uit de stationshal,’ staat er ergens te lezen, ‘zodat ze weer haar oude grandeur terugkrijgt.’ Tot ik zag welke obstakels ze viseerden: de B en de houten banken. Een stationshal zonder banken. Het is een teken des tijds: niemand hoeft voortaan nog (samen) te zitten.

Dit land, dacht ik toen, houdt eigenlijk niet van openbaar vervoer. Het bestaat hier omdat het moet, omdat andere landen dat ook hebben. Niet omdat we er echt in geloven. Een chef planning van De Lijn vertelde me dat er altijd een kleine volksopstand ontstaat, telkens als er plannen zijn voor een nieuwe bushalte. Niemand wil zoiets in zijn eigen straat. In de rijke Antwerpse rand verzetten N-VA, CD&V, Open VLD en Vlaams Belang zich tegen de tramverlengingen. Elk om de beurt: CD&V en N-VA hielden al met succes die naar Brasschaat en Ekeren tegen, Open VLD vecht nu tegen die naar Wilrijk-Centrum. We hebben de tram niet nodig, zeggen ze. Ze bedoelen waarschijnlijk: we hebben het gespuis van de tram niet nodig.

Er is een nieuw soort racisme ontstaan. Het speelt zich niet af op het openbaar vervoer, maar tegen het openbaar vervoer.

Verliefd, dat zeker, maar geen gespuis. Een dezer stuur ik een brief naar het Gelijkekansencentrum. Ik voeg er een prachtige busfoto van Vivian Maier bij, als bewijs van mijn goede intenties. Maier was een nanny die pas na haar dood wereldberoemd werd. In haar kluis werden duizenden fantastische foto’s gevonden. Al die jaren had ze het Amerika van de jaren vijftig en zestig vereeuwigd met haar Rolleiflex. Ze verstopte zich vaak op het openbaar vervoer, nergens voelde ze de hartenklop van Amerika zo sterk.

Een van haar busfoto’s zegt het allemaal: een oude man leest de krant, zijn vrouw slaapt op zijn schouder. Rond hen zitten medepassagiers verdwaasd voor zich uit te kijken. Allemaal andere mensen, maar ook allemaal blank. Er zullen vast zwarten op de bus gezeten hebben, maar die zijn niet te zien. Ze moesten achteraan gaan zitten, zo ging dat toen.

Het beeld is genomen op 6 april 1955 in Florida. Acht maanden later werd in Montgomery, Alabama een zwarte vrouw op de bus gearresteerd. Ze was in het midden van de bus gaan zitten, weigerde op te staan voor een blanke man. Rosa Parks, een naaister, schreef die dag haar eigen regeerverklaring. Ze zorgde voor een revolutie in het openbaar vervoer. Iets wat al die jaren vanzelfsprekend was geweest, was het niet meer. Vanaf 1 december 1955 was de bus van iedereen.

Het land van Kris Peeters en Geert Bourgeois heeft nood aan een Rosa Parks, aan een Openbaarvervoerrevolutie. Aan bewindslieden die weten wat het openbaar vervoer is. Ze zouden het nochtans moeten weten. Sinds de jaren stillekes staat in de grondwet dat parlementsleden gratis openbaar vervoer krijgen. Het staat er zelfs drie keer in. De grondwetmaker was geen uil, hij vond dat de volksvertegenwoordigers de wereld in moesten trekken. Zouden de politici die raad vandaag nog ter harte nemen? Zouden ze hun gratis abonnementen nog gebruiken? Ook zij die onlangs dat privilege voor 65-plussers afschaften?

Een wilde gok: Liesbeth Homans alvast niet. Laatst zei ze in Knack: ‘Als ik een jongen in de tram vraag om zijn voeten van de bank te halen, wil ik niet uitgescholden worden voor racist.’ Tragisch wat Homans overkwam, al vragen we ons af in welke tram dat tafereel zich afspeelde. Op die naar huis al zeker niet, want er rijdt dus geen tram naar haar Wilrijk. En op de oude Antwerpse trams ook niet, want daar is het – zelf getest – zo goed als onmogelijk om je voeten op de bank te leggen.

Oppositieleider Bruno Tobback, dan. ‘Handen af van ons goede openbaar vervoer!’ zei hij onlangs. Goed openbaar vervoer? Waar, meneer Tobback?

Nog eentje. Jan Peumans, in De Standaard: ‘Voor sommigen kon het vijftien jaar lang niet op. Stom voorbeeld: het aantal bussen dat leeg rondrijdt in Limburg. Dat kost handenvol geld. Zoiets kan toch niet? En wordt plots de helft van de wereld onbereikbaar als De Lijn moet besparen? Nee toch?’

Meneer Peumans, hebt u die lege bus met eigen ogen gezien? De Lege Bus is zoiets als het Monster van Loch Ness: veel politici spreken erover, sommigen beweren dat ze hem hebben gezien, maar helemaal geloofwaardig zijn die getuigenissen nooit. En om op uw vraag te antwoorden: de helft van de wereld ísal behoorlijk onbereikbaar. Twee jaar geleden moest De Lijn stevig besparen. Er werd toen behoorlijk hard gesneden in het busaanbod. En ook in het leven van deze verliefde. Niet dat vriendschappen afgeschaft werden, maar ze werden wel een stuk virtueler. Zelfs voor mij is het soms te veel: vijf keer overstappen, uren onderweg. Naar vrienden en vriendinnen die niet eens in het Amazonewoud wonen, maar gewoon in de suburbia van Vlaanderen.

Hier spreekt iemand van 37, met al bij al nog kwieke benen. Hier had ook iemand van 87 kunnen spreken, met iets minder kwieke benen. Haar getuigenis was vast een stuk straffer geweest, inclusief tranen en violen.

Meneer Peumans, ook voor u, een goede raad: haal dat gratis abonnement uit de kast, ontdek de wereld. Ga niet in eerste klasse zitten, zoals op uw abonnement staat, maar in tweede klasse. Zeg tegen de conducteur dat u op weg bent naar de oprit van Vlaanderen, de Tettenbrug, dat u uitgenodigd bent door een verliefde.

We kunnen er naar de treinen en trams kijken. Ik moet u al meteen ontgoochelen: geen lege, wel een paar oude. Tot vorig jaar reden er zelfs nog treinen uit 1962 onder de Tettenbrug, de Tweetjes. Nooit begrepen waarom dit land die niet uitspeelde als toeristische attractie. Havana-aan-de-Noordzee. Bon, er rijden nog altijd sterke troeven rond om die titel te claimen: een groot deel van het Antwerpse en Gentse trammaterieel stamt uit de jaren zestig en zeventig.

U zult vast zeggen dat ik overdrijf. Dat er de laatste jaren wel degelijk geïnvesteerd is in het openbaar vervoer. Weliswaar door Hilde Crevits en uw federale rode collega’s, maar alla. Droef zal ik het hoofd schudden en wijzen naar zo’n nieuwe investering.

De Desiro noemen ze hem. Hij rijdt vaak onder de Tettenbrug. 305 heeft de NMBS er zo besteld, al hebben ze daar een beetje spijt van. Onlangs stelde Jo Cornu in dit blad verbaasd vast wat zowat elke reiziger al maanden weet: elke 8000 kilometer is hij defect. De spoorbaas vergat jammer genoeg de grootste kwaal van de Desiro te vermelden: het is een trein die gemaakt is door iemand die zelf nooit de trein neemt. En dat is er ook aan te zien. Elke ochtend mors ik koffie omdat ze de tafel afgeschaft hebben. Elke middag zoek ik naar een plaats om het papiertje van mijn frangipane op te bergen, wegens geen vuilnisbak meer aan de stoelen. En elke avond vraag ik me af waarom ze niet in serieuze deuren konden investeren. Toen mijn Desiro onlangs uit Mortsel vertrok, bleef een deur tijdens het rijden heel even openstaan: voor hen die het niet meer zagen zitten, wellicht. Geef ze eens ongelijk.

De Desiro had de perfecte locatie kunnen zijn voor Modern Times. Charlie Chaplin had niet eens een scenario hoeven te verzinnen.

Zelfs op het toilet is bespaard in de Desiro. Er bestaat een theorie die stelt dat de staat van een bedrijf afgemeten kan worden aan de toestand van haar toiletten. Als die theorie klopt, is de NMBS failliet. Op de Desiro is nog maar één toilet, dat meestal defect is. Een enkele keer werkt het zowaar, hoewel. Een of andere onverlaat heeft geoordeeld dat de goede oude wc-deur passé is, ze is nu vervangen door een automatische deur met drukknop. Binnen is er niet alleen een toilet, maar zijn er ook twee knoppen waarop ‘SOS’ staat. Geen overbodige luxe: een paar keer dacht ik dat ik meespeelde in een horrorfilm. Een keer ging de deur te vroeg weer open. Een andere keer, in de Ardennen, ging ze helemaal niet open. Alle knoppen kapot, gelukkig werkte mijn goede oude stem nog. ‘Aidez-moi! Aidez-moi!’ Bij dezen, nog eens dank aan mijn Waalse bevrijders. Niemand wil eindigen als fait-divers. Sindsdien lijd ik aan chronische toiletangst.

Meneer Peumans, misschien zult u nu mokken: ‘Dat zijn toch allemaal maar onnozele details.’ Voor een niet-reiziger zoals u zijn dat onnozele details. Voor een treinreiziger in hoge nood is het het belangrijkste probleem van de wereld.

Nog zo’n op het eerste gezicht banaal detail: de meeste reizigers in een Desiro zitten niet meer tegenover maar achter elkaar. Ieder in zijn eigen cocon. Er is amper beenruimte en er zijn alleen harde stoelen, alsof de NMBS per se wil benadrukken dat het echt crisis is.

Gelukkig heeft de NMBS gezorgd voor een gemeenschapsvormende activiteit. Tijdens elke treinrit spelen ze een quiz. Wanneer een halte in zicht is, zegt een automatische stem. ‘En we komen aan in…’ Daarna volgt er een stilte. Ik kijk dan naar buiten en zie de Sint-Romboutstoren opdoemen. ‘Mechelen’, zucht ik dan. ‘Ja, ja Mechelen’, roepen nog anderen. ‘Gent’, antwoordt een slimmerik die denkt het beter te weten. Een paar seconden later geeft de automatische stem het juiste antwoord: ‘Mechelen.’ Een keer zei ze ook eens schalks: ‘Vilvoorde.’

Op zulke momenten, meneer Peumans, wil ik terugroepen: ‘Havana-aan-de-Noordzee.’ Die oude Tweetjes kraakten misschien een beetje. Maar het was altijd fijn zitten op de donkergroene of rode pluchen banken. Een automatische stem hadden ze niet, alleen een menselijke. Maar die heeft de Sint-Romboutstoren nooit in Vilvoorde gesitueerd. Er waren nog meerdere toiletten met gewone deuren die werkten – in 1962 werd naar het toilet gaan nog niet beschouwd als een domme modegril. Maar vooral: die Tweetjes reden tenminste, ook al hadden ze geen computers of software. Betrouwbaar en onverwoestbaar, zei een kenner me.

Noem me een stomme, naïeve nostalgicus, meneer Peumans, maar ik heb het gehad met de Dienst Nieuwe Aankopen van het openbaar vervoer.

Onlangs klaagde de reizigersvereniging TreinTramBus de belabberde staat van veel stations aan. Ze hebben geen ongelijk, sommige lijken meer op archeologische sites. Toch loopt het ook met de modernisering van stations nog zo vaak fout. De Antwerpse metro, bijvoorbeeld, kreeg onlangs een beurt. Daarvoor werd de dementerende architect uit de oude DDR, specialiteit staatskazernes, ingehuurd. Het resultaat is er ook naar: stations die verdacht veel lijken op witte dwangbuizen. Over des goûts et des couleurs kan een mens misschien discussiëren, niet over de vernieuwde Antwerpse metrostations. Dat zijn de no-gozones van morgen, waar zelfs deze verliefde zo snel mogelijk uit wil verdwijnen. Soms is nieuws belachelijk voorspelbaar: straks wordt er weer iemand doodgestoken. Na de zoveelste Witte Mars zal Bart De Wever, zoals hij wel vaker doet, zeggen dat stations gesloten moeten worden voor mensen zonder ticket.

Ik denk dan altijd aan die man met zijn witte konijn die aan de ingang van Brussel-Centraal zit – een oude goochelaar, gok ik, die zich vergist heeft van eeuw. Of aan die zwerver, van de houten banken van Brussel-Noord. Hij heeft maar één tand en een gitaar met één snaar. Soms zet hij zich mee op de bank, ongevraagd. Waarna hij begint te kelen, steeds dezelfde ellendige melodie. Ik negeer hem altijd, om hem op het einde toch maar weer vijftig cent toe te stoppen.

Want het is ook zijn station. De plaats waar de belangrijkste scènes uit een leven zich afspelen: rendez-vous met ticketlozen. Maar ook de eerste of laatste kus. Mensen die aanspoelen en weer vertrekken.

Daarom moet het decor deugen, bij voorkeur grandeur uitstralen. Het openbaar vervoer moet dringend een artistiek adviseur aanwerven. Zoals Henry van de Velde dat ooit was: een van de grootste kunstenaars-architecten uit de Belgische geschiedenis werkte in de jaren dertig voor het spoor.

Deze zomer was ik in Napels, stad van de maffia. Ook daar hebben ze de metrostations vernieuwd. Zoals in wel meer Europese steden gaven ze die opdracht weg aan kunstenaars. Het resultaat is toverachtig mooi: zelfs de banaalste metrohalte zet je verbeelding in de fik. In Napels geloven ze in het openbaar vervoer.

Vorige week, in een overmoedige bui, trok ik naar mijn brug. Na lang onderhandelen schreef ik mijn eigen regeerakkoord, zoals die naaister uit Alabama ooit deed. Ik hoop op een perslek.

1. De Regering beseft dat het openbaar vervoer in onze steden niet goed is. Vooral ’s avonds en ’s nachts is de toestand bedroevend: besparen op openbaar vervoer is dan ook taboe, voortaan wordt er weer massaal geïnvesteerd in nieuwe lijnen en hogere frequenties.

2. De Regering stelt vast dat de Antwerpse trams zowat de traagste van Europa zijn. Omdat we niet langer de risee van het continent willen zijn, wordt er hard gewerkt aan de doorstroming van de trams. Geen gezeur meer over stoplichten, de tram krijgt voorrang.

3. De Regering merkt op dat toiletten en wachtzalen in stations meer dicht dan open zijn. De Regering erkent dat naar het toilet gaan een mensenrecht is, een dat niet stopt om vijf uur ’s avonds. Voortaan zijn toiletten en wachtzalen dus open tot het station sluit.

4. De Regering maant de bevoegde diensten aan om werk te maken van telefoonverbindingen op de trein. De telefonie bestaat meer dan honderdvijftig jaar, het is een uitvinding die in grote delen van de eerste en derde wereld perfect werkt. Behalve op de trein in Vlaanderen, waar de verbinding voortdurend uitvalt.

5. De Regering wil geen pestbelastingen meer. Zoals de toeslag voor een ticket naar Zaventem (5,07 euro). Of voor hen die een buitenlands hst-ticket aan het loket kopen (7 euro).

6. De Regering zet in op echt belangrijke zaken. Niet meer op ‘minimale dienstverlening gedurende stakingsdagen’ maar op ‘minimale dienstverlening gedurende alle dagen’. Informatie aan de haltes over wanneer tram of bus effectief arriveert, is zo’n minimum. In Antwerpen werden enkele jaren geleden schermen geïnstalleerd. Vandaag stelt de Regering vast dat een flink deel van die schermen defect is; erger nog, sommige hebben zelfs nooit gewerkt. De Regering is daar verontwaardigd over. Ze neemt ook geen genoegen met de uitleg van een directeur van De Lijn: ‘Raadpleeg uw smartphone, De Lijn heeft een fantastische app.’ Ook deze man krijgt een passende werkstraf: gebruik uw gratis abonnement en ontdek de wereld.

7. De Regering beslist dat de Tettenbrug blijft bestaan en gerenoveerd wordt.

Vooral ’s nachts is de Tettenbrug een belevenis. Als de lantaarns branden en de branieschoppers uit het naburige café Ambiance over haar heen lopen. Dan beeft en vloekt mijn oude dame altijd even. Al kan dat ook komen door de zoveelste ellendige Desiro die onder haar rijdt.

Ik beef en vloek dan met haar mee. Zoals elke verliefde kan vloeken op zijn amour fou. Dan vraag ik me af waarom ik geen hoofd voor auto’s heb. Tot ik weer denk aan die machtige regel van Jan van Nijlen. ‘Zit rustig en geduldig naast het open raam: gij zijt een reiziger en niemand kent uw naam.’

DOOR STIJN TORMANS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

Er bestaat een theorie die stelt dat de staat van een bedrijf afgemeten kan worden aan de toestand van haar toiletten. Als die theorie klopt, is de NMBS failliet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content