Minister van Begroting Herman Van Rompuy mocht een hoge borst opzetten, want de doelstellingen van de regering worden gehaald. Maar een bedankje kon er niet af.
Elk jaar op 3 januari verjaart Claire (de echtgenote van ondergetekende) en biecht de Begrotingsminister zijn betalingstekort van het voorbije jaar op. Een dag om niet te vergeten, steeds boordevol slecht nieuws. Maar niet zo dit jaar, ’s lands boekhouder Herman Van Rompuy triomfeerde stoïcijns : België haalt makkelijk de (Europese) begrotingsnorm van Maastricht, zelfs zonder hogere belastingen of nieuwe besparingen. In een verkiezingsjaar is dat natuurlijk mooi meegenomen. De vrolijke nieuwjaarsboodschap luidde dat het tekort in het staatshuishoudboekje slechts 313,1 miljard frank bedraagt, 63 miljard beter dan in 1993 en 2 miljard onder het vooropgezette doel. Het overheidstekort beloopt 4,4 procent van het bruto nationaal produkt. Voor Claire zou dat betekenen dat ze een gat in haar hand heeft en zo’n twintig procent meer zou uitgeven dan het gezin verdient. De ekonomische kankeraars die berekenden dat Van Rompuy stiekem de betalingen van december doorschoof naar januari, hebben dit jaar waarschijnlijk geen kerstboom gezet.
Het maakt nogal wat uit of de verbetering van Belgiës bankrekening een gevolg is van hogere belastingen, sterkere beteugeling van de fiskale fraude, meer besparingen of een gevolg van de ekonomische groei. Daarover zwijgt Herman Van Rompuy in alle talen. Alsof een zieke niet graag weet of hij aan de dood ontsnapte dankzij de vingervastheid van de chirurg, de goeie geneesmiddelen, het volgehouden gebed of gewoon ten gevolge van de verbetering van het weer.
Voor de ekonomische groei, die meer belastinginkomsten biedt en minder sociale uitkeringen vergt, kan de Begrotingsminister alleen de goeie god danken. Op de nieuwe globale ekonomie, die één en ondeelbaar is van het Californische Orange County tot de Tijgers van Zuidoost-Azië, heeft de regering even weinig invloed als het schepenkollege van Poperinge op ’s lands communautaire problematiek.
Dat er, afgezien van de rentebetaling op de staatsschuld, een overschot staat op de begroting, kan iedereen dagelijks vaststellen. Het land verkrot en justitie is niet de enige openbare dienst die slecht funktioneert. Binnenkort moeten de behanger en de loodgieter toch komen, en herstellen kost meer dan onderhouden. Bovendien verkocht het land voor het snelle geld alweer een flink pak van zijn bezittingen : de industriële NIM (de Nationale Investeringsmatschappij) en Belgacom werden geprivatizeerd en de toekomstige winsten van de Nationale Loterij uitgegeven.
En uiteindelijk zou er wel een bedankje mogen afkunnen voor de belastingbetalers, die niet morren over de sluipende belastingverhoging via niet-geïndexeerde belastingschalen. En voor de ambtenaren en sociale uitkeringstrekkers, die loon en leefgeld afstonden. Maar Van Rompuy is zoals die kollegesurveillant, die een schitterend eksamenresultaat met niet meer dan een “niet slecht” bedacht, en daarvoor niet eens zijn pijp uit zijn norse mond haalde. Hij bedoelde het niet slecht.
Guido Despiegelaere
Driekoningen, 1995 (Foto : Patrick de Spiegelaere)
Onder vrienden
“Bonjour, mon ami, comment ça va ? “
In zijn beste schoolfrans begroette de Duitse bondskanselier Helmut Kohl vorige week in Chamonix de Franse premier Edouard Balladur. Met een privébezoek aan het Zwitserse vakantiechalet van “zijn vriend” wilde Kohl duidelijk maken dat Balladur in zijn ogen de toekomstige Franse president is. Natuurlijk had Kohl liever Jacques Delors in het Elysée gezien, maar er is tussen Bonn en Parijs geen vuiltje aan de lucht. Het persoonlijke is politiek en bij nader inzien vindt de bondskanselier die Edouard toch ook wel een geschikte peer.
In de Duitse pers wordt dezer dagen veel aandacht besteed aan de Männerfreundschaft die Kohl onderhoudt met zijn kollega’s. Omdat hij niet echt een talenknobbel heeft, moeten die vriendschappen weliswaar via een tolk gekoesterd worden, maar ze zijn daarom niet minder hecht. Als Helmut zijn vriend Boris Nikolajevitsj opbelt om te zeggen dat het afgelopen moet zijn met dat geschiet in Tsjetsjenië, informeert hij eerst naar de schoolrapporten van de kleinkinderen voor hij ter zake komt. Ons kent ons dat is een geruststellende gedachte. Ooit hebben Helmut en Boris in Moskou samen zelfs een sauna bezocht. Terwijl Helmut behulpzaam de rug van Boris droogwreef, bespraken ze ongedwongen de ontmanteling van het Russische kernarsenaal.
Het vervelende is natuurlijk dat politici zo gauw hun vrienden kwijt raken. Kohl zag zich gedwongen zijn oude vriend Mikhail Gorbatsjov te dumpen. En die kreeg op zijn beurt spijt van de natte berezoenen die hij ooit had uitgewisseld met Erich Honecker en Nicolae Caeausescu. Maar je moet wat over hebben voor je werk.
Zou het in de Belgische politiek ook zo toegaan ? Zou de Männerfreundschaft tussen Jean-Luc Dehaene en Louis Tobback ook in een sauna (“Geef mij de berketwijgjes eens door, Louis ! “) begonnen zijn ? Een interessante kwestie, maar veel interessanter is nog de vraag hoe al die vijandschappen zijn ontstaan. Wedden dat Leo Tindemans en Wilfried Martens ooit elkaars knikkers hebben afgepakt ? En zou de vete tussen Wilfried Martens en Leo Delcroix zijn oorsprong niet vinden in een uit de hand gelopen partijtje trivial pursuit in Bormes-les-Mimosas ? Politici kunnen maar beter geen vrienden hebben.
Piet Piryns
Spoken in onze ziel
De vraag hing de hele voorbije kerst- en nieuwjaarsvakantie over het land als een laag pak wolken dat alleen sneeuw of ijsregen kan brengen : welk konijn tovert Jean-Luc Dehaene uit zijn hoed om z’n ploeg een vroegtijdige afgang over Voeren, godbetert, of de Brusselse rand te besparen ? Prangender was misschien te weten wat een deel van de Parti Socialiste bezielde om het communautaire spel maar weer zo hoog te spelen. Of tenminste, zo leek het, want over veel informatie kon het publiek zich het hoofd niet breken.
Zouden alle krachten tijdens het laatste jaar van de legislatuur niet worden gebundeld om iets aan de hoge werkloosheid te doen ? Om armoede en sociale uitsluiting aan te pakken ? Om de sociale zekerheid op het spoor van de 21ste eeuw te zetten ? Enfin.
Een wijs woord sprak alvast Louis Tobback. Over de franstalige subsidies in Vlaamse gemeenten zei hij dat ons systeem daar niet rijp voor is. “De Vlaamse gemeenschap kan initiatieven in Noord-Frankrijk sponsoren, la nation française voelt zich daardoor niet bedreigd. ” In de Vlaamse rand rond Brussel is dat, andersom, wel het geval. Daar worden worden de spoken in de geesten dan weer wakker.
Logisch. Roger Nols is pas vorige week helemaal met pensioen gegaan. De kleine mensen uit die gemeenten herinneren zich nog perfekt hoe ze slechts enkele decennia geleden in de hoofdstedelijke winkels of instellingen dikwijls straal werden genegeerd omdat ze onvoldoende Frans konden of durfden spreken. Publieke vernederingen brandden de diepste sporen.
Het heeft in wezen niets te maken met leeuwevlaggen, morzels Vlaamse grond of het eigen volk. Het socialisme, zei Norbert De Batselier in Knack enkele weken geleden, heeft te maken met rechtvaardigheid. En misschien ook een beetje met het respekt dat elke mens hoort te krijgen. Het is nauwelijks voorstelbaar dat Elio Di Rupo, Philippe Busquin of Jean-Maurice Dehousse daar anders over denken.
Maar elke keer als ze weer aan de grenzen van een fatsoenlijke communautaire vrede willen morrelen, gaan die spoken zich weer roeren. Iemand zou ze bij de PS eens moeten zeggen dat ze als socialisten, in het licht van de geschiedenis, eigenlijk aan de verkeerde kant staan.
Hubert van Humbeeck