Mobbing, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag in het Belgische leger? Jazeker. Maar de generale staf van de krijgsmacht houdt dat liever binnenskamers.
Veel vrouwen hebben tijdens de militaire loopbaan last van ongewenst seksueel gedrag en mobbing. Dat leren de resultaten van een onderzoek bij de vrouwelijke militairen die de generale staf angstvallig geheimhoudt. Het enquêteverslag dateert van maart en ligt vandaag op onze tafel. Maar ook voor nogal wat mannen is het leger geen aards paradijs. Dat kunnen we besluiten uit gesprekken met militairen. Zij zijn vaak het slachtoffer van pesterijen, mobbing en machtsmisbruik. Heel wat leed geschiedt tijdens humanitaire zendingen. Die zijn in een aantal gevallen voor de uitgestuurde militairen een regelrechte nachtmerrie.
21 juli 2000: vrouwelijke militairen paraderen trots voor de koninklijke tribune. 25 jaar vrouwen in het leger, dat moet gevierd worden. Ons land is koploper. Van alle Europese legers hebben wij het grootste aantal vrouwelijke militairen. Op pakweg 44.000 manschappen, zo’n 3300 vrouwen, waarvan ongeveer 220 officieren. Nog geen generaal, maar dat komt misschien nog. Om het feest luister bij te zetten, publiceert het militaire weekblad Direct op 30 mei de resultaten van een enquête die de personeelsdienst van de generale staf (JSP) eind ’99 bij alle vrouwelijke militairen heeft gevoerd.
’88 % procent van de vrouwelijke militairen spreekt een positief tot zeer positief oordeel uit over de militaire carrière’ zegt het artikel. ‘9 op de 10 vrouwen zijn tevreden tot zeer tevreden over de relaties met de mannelijke collega’s.’ Slechts enkele negatieve echo’s klinken in de tekst door. Zo vindt 23 % dat de integratie van vrouwen nog een lange weg te gaan heeft, 33 % dat vrouw-zijn een nadeel is in het leger, 20 % dat mannen en vrouwen niet dezelfde rechten hebben. Geen woord over ongewenst seksueel gedrag tijdens de dienst. Geen woord over mobbing. We vroegen de personeelsdienst of we het bewuste rapport konden inkijken. Dat mochten we niet. ‘Het enquêteverslag is voor intern gebruik. Het gaat trouwens om een globaal onderzoek naar de situatie van de vrouwen. Niet specifiek naar geweld in het leger.’ Nochtans bevat het rapport hierover een pak cijfers en getuigenissen.
‘We zijn en blijven voor bepaalde mannen de matrassen van het leger’, getuigt een vrouwelijke militair. ‘Je gaat je toch niet door een vrouw laten voorbijsteken zeker!’, ‘Vrouwen zoeken in het leger alleen maar een man om mee te trouwen.’ Dergelijke seksistische praat is dagelijkse kost in het leger. 92,5 % van de vrouwen heeft ermee te maken. Maar het blijft niet bij woorden alleen.
Ongewenst seksueel gedrag komt tijdens de dienst vaak voor. Zo heeft 54 % van de vrouwelijke militairen last van schunnig taalgebruik, 33 % van aanhoudende seksuele voorstellen, 14 % van aanhoudende seksuele voorstellen met bedreigingen of machtsmisbruik. En het gaat van kwaad tot erger: 36 % heeft ongepaste handelingen meegemaakt, 4,6 % een aanranding van de eerbaarheid met geweld, 1,3 % van de vrouwen werd één of meerdere keren verkracht. Als militairen over de schreef gaan, heeft dat, zo zeggen de vrouwen, nogal eens met alcoholmisbruik te maken.
Het probleem is niet overal even groot. In kleinere entiteiten, zoals de marine, komt veel minder ongewenst seksueel gedrag voor. De meeste problemen situeren zich in entiteiten waar weinig vrouwen werken, tijdens de opleiding en in het begin van de carrière. Een vrouwelijke militair omschrijft het zo: ‘In het begin ben je nog een ukkie, van onder de vleugels van je ouders kom je in een andere wereld. Daar proberen ze van te profiteren.’ Niet alle vrouwen in het leger hebben evenveel last. Bepaalde militairen durven zich blijkbaar meer te permitteren naarmate een vrouw minder graden heeft. De zwaarste feiten – aanranding van de eerbaarheid met geweld en verkrachting – doen zich evenwel bij alle vrouwen in dezelfde mate voor. Hier staan de daders meestal hoger op de hiërarchische ladder.
MOBBING
‘Als je niet meedoet met de groep, pesten ze je het bloed onder de nagels vandaan’ vertelt Evie. ‘In mijn eenheid zat eenderde van de militairen regelmatig dronken op de dienst. Omdat ik niet meedeed, werd ik uitgelachen. Omdat ik mijn werk goed deed en zij niet, heeft een vrouwelijke collega mij erin geluisd.’
‘Toen mijn echtgenoot, die ook militair is, op zending vertrok, kon ik de problemen helemaal niet meer aan. Je ziet gesjoemel, maar je bent machteloos. Je blijft passief. Je weet wat ze je kunnen aandoen. Die schrik neem je mee naar huis. Dat weegt zeer zwaar. Op je gezin. Op je relatie.’
‘Toen hebben ze er niet beter op gevonden mij een week per maand ’s nachts permanentie te laten doen. Ik heb voorgesteld die permanenties te presteren als mijn man terug in het land zou zijn. Maar daar kon niet over gepraat worden. De adjudant en commandant lachten mij in mijn gezicht uit. Via de eenheid van mijn echtgenoot is er dan op heel hoog niveau een oplossing gezocht.’
‘Toen er over de zaak een dienstnota kwam, waren ze woest. Voortdurend probeerden ze mij te bekladden, te isoleren, belachelijk te maken. Ja, zelfs zware beroepsfouten aan te smeren. Zodat de militaire overheid een totaal vertekend beeld van mij kreeg.’
‘Nergens kun je met je verhaal terecht. Zoveel militairen maken misbruik van hun graden. Ik ben met mijn problemen naar het Centrum voor Crisispsychologie in het Militair Hospitaal getrokken. “Jouw problemen komen veel voor. Maar we kunnen er niets aan doen” zei de hulpverlener machteloos.’
‘Veel mensen hebben een vertekend beeld van het leger: kameraadschap, saamhorigheid. Er zijn eenheden in het leger waar dat zo is. Waar je fijne collega’s hebt. Een aangenaam werkklimaat. Dat hangt duidelijk af van de bazen in de eenheid waar je terechtkomt.
Het verhaal van Evie is geen geïsoleerd geval. Bijna een kwart van de vrouwelijke militairen zegt een of meer keren last te hebben gehad van mobbing. Een hoog cijfer, zelfs als het fenomeen niet altijd overeenstemt met mobbing in de wetenschappelijke betekenis van het woord. ‘Een slachtoffer van mobbing wordt door een of meer personen (collega’s, meerderen of ondergeschikten) systematisch en langdurig aangevallen (psychologische terreur met vijandige daden en woorden) met het doel en/of het resultaat dat het slachtoffer uitgestoten wordt’ definieert Heinz Leyman. ‘Het slachtoffer delft steeds het onderspit en ontwikkelt ernstige lichamelijke of psychologische klachten.’
30 % van de vrouwen hebben in hun carrière ook last van pesterijen. Vooral tijdens de vorming, in het begin van de loopbaan, of tijdens manoeuvres. Hoe minder strepen, hoe meer last van pestkoppen.
‘Waarom is de situatie van de vrouwen in het leger slechter dan in andere sectoren?’ vraagt de auteur van het rapport zich af. ‘Toen in ’75 de eerste vrouwelijke vrijwilligers werden gerekruteerd, is dat zonder enige voorbereiding of vorming van de mannelijke collega’s gebeurd. In die beginjaren waren er geen vrouwelijke kaders. De weinig vrouwen die er waren, zaten verspreid over een groot aantal eenheden, soms zelfs solo in één eenheid. Spelen ook mee: het machogedrag in sommige eenheden, de aard van het werk en het belang van de hiërarchische relaties.’
Moesten de vrouwen eerst 25 jaar in het leger zijn om dit soort problemen te detecteren? ‘In ’90 had de leerstoel Sociologie van de Koninklijke Militaire School op verzoek van de toenmalige Defensieminister het probleem al een keer onderzocht’ vermeldt het rapport. ‘Dit onderzoek had al aangetoond dat het ongewenst seksueel gedrag in het leger een serieus probleem is.’ Waarom heeft het leger de kwaal al niet veel eerder aangepakt? Werden de problemen genegeerd omdat het tenslotte toch maar om 7 % van de militairen gaat?
TE BIECHT BIJ DE DUIVEL
Sinds ’95 zijn de overheidsdiensten verplicht in hun arbeidsreglement maatregelen op te nemen die de personeelsleden beschermen tegen ongewenst seksueel gedrag op het werk. Het leger omschreef pas in ’97 zijn officieel standpunt over ongewenst seksueel gedrag, de behandeling van klachten en eventuele sancties in een ‘Algemeen Order’. Het wees ook vertrouwenspersonen aan die de zaak ‘in der minne’ moeten regelen. Lukt dat niet, dan houdt hun bemiddelingsrol op en moet een formele procedure worden ingesteld.
Slagen de vertrouwenspersonen in het leger er dan niet in het tij te doen keren? Niet volgens de cijfers in dit enquêteverslag. Maar 53 % van de vrouwelijke militairen weet van het bestaan van vertrouwenspersonen af. Amper 5,5 % van de bevraagde vrouwen had ooit contact met een vertrouwenspersoon. Daarvan is maar 58 % tevreden van de verleende hulpverlening, 23 % is helemaal niet tevreden, 20 % is matig tevreden.
‘De interne vertrouwenspersoon lost niets op omdat je eigenlijk bij de duivel moet te biechten gaan’ zegt Nadine, een slachtoffer. ‘Je kunt in het leger nergens met je klachten aankloppen. Zelfs niet bij de vertrouwenspersoon die misschien wel goed bevriend is met de dader en dezelfde avond met hem aan de toog hangt. Vooral niet als jij minder strepen hebt dan de dader. Dan hechten de autoriteiten geen geloof aan jouw verhaal. Als zwart op wit blijkt dat er toch een serieuze haar in de boter zit, regelen de officieren alles onder elkaar. De dader krijgt een overplaatsing. En het slachtoffer? Dat moet de eigen boontjes doppen. De dader wordt niet gestraft, het slachtoffer krijgt geen psychologische hulp.’
Marie werd gestalkt door een ondergeschikte: ‘Ik heb vergeefs bij een vertrouwenspersoon aangeklopt. Ze was vriendelijk. Ze zorgde voor een confrontatie. Hij heeft alles ontkend. Toen ik haar later opbelde met nieuwe feiten, nam ze die niet ter harte. Ik moest dat allemaal niet zo ernstig nemen. Ik ben heel hoog in de hiërarchie moeten gaan, om hulp te krijgen.’
Ook nogal wat mannelijke militairen krijgen met mobbing, pesterijen en machtsmisbruik af te rekenen. Zo blijkt uit getuigenissen. ‘Toen ik als manager van een militair hotel-restaurant werkte, draaide alles op wieltjes’, vertelt Gerard. ‘Voor mijn tijd waren de personeelsleden gewend met de vingers te draaien. Toen ik woorden kreeg met de nieuwe chef, hebben zij dat aangegrepen om mij weg te werken. Met valse beschuldigingen.’
‘Op mijn vorige werkplek werd ik herhaaldelijk gepest’, vertelt Ronny. ‘Ik was er verantwoordelijk voor de veiligheid van de werkplaats. Maar in die eenheid namen ze het daar niet zo nauw mee. Er waren bijvoorbeeld geen geschikte veiligheidsmaskers, terwijl er nochtans met toxische producten werd gewerkt. Militairen rookten in de werkplaats. Kwamen er totaal boven hun theewater werken. De pesterijen begonnen toen ik hierover ging klagen bij de chefs.’ Omhoogklimmen. Strepen najagen. Nogal wat geweld heeft hiermee te maken. In het leger dat volop met de hervorming bezig is, trachten vooral officieren uit het middenkader het koste wat het kost de felbegeerde strepen vast te krijgen. Al wat hier een schaduw op zou kunnen werpen, moet de doofpot in.
HUMANITAIRE MISSIES
Als militairen uitgezonden worden, is de commandant van het detachement god de vader. ‘Vroeger was zo’n buitenlandse missie best te pruimen. Sinds de affaire in Rwanda is zo’n zending soms voor de militairen een regelrechte hel’ getuigt Paul. ‘Wij zaten daar in een getto. Werden er nog slechter behandeld dan gevangenen. Zonder een vakbondsafgevaardigde of een vertrouwenspersoon in de buurt die kan helpen.’ Getuigenissen van militairen die op verschillende tijdstippen in Kumanovo (Macedonië) hebben verbleven, bevestigen het verhaal. Een militair die verschillende eenheden in de Balkan heeft bezocht, is er zeker van: ‘Heel vaak zie je dit soort problemen. Soms valt het voor de uitgestuurde militairen goed mee. Maar dat hangt compleet van de leiding af.’
Pierre: ‘Vier maanden Kumanovo. Vier maanden hebben we in dat kamp opgesloten gezeten. Soms met 20 in een kamer, 5 vierkante meter per militair. Zonder tv, zonder recente films. Met 7 wc’s, 10 wastafels, voor 200 militairen. We mochten nooit uitgaan. Maar een paar uur per dag mochten we een beperkt aantal glazen bier drinken. Terwijl we in het kamp ernaast jonge Franse twintigers elke avond naar Kumanovo zagen uitgaan. Erg vernederend, voor een veertiger!’
‘Wij kregen een gevangenisregime, maar voor de chefs was het olé! olé! Zij hadden eenpersoonskamers, een goed gevulde privé-koelkast met sterke drank. Ze werden aan een aparte tafel door lokale boys bediend. Gingen op plezierreis naar Griekenland met hun echtgenote. Bij herhaling hebben we hen betrapt, toen ze stiepelzat in het kamp rondliepen.’
‘Wij mochten amper naar huis bellen, de chefs hadden een permanente lijn. Onvoorstelbaar hoe de commandant ons behandelde. Het was er 40 graden warm, maar wij mochten niet in ons shortje rondlopen. Toen we hem groetten, keek hij de andere richting uit. Een paar militairen is het op den duur te veel geworden. Ze zijn hem naar de keel gevlogen. Werden met een blauwe vlucht naar huis gestuurd.’
‘De Fransen mochten hun wapens op hun kamer bewaren’ zegt Jos. ‘Wij kregen de onze alleen als we een opdracht buiten het kamp moesten uitvoeren. Als we terugkwamen, moesten we ze onmiddellijk weer afgeven. Die maatregel is er niet zonder reden gekomen. Ze wisten dat ze over de schreef gingen, waren bang dat de zaak zou escaleren.’
MEER VORMING
Kent defensieminister André Flahaut (PS) de resultaten van de enquête bij de vrouwelijke militairen? De minister knikt bevestigend: ‘Pas voor de grote vakantie heb ik hier iets van opgevangen. Tot twee keer toe heb ik het enquêteverslag zelf moeten aanvragen, alvorens het volledig in handen te krijgen.’ Hoe wil minister Flahaut de problemen verhelpen? ‘Vorming is de basis’, reageert hij. ‘Bij de legerhervorming willen we niet alleen verschillende diensten centraliseren. Er moet daarnaast ook een apart directoraat Vorming worden opgericht dat rechtstreeks van de defensieminister afhangt. Van hieruit kunnen we de mentaliteitsverandering sturen die nodig is. Zodat mannen en vrouwen elkaar beter leren begrijpen en respecteren. Om de jonge kandidaat-militairen een flinke dosis burgerzin bij te brengen, willen we aan hun opleidingsprogramma een nieuwe cursus toevoegen die integraal hieraan is gewijd. De taak van de militairen is immers fundamenteel gewijzigd, van een operationele, naar een humanitaire opdracht.’
‘Kandidaten moeten voortaan ook nauwgezet gescreend worden. Het familiaal leven van de militairen moet worden beschermd. Om de jonge gezinnen te helpen, willen we voor hen in het leger crèches oprichten.’
‘Het is niet normaal dat zo weinig militairen van het bestaan van de vertrouwenspersonen afweten. Daar moeten we iets aan doen. Misschien moeten die vertrouwenspersonen onafhankelijk functioneren, zodat ze niet door het apparaat onder druk kunnen worden gezet.’
Aan zo’n nieuw concept voor de vertrouwenspersonen wil de vakbond VSOA-Syndic graag meewerken. Michel Dupont: ‘Omdat militairen met hun klachten over ongewenst seksueel gedrag en mobbing niet altijd bij de interne vertrouwenspersonen durven aankloppen, hebben we bij de vakbond zelf een vertrouwenscel opgericht met gekwalificeerd personeel. Die cel katalyseert de opvolging van de dossiers. Meer en meer militairen komen bij ons met klachten over ongewenst seksueel gedrag en mobbing over de brug.’
‘Voor de opvang van slachtoffers pleiten wij voor de oprichting van een onafhankelijke cel met vertrouwenspersonen binnen het ministerie van Defensie. In het Centrum voor Crisispsychologie van het Militair Hospitaal, bijvoorbeeld. Vertrouwenspersonen die het militair apparaat goed kennen en er toch niet door onder druk kunnen worden gezet.
Die vertrouwenspersonen staan in voor de psychologische begeleiding én voor het opstellen van dossiers. Die kunnen eventueel door de slachtoffers worden gebruikt tijdens de medische expertise nodig voor het instellen van een juridische procedure tegen de dader.’
‘ Befehl ist Befehl! Zolang de militaire overheid vergeet dat militairen mensen zijn, met persoonlijke problemen, met een gezin, loopt het mis. Binnen het hiërarchische systeem is de rechtsbescherming zwak. Het militair strafwetboek bevat geen artikel dat een militair toelaat om bijvoorbeeld tegen machtsmisbruik van een chef in het verweer te gaan.’
En buiten het leger? Buiten het leger is de situatie evenmin vlekkeloos. De problemen in het leger geven duidelijk aan hoezeer een globaal beleid rond mobbing noodzakelijk is. In het gemiddelde bedrijf wordt één op de tien personeelsleden gepest. Waar blijft bijvoorbeeld de specifieke regelgeving om de daders van mobbing te straffen? Seksueel geweld op de werkplek is ook buiten het leger een oud zeer. Allicht zijn er nog organisaties te vinden waar het probleem ernstige vormen aanneemt.
(Om begrijpelijke redenen kregen alle getuigen in dit verhaal een schuilnaam.)
Marleen Teugels