De machtsspelletjes van de federale regering kosten het land een bom geld. Volgens de oppositie is er op Vlaams niveau een vergelijkbare operatie op komst.
De kabinetschef zou een uitstervend ras moeten zijn. De ambitieuze hervorming van de federale overheidsdiensten door minister Luc Van den Bossche (SP.A), bekend onder haar roepnaam Copernicus, kreeg vorm via vier projecten, waarvan het ‘afschaffen van de kabinetten’ er een was. De idee was dat ministers intenser zouden samenwerken met de top van de ambtenarij.
Maar kabinetschefs gedijen als nooit tevoren. Tot dusver hebben alleen Van den Bossche en premier Guy Verhofstadt (VLD) hun kabinet vervangen door een ‘politiek secretariaat’, waarvan overigens nergens gestipuleerd staat hoeveel mensen daar maximaal mogen werken. Beide excellenties parachuteerden hun kabinetschef, respectievelijk Luc Coene en Marc Van Hemelrijck, naar een topfunctie in de administratie, waar ze nu meer dan dubbel zoveel verdienen als toen ze nog gewoon bij hun minister werkten.
Ook de ministers Frank Vandenbroucke (SP.A), Louis Michel (MR) en Didier Reynders (MR) zagen hun kabinetschef gepromoveerd tot ‘voorzitter van het directiecomité’ van een federale overheidsdienst (FOD), zoals de nieuwe toppositie tegenwoordig heet. Ze lijken de Copernicusplannen evenwel niet goed te hebben gelezen, want ze trokken prompt een nieuwe kabinetschef aan.
Vooral Reynders bakt het bruin. Die is al aan zijn vierde kabinetschef toe, nadat de drie vorige zichzelf in mooie over- heidsposities hebben genesteld. De tweede, Jean-Claude Laes, passeerde als topman van de FOD Financiën de alom geprezen secretaris-generaal Grégoire Brouhns, die even goed had gescoord in de externe evaluatie (bestaande uit een assessment – een analyse van managerskwaliteiten – en een interview over het vakdomein met experts). Maar Brouhns behoort tot de verkeerde partij: de Franstalige christen-democratie (cdH).
RUZIE OP DE STAATSVEILIGHEID
Kabinetschef Jan Grauls van Michel kwam aan de bak op Buitenlandse Zaken, ondanks het feit dat hij als ‘minder geschikt’ (score C) uit het assessment was gekomen, net als Pierre Verkaeren op de FOD Budget- & Beheerscontrole van minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP.A).
Van den Bossche heeft altijd benadrukt hoe streng die assessments wel waren. Dat blijkt uit de resultaten. Van de 13 topbenoemingen haalden er slechts 4 een A (‘zeer geschikt’) – 4 Vlamingen overigens. Op de twee C’s na werd de rest als B (‘geschikt’) geëvalueerd.
Wie bij de evaluatie voor topmanager van de FOD Justitie naast de prijzen greep wegens ‘minder geschikt’ bevonden, was kabinetschef Koen Dassen van minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR). Desondanks werd Dassen benoemd tot chef van de Staatsveiligheid, waarop Duquesne gauw een nieuwe kabinetschef aantrok.
Men zou verwachten dat in deze tijd van globale angst voor het terrorisme een goede werking van de Staatsveiligheid een topprioriteit is. Maar momenteel woedt daar een hevig gevecht, want Dassens positie wordt aangevallen door de ‘gepasseerde’ Jos Buysse: een poulain van Vande Lanotte die nog niet zo lang geleden zonder veel ervaring in de dienst werd gedropt, maar nu verwijderd moet worden om plaats te maken voor Dassen. Minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) heeft met het oog op Buysses eliminatie de hoogst uitzonderlijke procedure van de ‘onbestaandverklaring van ambt’ geactiveerd.
Verwilghen zelf ligt dwars bij de benoeming van huidig directeur-generaal Claude Debrulle tot chef van het beleidsdomein Wetgeving (niveau -1) in zijn administratie, hoewel de man als enige ‘zeer geschikte’ uit de evaluaties kwam. Er zou geen ‘chemie’ tussen de twee zijn, want Debrulle is een cdH’er met nogal uitgesproken meningen.
Dat is geen precedent, want eind vorig jaar weigerde Vande Lanotte de toen veelgeplaagde financieel directeur van de KU Leuven, Hedwige Nuyens, te benoemen, ondanks het feit dat zij de enige met een A-rangschikking was. De procedure werd gewoon overgedaan, met de benoeming van Verkaeren als gevolg, ondanks zijn zwakke C-score in het assessment. Ook in de politiek is er een weg waar een wil is.
In de eerste helft van de jaren negentig oefende Van den Bossche, toen nog Vlaams minister, met de hervorming van de Vlaamse administratie. Die is ondertussen blijkbaar al aan een modernisering toe, gepresenteerd als een streven naar ‘Beter Bestuurlijk Beleid (BBB)’. Waarnemers uit de oppositie zijn ervan overtuigd dat de paars-groene regering ook hier van de gelegenheid zal profiteren om een en ander in een anders gekleurd laagje verf te zetten.
BETER BETAALDE BENOEMINGEN
De eerste signalen die ze opvangen, zijn alvast niet bevorderlijk voor het vertrouwen in een politiek neutrale operatie. Voor 39 belangrijke Vlaamse benoemingen (of verlengingen van mandaten) tussen december 1999 en juli 2002 kon van slechts veertien de eventuele politieke kleur niet achterhaald worden. Twaalf waren VLD, negen SP.A, twee ex-VU-ID, één Agalev en één CD&V. Bij de 39 waren overigens slechts vijf vrouwen, onder wie de emancipatieambtenaar die duidelijk nog werk aan de winkel heeft.
Bij een aantal benoemingen werden de resultaten van de evaluaties flagrant met voeten getreden. Walter Moens, adjunct-kabinetschef van Bert Anciaux (nu Spirit) toen die nog minister was, werd attaché van de Vlaamse Gemeenschap in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen, hoewel hij slechts derde gerangschikt werd – de eerst geklasseerde was adjunct-kabinetschef Geert Vanhaverbeke van de vorige minister-president Luc Van den Brande (CD&V).
VLD’er Nic Van der Marliere van het kabinet van minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten, ook gemeenteraadslid in Blankenberge, werd gemeenschapsattaché in Londen, ondanks het feit dat hij niet als eerste uit het examen was gekomen.
Sommige VLD’ers vallen meermaals in de prijzen. Dirk Vanderpoorten, begonnen op het kabinet van huidig minister-president Patrick Dewael, werd niet alleen adjunct-administrateur-generaal van Kind & Gezin, maar ook regeringscommissaris van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) waar hij de CD&V’er Jos Van Cleynenbreugel verdrong.
Valère Vautmans (VLD) kreeg niet alleen promotie bij de Dienst der Scheepvaart, maar werd ook voorzitter van de NV Zeekanaal in de plaats van CD&V’er Fernand Desmyter. Hij mocht daarenboven voortijdig de CD&V’ers Eddy Bruyninckx en Hedwig Van der Borcht vervangen als regeringscommissaris bij respectievelijk Export Vlaanderen en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO).
Sinds ze van start ging, heeft de huidige Vlaamse regering 21 nieuwe instellingen opgericht of in de steigers gezet. Het is evident dat daar mensen benoemd zullen worden. Volgens het Beleidsrapport Personeel & Organisatie steeg het personeelsbestand van de Vlaamse overheid tussen 2000 en 2001 met 5,5 procent, hoewel naar een daling van 8 procent gestreefd werd. De kosten gingen met 25 procent (10,4 miljoen euro) omhoog.
Maar de échte hervorming is nog op komst. Op 22 november gaf het kabinet van Dewael een lijst vrij van dertien ministeries en 62 intern of extern verzelfstandigde agentschappen die zullen worden opgericht in het kader van de modernisering van het Vlaamse ambtenarenapparaat. Dat impliceert 75 leidinggevende functies die moeten worden ingevuld, want voor elke post wordt een nieuwe evaluatie uitgeschreven.
Het zal niet verbazen dat de CD&V deze ontwikkelingen met argusogen volgt. Vooral voormalig minister-president Van den Brande ziet het met lede ogen aan: ‘Wij schatten dat deze operatie, die wij in eerste instantie beschouwen als een liquidatie van de huidige topambtenaren uit de vorige politieke generatie, 2,5 tot 3,75 miljoen euro (ongeveer 120 miljoen frank) zal kosten. Waarbij we niet de kosten rekenen van de onrust die het verschuiven op grote schaal van mensen veroorzaakt. Er zal een lange trein van paarse politieke benoemingen op gang komen. BBB staat niet langer voor beter bestuurlijk beleid, maar voor beter betaalde benoemingen.’
SPOKEN ZIEN
Van den Brande herinnert eraan dat de hervorming van de Vlaamse overheidsdiensten die in 1994 werd ingezet als doel had ambtenaren performanter te laten werken, meer verantwoordelijkheid te geven en geregeld te evalueren. De dienstverlening moest democratischer en efficiënter worden. Een aantal leidende ambtenaren is ondertussen al zes keer positief geëvalueerd.
‘Het bestendig verbeteren van zo’n proces is vanzelfsprekend’, geeft Van den Brande toe. ‘Als de nieuwe Vlaamse regering het nog beter wil doen, heb ik daar geen problemen mee. Er waren vragen over het college van secretarissen-generaal, het matrixsysteem waarmee de administratie georganiseerd was en de openbare instellingen. Maar de manier waarop het dossier evolueert, doet mijn wenkbrauwen fronsen. In principe had de hervorming in januari 2003 op kruissnelheid moeten zijn. Zoals de zaken er nu voorstaan, zal dat pas medio 2004 zijn.’
Van den Brande ziet misschien spoken, maar hij beschrijft een verkapt vertragingssysteem bij de goedkeuring van federale wetten die nodig zijn om de staatshervorming verder te realiseren. In de subcommissie Rekenhof van de (federale) kamercommissie Financiën liggen drie ontwerpen van wet op goedkeuring te wachten, waarmee de wet algemene bepalingen zal worden aangepast. Daarin moet onder meer de wettelijke mogelijkheid dat de Vlaamse administratie haar eigen rekeningen beheert opgenomen worden.
‘De hervorming van de Vlaamse administratie loopt vast omdat die wetswijzigingen niet goedgekeurd raken’, stelt Van den Brande. ‘Enerzijds liggen de Franstaligen dwars, omdat ze in een verhoogde asymmetrie tussen Vlaanderen en Wallonië een nieuwe stap zien in de richting van een grotere autonomie voor de gemeenschappen, en dat willen ze niet. Maar anderzijds zijn de Vlaamse meerderheidspartijen niet gehaast met de goedkeuring, omdat ze de resultaten van de federale verkiezingen willen afwachten. Als die goed zijn voor de huidige coalitie kunnen zij met geruster gemoed naar de Vlaamse verkiezingen in 2004 trekken. Ondertussen kunnen ze grondige evaluaties met assessments uitschrijven voor de benoemingen, die bakken geld zullen kosten en een rangschikking zullen opleveren waar toch niet per definitie rekening mee gehouden wordt. Als het federale verkiezingsresultaat tegenvalt, hebben ze nog tijd om zonder veel poespas zoveel mogelijk mensen te benoemen.’
Als bewijs voor deze complottheorie ziet Van den Brande het feit dat vooral Vlaams parlementsvoorzitter Norbert De Batselier (SP.A) de goedkeuring van de wetsontwerpen (laat) afremmen. Ook federaal kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) staat op de rem. Hij zou officieel de stelling van het nogal conservatief ingestelde Rekenhof steunen, dat vindt dat de oude manier van controle op de uitgaven efficiënter was dan wat zou worden ingevoerd. In het slechtste geval kan de wetswijziging zelfs tot in 2005 worden uitgesteld.
‘Er komt een ogenblik,’ voorspelt Van den Brande, ‘dat de Vlaamse regering zal melden dat ze vastzit wegens de blokkade van deze wetswijziging, maar dat ze toch verplicht is een aantal benoemingen door te voeren om efficiënt te kunnen blijven functioneren. Dat kan ze doen, want daarvoor heeft ze geen decretale basis nodig. Dit proces zal binnenkort op subtiele wijze gestart worden. Men zal de vermoorde onschuld spelen om het perfide spel weg te moffelen. Ondertussen heerst er in de ambtenarij een totale verwarring en gebeurt er niets.’
HET BRUTE STREVEN NAAR MACHT
Voorts ziet Van den Brande problemen met de indeling van Vlaamse Openbare Instellingen in intern verzelfstandigde agentschappen (IVA’s) en extern verzelfstandigde agentschappen (EVA’s). De laatste hebben een rechtspersoonlijkheid met een raad van bestuur die een eigen vermogen beheert, terwijl de eerste rechtstreeks onder de bevoegdheid van een minister vallen.
‘De beslissing om een bepaalde instelling als IVA of EVA te klasseren, was vaak anders dan wat de veranderingsmanagers hadden voorgesteld’, stelde Van den Brande vast. ‘Er werd geen motivatie gegeven waarom het ene een EVA en het andere een IVA werd. De regering handelde hier à la carte, zoals het haar uitkwam. De gevolgen zijn dramatisch. Het maatschappelijk middenveld wordt opzijgeschoven ten voordele van de minister en zijn gevolg. Dat is een macabere keerzijde van het primaat van de politiek dat nu overheerst. Mij lijkt het dat hier eerder de politiek van de primaat de kop opsteekt, met primaat niet in zijn christelijke betekenis, maar in de connotatie van de aap, van het brute streven naar macht.’
Als voorbeelden haalt Van den Brande Kind & Gezin en het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap aan, die allebei een IVA zullen worden, waarbij de vertegenwoordigers van de sociale organisaties naar een adviescomité worden afgeleid dat niet meer kan beslissen. ‘De overheid moet haar kerntaken goed vervullen, maar moet ruimte geven aan de maatschappelijke actoren’, vindt Van den Brande. ‘De huidige regering doet het omgekeerde.’
Ook instituten als het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) worden IVA’s. Hun onafhankelijke raad van bestuur wordt afgeschaft. ‘Onverantwoord’, stelt Van den Brande. ‘Dit opent de poort voor een rechtstreekse inmenging van de Vlaamse regering in het wetenschappelijk onderzoek. Projecten zullen in functie van de politiek worden toegewezen.’
Van den Brande besluit: ‘Behoorlijk bestuur is niet meer dan een onderdeel van betrouwbaar bestuur. Betrouwbaar bestuur betekent ook dat de mensen een houvast hebben en dat er ruimte gelaten wordt voor de civiele samenleving. Openheid, participatie, verantwoordingsplicht, doeltreffendheid en samenhang zijn essentieel. Daarvan vind ik in het huidige regeringsbeleid weinig of niets terug.’
Minister van Ambtenarenzaken Paul Van Grembergen (Spirit), die zich volgens Van den Brande misschien niet eens bewust is van het gepoker achter zijn rug, reageert op dit verhaal: ‘Ik besef dat een omvangrijke hervorming die 25.000 ambtenaren aangaat onrust creëert, en dat er mensen zijn die rekenen en spelletjes spelen. Ik kan mij voorstellen dat Van den Brande daar in de oppositie oor naar heeft. Maar twee weken geleden vergaderde ik drie dagen lang met 75 leidende ambtenaren in een open klimaat. Zij willen dat we zonder aarzelen met de hervormingen doorgaan om de onrust zo snel mogelijk weg te werken.’
Van Grembergen maakt zich sterk dat goed bestuur en de verantwoordelijkheid van de ambtenaren niet door politieke obstructie in het gedrang zullen komen: ‘Als er een strategie zou worden gevoerd om waardevolle mensen uit te schakelen, zal ik mij daar met alle macht tegen verzetten. Ik sta voor onafhankelijke en correcte assessments en zal mij niet neerleggen bij een middelmatig resultaat zoals dat van het federale niveau.’
ECHTE DEMOCRATIE
Minister-president Dewael maakt zich evenmin zorgen: ‘Van den Brande heeft indertijd aan gemeenten en OCMW’s de opdracht gegeven hun boekhoudkundig beleid te moderniseren. Het wordt tijd dat we dat zelf ook doen. Het is juist dat er in de federale Kamer meningsverschillen bestaan over de manier waarop dat moet worden ingevuld, maar dat heeft niks met politiek te maken. Als de wetswijzigingen toch niet in het federale parlement goedgekeurd zouden raken, zullen wij in Vlaanderen onafhankelijk daarvan een moderne vorm van boekhouding invoeren.’
Inzake de benoemingen van topambtenaren is Dewael kordaat: ‘Van den Brande zegt dat dit een politieke inhaaloperatie wordt, ik zeg dat dit niet het geval zal zijn. Niemand heeft belang bij politieke benoemingen – die maken te veel mensen kwaad. Ik stel voor dat eind 2003 een evaluatie wordt gemaakt. Dan zal blijken wie de waarheid sprak.’
Van het primaat van de politiek stapt Dewael niet af – dat staat ingeschreven in het regeerakkoord. Maar hij aanvaardt niet dat dit geïnterpreteerd wordt als het buitenspel zetten van de maatschappelijke actoren: ‘Als je zag dat, bijvoorbeeld, in de raad van bestuur van BLOSO vertegenwoordigers van sportfederaties mee beslisten over de verdeling van de subsidies, dan denk ik dat iedereen beter af is met een systeem waarmee een onafhankelijk beleid kan worden gevoerd, gecontroleerd door het parlement. De maatschappelijke actoren kunnen hun advies geven, waarmee rekening zal worden gehouden. Maar uiteindelijk moeten de verkozenen in het parlement beslissen. Dat is echte democratie.’
Dirk Draulans
Bij een aantal benoemingen werden de resultaten van de evaluaties flagrant met voeten getreden.
Luc Van den Brande: ‘Mij lijkt het dat hier eerder de politiek van de primaat opsteekt.’