De Abdij van Averbode is bekend van haar jeugdtijdschriften, maar ze komt nu ook met eigen abdijkaas en abdijbier. ‘Natuurlijk is er een spanning tussen onze belofte van armoede en de rijkdom van onze congregatie’, zegt broeder-econoom Eric Seghers. ‘Er is weleens sprake van innerlijke worsteling.’
Bij het naar buitengaan zegt een medenorbertijn tegen Eric Seghers: ‘De mensen vragen zich af of de vijver hier zal worden gevuld met bier in plaats van water.’ Seghers lacht: ‘Dat soort opmerkingen hoor ik dagelijks.’
De Abdij van Averbode is vooral bekend als uitgever van jongerentijdschriften als Doremi, Zonnekind, Zonneland en Vlaamse Filmpjes. Vorige maand maakte ze bekend dat ze binnenkort een nieuwe activiteit wil beginnen: ‘De Abdij van Averbode, gesticht in 1134, herbergde eeuwenlang een hoeve, een brouwerij, een bakkerij en een kaasmakerij’, vertelt Seghers. ‘We brachten wijngaarden, velden, visvijvers en boomgaarden in cultuur. We zijn een van de weinige kloosters die nog steeds een eigen abdijhoeve bezitten. En dus hebben we beslist om opnieuw bier te brouwen en kaas te maken en zo een oude traditie tot leven te wekken.’
Eric Seghers is economist van opleiding en de econoom van de Abdij van Averbode: hij is verantwoordelijk voor de inkomsten en budgetten, hij waakt er over de financiën. Hij gaat dus over geld, veel geld. ‘Ja, dat is zo’, lacht hij in zijn witte pij, waaronder witte sokken in sandalen komen piepen – de norbertijnen, om begrijpelijke redenen ook wel witheren genoemd, zijn de enigen die dat nog mogen dragen van de modepolitie. ‘Bij ons wortelt het religieuze leven in de leer van Augustinus en dat ging altijd hand in hand met economische activiteiten. Daarmee onderscheiden we ons van andere oude middeleeuwse religieuze ordes, de bedelmonniken, zoals de franciscanen. We hebben altijd geprobeerd om zelfvoorzienend te zijn. En dat willen we ook blijven.’
U studeerde economie aan de UFSIA. Wat is economie voor u?
Eric Seghers: Economie is een menswetenschap die kijkt naar het probleem van schaarste, bijvoorbeeld van grondstoffen, tijd of geld, hoe we die schaarste kunnen opheffen en hoe we de middelen die zo gecreëerd worden kunnen verdelen. Economie bestudeert dus hoe je kansen kunt scheppen om de situatie van de mensen te verbeteren. Ik weet wel dat die kijk op economie de afgelopen jaren in de verdrukking is gekomen. Er was geen aandacht meer voor hoe je het lot van de bredere gemeenschap kon verbeteren, wel voor het eigen profijt en dan nog het liefst op zo kort mogelijke termijn. De gevolgen daarvan hebben we gezien, met het uitbreken van de bankencrisis in 2008 en de financiële en economische crisis waarin we ons vandaag bevinden.
En net zoals alle mensen in hun dagelijkse leven worstelen met de spanning tussen goed en kwaad, zo bestaat er in de economie natuurlijk altijd die spanning tussen enerzijds de opdracht van een bedrijf om winst te maken en anderzijds de ethische normen zoals de eerlijke verdeling van de rijkdom onder de mensen. Dat vind ik een zeer boeiend thema en daarover heb ik ook mijn thesis geschreven. Het is vandaag nog steeds actueel, zeker bij een religieuze gemeenschap die economische activiteiten ontplooit.
Wanneer kwam uw roeping?
Seghers: Ja, wanneer kwam die? Dat is natuurlijk de vraag. Ik was er al op het eind van mijn middelbare studies mee bezig, maar het heeft nog vele jaren geduurd vooraleer ik de knoop heb doorgehakt, want na de universiteit heb ik nog drie jaar gewerkt als kredietadviseur bij de Bank van Breda en heb ik ook nog mijn legerdienst gedaan. Ik heb jarenlang echt met die roeping geworsteld, maar toen ik 26 jaar was ben ik bij de norbertijnen ingetreden.
U hebt toen de belofte van armoede afgelegd, al uw bezittingen behoren aan de kloostergemeenschap. Hoe moeilijk is dat voor iemand die toch jaren gewoon werkte en meedraaide in de samenleving?
Seghers: Alles wat ik verdien, draag ik inderdaad af aan de gemeenschap, en dat komt in een gemeenschappelijke pot. En we moeten daar niet flauw over doen: dat is niet altijd even makkelijk. Dan merk je toch dat geld een zekere aantrekkingskracht heeft. Die bekoring van het geld is ook ons niet vreemd.
Als u wat zakgeld wilt of een stereo-installatie wilt kopen, moet u geld vragen aan de abt?
Seghers: Ja, en dat is best confronterend. Maar een gewoon gezin botst ook op die grenzen. Het droomt misschien ook van een stereoketen en ik kan me voorstellen dat daarover tussen man- en vrouwlief ook wordt gesproken of ze zich dat wel kunnen veroorloven. En zo gaat het in een bedrijf toch ook? Ik las laatst een interview met de topman van Omega Pharma, Mark Coucke, die zei: ‘Als iemand het licht laat branden op kantoor, dan spreek ik hem daarop aan.’
Maar het feit dat we hier in soberheid leven in gemeenschap van goederen, terwijl je weet dat het klooster een grote spaarpot heeft, geeft weleens aanleiding tot innerlijke worsteling. Tegelijkertijd geeft het je ook een grote vrijheid: je moet geen budget beheren, je moet je geen zorgen maken over wat je je kunt veroorloven en wat niet… Een broeder heeft geen geld, maar ook geen geldzorgen.
U draagt als broeder-econoom wel een grote verantwoordelijkheid voor de financiële gezondheid van de hele kloostergemeenschap en de Abdij van Averbode. Hoe gezond is die?
Seghers: Vroeger kwamen onze inkomsten vooral uit drie pijlers: de drukkerij, de uitgeverij en de meerwaarden op onze beleggingen. De drukkerij was zeer verlieslatend en door de techniciteit en schaalgrootte voor ons moeilijk om te beheren. Wij hebben ze moeten verkopen en in 2004 is ze uiteindelijk failliet gegaan. Dat was voor ons geen makkelijke periode, want de drukkerij was in de wijde omtrek de voornaamste werkgever en als religieuze instelling is dat sociale aspect natuurlijk belangrijk. Maar we hadden uiteindelijk geen keuze. De drukkerij oversteeg op een bepaald ogenblik onze draagkracht en dan moet je ook als religieuze gemeenschap de zeer moeilijke, maar enig juiste beslissing nemen en die activiteit afbouwen.
De uitgeverij hebben we kunnen behouden, maar terwijl er een tijd was dat zowat 90 procent van de schoolgaande jeugd geabonneerd was op een van onze tijdschriften, is dat nu natuurlijk wat minder. De uitgeverij heeft dan ook enkele jaren verlies geleden. Het bedrijf heeft daarop gereageerd door te diversifiëren. Ze werken aan een ruimer educatief aanbod en ze geven nu ook schoolboeken uit. Bovendien hebben ze ondertussen ook een uitgeverij in Wallonië overgenomen en zelfs een in Toulouse, Frankrijk. Dat is ook weer een goed voorbeeld van de spanning waarin we ons als kloostergemeenschap bevinden: de abdij staat voor sereniteit, rust en stilte, en toch moet je acties ondernemen om de neergang van de uitgeverij om te buigen. Maar het werpt zijn vruchten af, want vorig jaar boekte de nv Uitgeverij Averbode opnieuw een positief bedrijfsresultaat. Dat is natuurlijk belangrijk voor de vzw Abdij der Norbertijnen van Averbode, waarin de kloostergemeenschap is verenigd, want met de inkomsten die de uitgeverij ons oplevert, proberen we onze dagelijkse werking te financieren: aankoop van voeding, van energie, het betalen van de mensen die bij ons in dienst zijn, zoals tuin-, poets- en keukenpersoneel, enzovoort.
De uitgeverij blijft belangrijk voor de Abdij van Averbode?
Seghers: Zeker, en niet alleen omdat het een belangrijke bron van inkomsten is en omdat ze bijna honderd mensen werk verschaft, maar ook omdat ze een belangrijke en unieke rol speelt in de samenleving. We zorgen nu al decennialang voor kwaliteitsvolle en vormende publicaties, die op humaan en sociaal vlak een meerwaarde bieden. Dat willen we absoluut zo houden, maar uitgeven is vandaag niet meer hetzelfde als 25 jaar geleden. Toen moest je om de vijf jaar de lay-out wat aanpassen, nu is dat een constante bezorgdheid. En wie weet waar de digitale revolutie ons zal brengen?
En hoe zit het met die andere bron van inkomsten, de beleggingen? Volgens de jongste jaarrekening hebben jullie een spaarpotje van 79,5 miljoen euro?
Seghers: Dat is zo. De abdij heeft vanaf de jaren zestig een mooie spaarpot kunnen opbouwen. Als je in die tijd wat oplette, sober leefde en de juiste spaar- en beleggingsmogelijkheden uitkoos, kon je al snel je kapitaal aandikken. Net zoals veel gezinnen heeft ook de Abdij toen goed kunnen sparen.
Wat doen jullie met dat spaargeld?
Seghers: Het kerkelijk recht verbiedt ons om te speculeren en we mogen ook nooit het risico lopen dat onze gemeenschap verarmt. We zijn slechts passanten en beheren iets wat niet van ons is. Dat is niet altijd evident, kijk maar naar een aantal fortuinen die in de bankencrisis flink zijn geslonken omdat ze geld hadden steken in het zogenaamde goedehuisvaderaandeel Fortis. (lacht) Nee, wij hadden geen Fortis-aandelen. Wij werken met vier vermogensbeheerders die voor ons het geld beleggen aan de hand van een aantal criteria die we hebben vooropgesteld. Zo moet ons geld altijd defensief en ethisch worden belegd. Maar wat betekent dat precies? Het is duidelijk dat we niet in wapenfabrieken kunnen investeren of in bedrijven die kinderen tewerkstellen. Maar kunnen we bijvoorbeeld geld steken in Italiaans waardepapier terwijl Silvio Berlusconi er premier is? Daarover wordt dan duchtig gediscussieerd. Elke maand krijgen we van onze vermogensbeheerders een rapport met de stand van zaken en om de drie maanden hebben we een afspraak om alles nog eens door te spreken.
Uit de laatste jaarrekening van de vzw Abdij der Norbertijnen van Averbode blijkt dat jullie in 2012 een bedrijfsverlies van 1 miljoen euro leden, maar toch nog een winst van bijna 5 miljoen konden optekenen, en dat dus dankzij 6 miljoen aan opbrengsten uit de beleggingsportefeuilles?
Seghers: Ja, maar het probleem is dat je tegenwoordig niet meer kunt rekenen op de opbrengsten uit beleggingen. Het ene jaar zijn die zeer mager, het andere jaar vallen ze mee. Vorig jaar zag het er ook lang niet goed uit, tot ECB-voorzitter Mario Draghi duidelijk maakte dat hij de euro te allen prijze zou redden, de beurzen opveerden en we het jaar toch nog goed konden afsluiten. En die opbrengsten uit die beleggegingsportefeuilles zijn zeer belangrijk voor ons, want dat geld hebben we nodig voor allerlei investeringsprojecten, zoals bijvoorbeeld het vervangen van alle ramen, het installeren van een nieuwe centrale verwarming of het plaatsen van zonnepanelen. Dat vergt gigantische sommen.
Waren de moeilijkheden op de uitgeversmarkt en de onzekere opbrengsten uit de beleggingen de voornaamste reden om het bierbrouwen en kaasmaken als nieuwe activiteit te lanceren?
Seghers: Er heerst hier zeker geen panieksfeer over de huidige financieel-economische crisis. Na het stopzetten van onze drukkerij is er al een eerste keer nagedacht of we geen andere economische activiteit moesten opstarten. Het is niet onze doelstelling om rijk te zijn, maar met de moeilijke omstandigheden in de uitgeverijsector en de onzekere opbrengsten van onze beleggingen zijn we na het uitbreken van de bankencrisis in 2008 toch concreter gaan nadenken over nieuwe activiteiten die ons inkomsten moeten opleveren, zodat we zelfredzaam kunnen blijven. We hadden ons zoals andere religieuze gemeenschappen die in oude sites wonen kunnen omvormen tot een ‘erfgoed-vzw’, waarvan de eerste doelstelling het in stand houden en renoveren van het erfgoed is. Daarvoor hadden we van de Vlaamse overheid subsidies kunnen krijgen. Dat hebben we bewust niet gedaan. We vinden het onze opdracht om trouw te blijven aan onze traditie en zending, en we willen anderen niet tot last zijn en dus zelfvoorzienend blijven. We konden makkelijk die subsidies binnenhalen, maar we hebben bewust voor een andere weg gekozen.
Het werd eigen abdijkaas en abdijbier. Wat hebben jullie paters toch met bier?
Seghers: Vroeger werd hier ook bier gebrouwen, we hebben daarin dus een traditie. Bovendien kwamen de jongste jaren al heel wat brouwerijen bij ons aankloppen, maar dan ging het steeds om een project waarbij een plat massaproduct gekoppeld werd aan een ongeloofwaardig marketingverhaal waarin ze onze naam wilden gebruiken. Daar zijn we nooit op ingegaan. Nu komen we met eerder ambachtelijke producten, die aansluiten bij onze boerderijactiviteit. We zijn nog een van de weinige abdijen met een eigen boerderij, die wel verlieslatend is. We wensen die boerderij te behouden en we hopen ze met de verkoop van meer melk en kaas opnieuw winstgevend te maken. We hebben ons dus aangesloten bij de grootste coöperatie van melkveehouders in België, Milcobel, en onze kaas zal vervaardigd worden door dochterbedrijf Belgomilk. En voor het abdijbier gaan we in zee met Brouwerij Huyghe, bekend van het bier Delirium Tremens.
Op het domein van de abdij zelf komt dan een belevingscentrum waar je de kaas kunt zien rijpen, het bier zien brouwen en waar je alles ook kunt consumeren. Zo klopt het verhaal. Natuurlijk nemen we met het lanceren van een eigen kaas en bier een risico, maar dat is eigen aan ondernemen. We denken niet dat we daaruit de eerste vijf jaar netto grote bedragen zullen ontvangen, maar daarna moeten de royalty’s toch een mooie inkomstenstroom opleveren.
Heeft de hele kloostergemeenschap over dit kaas- en bierproject gestemd?
Seghers: Elk jaar is er een kapittel waar alle broeders aan deelnemen en waar onder andere verslag wordt uitgebracht over alle financiën. Daar was het opstarten van een nieuwe activiteit al een aantal keren aan bod gekomen. In juni hebben we dan de concrete plannen toegelicht, want we hadden daarvoor groen licht nodig van de kloostergemeenschap. Het is er niet tot een stemming gekomen, het project wordt breed gedragen. Dat is ook nodig. Niets zou erger zijn dan dat er een abdijkaas van Averbode op de markt komt waar onze medebroeders hun neus voor zouden ophalen.
Is er voor het abdijbier een proefpanel met broeders opgericht?
Seghers: Ja, die heeft al eens een eerste keer geproefd en de hele kloostergemeenschap heeft later mogen meeproeven.
Hoe moeilijk is het voor een kloostergemeenschap om in een vrijemarkteconomie te concurreren met andere uitgevers, brouwers en kaasfabrikanten zonder de christelijke waarden zoals de aandacht voor de zwakkeren in onze samenleving uit het oog te verliezen?
Seghers:(lange stilte) De Abdij van Averbode heeft altijd economische activiteiten uitgeoefend. We zijn bekend van onze jongerentijdschriften en nu komt daar dus bier en kaas bij en het is de bedoeling om daarmee geld te verdienen. En op het eerste gezicht wonen we hier in een kasteel te midden van een mooi natuurgebied en we hebben inderdaad personeel dat voor ons kookt. Op zich leven we dus op een vrij luxueuze manier. Maar we weten heel goed dat er armoede is in de wereld en in onze omgeving. We ondersteunen veel sociale en caritatieve projecten, alleen pakken we daar nooit mee uit en we wensen daar ook geen cijfers over te geven omdat bescheidenheid voor ons een belangrijke waarde is. Maar armoedebeleving en het delen zitten in ons. Er komen hier mensen aan de deur om eten bedelen en natuurlijk vangen we hen op. Dat ging de voorbije decennia, tijdens de economische voorspoed, wel makkelijker dan vandaag met de economische crisis. Ook daarom ontwikkelen we die nieuwe activiteiten. We kijken daarbij niet naar winst op korte termijn, maar houden een lange tijdshorizon voor ogen die achter ons eigen sterven ligt. We denken dus ook aan degenen die na ons komen.
Veel roepingen zijn er wel niet meer.
Seghers: Onze gemeenschap veroudert en verkleint, en dat is een zorg. Maar net zoals je de meerwaarden op beleggingen niet kunt voorspellen, zo kun je ook niet voorspellen of en hoeveel nieuwe broeders er zullen intreden… We hebben tijdens onze lange geschiedenis nog moeilijke tijden gekend en we zijn daar altijd doorgesparteld. Dat is een troost, maar geen garantie natuurlijk. Maar ook zonder die garantie moeten we trouw blijven aan onze levenswijze en de toekomst openhouden. Als we zouden beslissen om de abdij te laten uitdoven, treden er zeker geen broeders meer in. Dan mag je de boel hier over een aantal jaren ongetwijfeld sluiten.
DOOR EWALD PIRONET, FOTO’S FRANKY VERDICKT
‘Kunnen wij het ethisch verantwoorden dat we geld steken in Italiaans waardepapier terwijl Silvio Berlusconi er premier is? Daarover wordt duchtig gediscussieerd.’