De Memorial wil de lijn doortrekken die Monaco en Zürich voor de Golden League uitzetten: die van megasportspektakel.
Twintig jaar geleden werd een olympisch kampioen op de 110 meter horden nog geschorst, toen bleek dat hij een centje aan de atletieksport overhield. Vandaag domineren grote evenementen en big bucks het internationale atletiekcircuit en baart de sport mogelijk haar eerste million dollar winner. Sport is de elfde industrie in de wereld, atletiek is daar duidelijk helemaal in meegestapt.
Primo Nebiolo, voorzitter van de internationale atletiekfederatie (IAAF), zorgde voor het keerpunt. Toen hij een circuit van Grote Prijzen lanceerde met meetings over de hele wereld, stuwde hij de startgage van de topatleten naar de sterren. In tien jaar tijd verdrievoudigde het prijzengeld: toppers kunnen tot drie miljoen frank per avond binnenrijven, plus sponsorbonussen voor recordtijden. Vorig seizoen leken zelfs peperdure één-tegen-één-competities even de meetings te verdringen: de 150 meter tussen de (geblesseerde) Michael Johnson en Donovan Bailey in Toronto en de confrontatie tussen Haile Gebreselasie en Nouredine Morceli leverden de winnaar een miljoen dollar op, maar bleken een maat voor niets. “Atletiek mag geen circusvertoning worden”, vond Wilfried Meert, secretaris-generaal van de Koninklijke Belgische Atletiekbond (KBAB) en organisator van de Memorial, die tot vorig jaar samen met de Mobil Bislett Games in Oslo, de Weltklasse-meeting in Zürich en de ISTAF-meeting in Berlijn (1 september) de Golden Four vormde; een regelmatigheidscriterium dat twintig kilogram goud opleverde aan wie hun nummers wonnen op de vier meetings. Hicham El Guerrouj, Gabriela Szabo en Frankie Fredericks waren er vorig jaar nog aan het feest.
HET NIEUWE CONCEPT SLAAT NIET AAN
Nu heet de goudklomp van de IAAF de Golden League, volgens Nebiolo “een nieuw concept, doorgepraat met tv-mensen en atleten”, maar ook “een show, de olympiade waardig.” Dat de basis, de Golden Four, een gouden formule was, met grootse prestaties en massale mediabelangstelling, die topatleten bovendien verplichtte om in de vier meetings aan de start te komen, was ook Nebiolo niet ontgaan. Dus kondigde hij eind vorig jaar de uitbreiding aan van de Golden Four met een meeting in Rome en één in de schaduw van het IAAF-hoofdkwartier in Monte Carlo, en heeft hij het over contracten die de atleten verplicht aan de start halen in alle ligameetings. Zijn idee was geen onverhoopt succes: in Oslo kwamen vijfduizend toeschouwers minder naar de Bislett Games dan in 1997, Rome verkocht zelfs twintigduizend tickets minder. Ter vergelijking: de Memorial is qua ticketomzet met 47.000 bezoekers de meest succesvolle van de Golden League-meetings – Berlijn brengt 50.000 tickets aan de man, maar tegen een lagere prijs.
Zürich en Monaco zorgden voor het keerpunt: prachtige meetings, volle tribunes. Ook de Memorial heeft een uitverkocht stadion. Zelfs de scepsis bij Golden-Fourorganisatoren smelt weg. Eerst stonden ze weigerachtig om in de liga te stappen, nu draaien ze bij. “Evalueren kan niet voor de Grand-Prixfinale in Moskou”, zegt Meert. “Het plaatje ziet er nu namelijk al veel beter uit dan één maand geleden.” Andres Brügger, zijn collega van de Weltklasse-meeting in Zürich, vult aan: “De problemen van Oslo en Rome hadden minder met de nieuwe formule te maken, dan wel met de sport- overkill ten gevolge van het WK voetbal. Een product als dit heeft tijd nodig om te groeien. Als we acht meetings kunnen combineren die het niveau halen van de Golden Four, zetten we altijd een stap vooruit.”
Sportief valt de Golden League in een beslissende plooi. Met Brussel (vrijdag), Berlijn (1 september) en de GP-finale in Moskou (5 september) voor de boeg, komen alleen sprintster Marion Jones, Haile Gebrselasie (5000 meter), Hicham El Guerrouj (1500 meter) en Bryan Bronson op de 400 meter horden in aanmerking voor hun deel van de jackpot-koek – een miljoen dollar, te verdelen onder de atleten die zeven keer hun nummer winnen. Voor de Golden League 1998 komen de 100, 400, 1500, de 400 meter horden, de 3 (of 5 of 10) kilometer, het hinkstapspringen en het polstokspringen in aanmerking bij de mannen. Bij de vrouwen ligt het Golden-Leaguegoud aan zeven finishlijnen klaar na 100, 400 en 1500 meter, 100 meter horden en in het speerwerpen. “Op termijn”, liet Nebiolo al verstaan, “moeten we naar een superliga met tien meetings: acht in Europa, één in Japan en één in de VS.”
ER IS MEER GELD VOOR MINDER ATLETEN
En daar wringt het schoentje al. Verschillende atleten en trainers zien een verdere uitbreiding niet zo zitten. Zeker voor langeafstandslopers zijn tien meetings van het goede te veel. Het regelmatigheidscriterium veroordeelt atleten namelijk tot een vol Liga-seizoen in hetzelfde nummer en tien keer 10 kilometer op het allerhoogste niveau lopen in een paar maanden tijd, is een loodzware opgave. Maar, bedenkt Andres Brügger: “Misschien moeten de lange afstanden gewoon uit die jackpot.”
Enkele veranderingen lijken zich nu al op te dringen voor de Golden League. Dat een atleet na de eerste meeting onherroepelijk aan één afstand vastgeklonken zit, is een schoonheidsfoutje van formaat dat Hicham El Guerrouj mogelijk de weg naar nieuwe wereldrecords (op andere afstanden dan de 1500) verspert. Er is alleen speling in de fondnummers, waar de organisator kiest of hij een 3000, 5000 of 10.000 meter programmeert. De andere afstanden liggen onherroepelijk vast.
Ook aan het imago van de liga moet er verder gewerkt worden. Een magneet voor sponsors is de Golden League bijvoorbeeld nog niet gebleken. De organisatoren blijven hun eigen publiciteit voeren, Ericsson is de enige sponsor voor de hele competitie. “De meetings van de Golden Four hielden bewust hun eigen reclamewerving in handen”, verzekert Brügger. “Als we plaats hebben voor de sponsors van het totaalklassement, mij goed, maar de geldschieters van de eigen organisatie krijgen voorrang.”
De liga verdeelt niettemin méér geld, maar onder een kleiner kransje atleten, na de drastische inperking van de startvergoedingen. De Namibiër Frankie Fredericks weigerde in Rome zelfs bijna de start uit protest hiertegen. Jos Hermens, manager van Haile Gebreselasie en de Belgische marathonloopster Marleen Renders legt uit: “De toppers krijgen méér, wie in de staart van de toptien verzeilt, verliest 100.000 frank omdat hij de inkomsten van het startgeld niet meer heeft. De creatie van de Golden League zal de Europese atleten dus nog minder doen verdienen.” Een gelijkaardige klacht rolde over de lippen van Emmanuel Hudson, manager voor topsprinters Ato Boldon en Maurice Greene. “Atleten die niet bij de wereldelite horen, lijden onvermijdelijk schade door het compensatiesysteem dat absolute topprestaties beloont in de plaats van startpremies te geven. Bovendien, zeven wedstrijden winnen tegen de hele wereld is bijna onmogelijk.”
HET ONTBREKEN VAN WERELDRECORDS
Sportief lijkt de Golden League voorlopig voor een negatief sneeuwbaleffect te zorgen. Verschillende organisatoren van kleinere meetings klagen over minder gemotiveerde atleten, omdat de sterren van de atletiek zich helemaal concentreren op het fortuin dat ze in de Golden League kunnen rapen. Waardoor kleinere meetings aan interesse inboeten. De geldcarrousel kostte de succesmeeting van Keulen, in de week na de Memorial Ivo Van Damme, overigens de kop: om financiële redenen verdwijnt de meeting in 1998 – normaal voor slechts één jaar – van de kalender.
Atleten en trainers schreeuwen bovendien uit dat de Golden League de recordhonger van de atleten dimt. Tot nu toe zette alleen de ongenaakbare Hicham El Guerrouj een wereldbesttijd neer tijdens een ligameeting, het Golden Gala in Rome. Wilson Boit Kipketer hield de boot af voor een recordpoging op 3000 meter steeple; ondanks de Golden-Leaguebonus van bijna twee miljoen frank spaarde Gebreselasie zijn aanvallen op voor de (kleinere) meetings van Hengelo en Helsinki, waar hij de besttijden op 5 en 10 kilometer terugpakte. Zijn poging over 3 kilometer, gepland in Oslo, werd abrupt afgebroken “omdat de Kenianen Gebre en zijn hazen op de hielen zaten en die hem wel eens de weg naar de jackpot hadden kunnen versperren.” Een scenario dat ook perfect met andere hoofdrolspelers denkbaar is.
Brügger vindt het allemaal niet zo’n ramp: “Het ontbreken van records hoeft niet nadelig te zijn voor een meeting. Ik hou van de strijd in de wedstrijden. Die is voor mij belangrijker dan een wereldrecord.” Nochtans kondigde Meert met veel tamtam drie pogingen aan op de Memorial. Zegt Meert: “Het record blijft het toetje op de cake. Je kunt op vijftien nummers onwaarschijnlijk goede wedstrijden hebben, maar die wereldbesttijd, desnoods op de 400 meterzaklopen, blijft in de hoofden hangen.” Brügger: “Ach, op korte nummers loopt iedereen zo snel hij kan. Alleen op langere afstanden creëer je ideale omstandigheden en zet je hazen in.” Meert: “Een organisator moet gewoon het goede evenwicht vinden tussen die twee of drie wereldrecordpogingen en een aantal wedstrijden waarin de beste atleten elkaar voor de eerste plaats bekampen.”
VERBORGEN ACHTER EEN DECODER
Want de absolute toptijden lokken toeschouwers en – minstens even belangrijk – televisiekijkers. De Golden-Leaguemeetings mogen contracten afsluiten met binnenlandse zenders – zoals de Memorial dat met VTM deed -, de rechten voor de volledige liga worden door de IAAF onderhandeld. Canal Plus kocht die rechten – voor de meetings, niet de Grand-Prixfinale – voor de komende vijf jaar, zonder dat het in de prijzenslag hoeft te stappen die tegenwoordig gangbaar is voor televisierechten op sportevenementen. Maar het voert wel de druk op. IAAF en Canal Plus bezwoeren Wilfried Meert om de Memorial van vrijdag naar donderdag te verplaatsen, om de concurrentie van de UEFA-SuperCup te ontlopen. Rudy Tiel, organisator van de meeting in Berlijn, zwichtte wél: zijn atletiektopper is naar dinsdag verschoven om uit het vaarwater van de bescheiden voetbalinterland Duitsland-Malta te blijven.
De deur naar de European Broadcasting Union (EBU, het conglomeraat van openbare televisiezenders) klapte intussen dicht. De Bislett Games in Oslo pakten voor het eerst in twintig jaar naast een pan-Europese diffusie. Andres Brügger: “De EBU nam een politieke beslissing toen het niets bovenop het aanbod van de Duitse televisiezenders deed. Het was een reactie tegen de IAAF, die nog meer van de schaarse zendtijd wilde inpalmen na de uitbreiding van de Golden Four.” Tot overmaat van ramp zitten de mooiste atletiekmeetings van het jaar verschanst achter een decoder en zendt, bijvoorbeeld, de Belgische Canal Plus-poot de wedstrijden niet eens uit, wegens te hoge captatiekosten en te weinig kijkers. Iets waar ook VRT-sportbaas Marc Stassijns kan inkomen. “We torsten loodzware verplichtingen, die niet in verhouding waren met de kijkdichtheid die de Golden Four haalde.” De uitzending van de Memorial kostte volgens de VRT zeven miljoen frank, plus twee miljoen uitzendrechten voor drie verplicht rechtstreeks uit te zenden andere meetings van de Golden Four. De Memorial haalde zo’n 200.000 kijkers, Berlijn 75.000, Zürich 75.000 tot 100.000 in topjaar 1996 en Oslo 50.000, met een uitschieter tot 150.000 in 1997. De Memorial en de VRT hernieuwden hun contract niet, VTM kocht exclusieve uitzendrechten en brengt Belgiës grootste atletiekmeeting als enige live op het scherm.
Die televisieperikelen bedreigen de hele atletieksport. Atletiekjournalist Hans Vandeweghe van Sport International: “Atletiek is een sport op de terugweg. Als je ze ook van het kleine scherm neemt, duw je de sport helemaal in de vergetelheid.” Hermens nuanceert: “De situatie geeft wel kansen aan andere meetings, zoals die van Stockholm, om zich in de belangstelling van de televisiecamera’s te wurmen. Maar het is niet goed dat de grootste meetings uit beeld verdwijnen, natuurlijk.” Misschien heeft de sport het gedeeltelijk aan zichzelf te danken, moet ze dringend van binnenuit veranderen. Vandeweghe: “Het programma van de atletiek moet dringend gekuist worden. Atletiek heeft te veel dezelfde nummers. De 100, 200 en 400 meter wordt door dezelfde atleten gedomineerd. Idem voor de 800 en 1500 of voor 3000, 5000 en 10.000 vlak. In dat opzicht is een Golden League met een overzichtelijke klassering wel een stap in de goede richting, maar de IAAF zou nog veel meer met de nummers kunnen schuiven.”
Frank Demets