De Rode Duivels in Turkije, Lierse in de titelrace. Twee doelen voor Eric Van Meir.
D en Baarechoem heeft altijd de betere internationals geleverd. Wij verwijzen naar Albert De Hert in de jaren veertig. Marcel Dries. Leon Aernaudts. En uiteraard Ludo Coeck. Nu is er Eric Van Meir, bij Hoboken begonnen en vanaf zijn zestiende in het fiere shirt van geel en zwart. Van hoog tot laag, helaas in die volgorde. Van Meir zakte met Berchem van eerste naar tweede, daarna van tweede naar derde. Had er toen iemand durven beweren dat één van hun spelers Rode Duivel zou worden en kampioen van België, hij was in de Senaat van het Rooi uitgelachen zoals alleen eresupporter Jos Van Eynde iemand kon uitlachen. En toch is het zo, al is die ?kampioen van België? nog niet zeker.
Berchem Sport, dat was in die tijd de ploeg van de legendarische Rik Van Mechelen, die op een avond in een café op de vuist ging met zijn eigen trainer Rik Coppens. Een gevecht waarin de jongere speler fysiek beter voor de dag kwam, maar de trainer beschikte dan weer over de betere techniek en over een paar gemene trucs, onder meer het subtiel gebruik van zijn achterwerk. Na een tijdje hielden beiden er maar mee op om binnen een voorlaatste glas te gaan nuttigen. Waarna Coppens Van Mechelen toefluisterde : ?Rik, morgen geen woord hierover oep het waarek.?
Berchem trok Brazilianen aan, die bij hun aankomst in Zaventem tien centimeter kleiner en tien kilo zwaarder bleken te zijn dan een maand voordien, toen ze door de voorzitter na een hilarische scoutingstocht in Rio en Sao Paulo waren gekocht. Hun gelaatskleur was ook heel anders en al tijdens de eerste training bleek dat ze absoluut niet konden voetballen. Van die stoten. Er werden aan de lopende band trainers gecontracteerd en meteen weer ontslagen… kortom, recht naar de ondergang.
Op dat zinkende schip moest de jonge Eric Van Meir zich staande proberen te houden. Dat hij nu libero is bij de nationale ploeg en mogelijk kampioen wordt met Lierse, is een wonder en zou aan de jeugd moeten worden voorgehouden als een voorbeeld van wilskracht en doorzettingsvermogen. Twee eigenschappen die goed van pas kwamen tijdens de nu drie en een half jaar dat hij halvelings deel uitmaakt van de nationale kern. Bij het aanwijzen van schuldigen werd hij zelden vergeten.
ERIC VAN MEIR : Na de nederlaag tegen Nederland werd ik nogal nadrukkelijk met de vinger gewezen. Ik vond dat ten onrechte. Akkoord, ik heb niet goed gespeeld die avond, maar ik was niet de enige. Dat België door mijn schuld verloren had, zoals ik links en rechts moest lezen, was fel overdreven. Maar die verwijten raken je uiteraard wel. Ik had het geluk dat ik bij mijn club die zwakke prestatie kon rechtzetten.
Tegen Nederland leek de communicatie achteraan onbestaande. Onder meer bij het openzetten van de buitenspelval.
VAN MEIR : Dat waren niet de beste momenten. Maar we traden aan met een onuitgegeven verdediging, waarin geen automatismen zaten. Ik had vroeger al wel met Philippe Albert gespeeld, maar nog nooit met Renier, Leonard en Deflandre. Als je mekaar achterin niet blindelings aanvoelt, ben je zeker tegen een sterke ploeg als Nederland verloren. In Wales stond Bart De Roover naast mij, dat ging veel beter. Dat wij complementair zijn, hebben we in de club nu wel bewezen. En op linksachter liep Nico Van Kerckhoven, ook van Lierse. Dan weet je van tevoren wie wat zal doen.
Van de hele veldbezetting klopte niet veel. De Nederlanders deden op het middenveld waar ze zin in hadden.
VAN MEIR : Wij hadden een man te veel achteraan en één te weinig in het middenveld, dat volledig overspeeld werd. Het is zo al lastig om de Nederlanders af te stoppen, als je ze dan bovendien ruimte en tijd geeft ben je kansloos. Eén van die vijf verdedigers had moeten opschuiven naar het middenveld, maar vooraleer we dat konden beslissen, was het al te laat.
Tactische fout van de bondscoach. En op het veld ontbrak een leider die dat inzag en ingreep.
VAN MEIR : Met Franky Van der Elst erbij zouden we ons misschien sneller aangepast hebben. Ik heb ook niet ingegrepen. Ik vind dat ik te weinig ervaring in grote wedstrijden heb om na tien minuten eventjes de veldbezetting van de nationale ploeg te gaan veranderen. Er was geen centrale speler in die match. Van der Elst deed nog niet mee, Scifo was gekwetst, Degryse liep zijn plaats te zoeken en uiteindelijk moest vooral Wilmots het oplossen. Maar die moest dan zowel op het middenveld als vooraan opduiken en dat is niet mogelijk op dat niveau.
Na die nederlaag werd Wilfried Van Moer vervangen door Georges Leekens. Dat was in jouw voordeel ?
VAN MEIR : Leekens was bij Charleroi één jaar mijn trainer en kent mij dus goed. Dat is inderdaad een voordeel geweest. Iemand anders had mij misschien niet meer opgeroepen. Leekens heeft me in Wales een nieuwe kans gegeven en ik denk dat ik ze benut heb.
Dat ene jaar bij Charleroi was voor Leekens geen succes.
VAN MEIR : Nee, dat moet één van de weinige slechte seizoenen in zijn carrière geweest zijn. Leekens wil een goede structuur achter zich, naar zijn model. Hij wil dus meestal van alles veranderen. Nu bij de bond, en eerder in Moeskroen. In Charleroi is dat slecht gevallen. De Walen waren niet opgezet met de drastische ingrepen van die Vlaamse trainer. Hij heeft te abrupt allerlei gebruiken willen omvormen, en wekte daarmee wrevel en tegenkanting op. En op het veld liep het niet meteen zoals het moest. Wij hadden net twee schitterende seizoenen onder Robert Waseige achter de rug, heel Charleroi dacht dat de ploeg klaar was voor de top, en dan komt er ineens iemand die alles verandert en geen resultaten haalt.
Leekens zal wel fanatieker met de nationale ploeg bezig zijn dan zijn voorganger. Dat je op het veld plots voor verrassingen staat, zoals tegen Nederland, is bij hem uitgesloten.
VAN MEIR : Dat denk ik ook. In de aanloop naar Wales was er liefst drie uur theorie. Dat is veel. Leekens hecht bijvoorbeeld veel belang aan stilstaande fases, en aan plaatsing bij balverlies of balbezit. Hij heeft zo een heel pakket richtlijnen die hij er wil inhameren. Er wordt dan wel eens gezucht, maar iedereen weet ten minste klaar en duidelijk wat zijn taak is. Dat was één van de sterke punten van Moeskroen.
Leekens heeft je opgeroepen tegen Wales, maar in zijn eerste wedstrijd, tegen Noord-Ierland, zat je niet in de kern. Staelens nam jouw plaats in. Hoe heb je die wedstrijd ervaren, of heb je niet gekeken ?
VAN MEIR : Toch wel. Onder meer omdat De Roover en Van Kerckhoven mee speelden, ik was benieuwd naar hun prestatie. Ik was teleurgesteld dat ik er niet bij was, maar in die periode liep alles wat moeizaam voor mij. Staelens als libero was al evenmin een succes. Lorenzo blijft op zijn best in het middenveld, van waaruit hij kan infiltreren en voor gevaar zorgen. Ook bij Club blijkt telkens weer dat ze hem niet kunnen missen in het midden. Er is de voorbije vijf jaar een hele stoet libero’s gepasseerd, maar niemand heeft zich kunnen opwerpen als die ene om wie men niet heen kan. Het nadeel is een gebrek aan continuïteit, het voordeel is dat velen hun kans krijgen. Ik heb daar zelf van geprofiteerd. Vóór de wedstrijd tegen Nederland was ik er een jaar niet bij geweest. Had zich in die periode iemand echt kunnen opdringen, was ik misschien nooit meer opgeroepen.
Jij hebt zes interlands gespeeld en zat acht keer op de bank. Dat is weinig.
VAN MEIR : Mijn eerste interland was in oktober ’93 tegen Gabon. Die zes matchen zijn dus gespreid over drie en een half jaar. Dat is niet veel natuurlijk. Je wordt geselecteerd, dan weer een paar keer niet… dat lijkt dan altijd een sanctie. Veel hangt af van hoe je club presteert. Bij Charleroi was dat de voorbije twee seizoenen niet denderend. Nu profiteer ik van de sterke prestaties van Lierse.
Net na de wereldbeker werd je in de EK-uitmatch in Denemarken opgesteld in de plaats van Michel De Wolf, die niet mocht komen van Marseille. België verloor met 3-1 van de Laudrups, maar jij had niet slecht gespeeld.
VAN MEIR : Ze hadden toen de ?libero van de toekomst? gevonden. Maar die libero van de toekomst zat een maand later tegen Macedonië op de bank. Omdat er aanvallend moest gespeeld worden en ik niet van de snelsten was.
Je moet blijkbaar niet van de snelsten zijn om als verdediger tien goals te maken.
VAN MEIR : Zo is het. Iedereen heeft tekortkomingen. Het komt er op aan die met je sterke punten te compenseren. Maar het is mij niet gelukt om een vaste waarde te worden bij de Rode Duivels. Het waren telkens moeilijke wedstrijden waarin ik het moest bewijzen. Uit in Denemarken, op de Heizel tegen Duitsland en tegen Nederland. Dat zijn niet de simpelste tegenstanders. Maar bij verlies is het de fout van de verdediging en wordt er gesleuteld. In voetbal hangt alles af van het laatste resultaat.
Terwijl elke trainer hamert op het belang van een vaste kern. Goethals veranderde zijn elftal pas als er iemand gestorven was. En Thijs heeft zes jaar met dezelfde afweer gespeeld.
VAN MEIR : Automatismen zijn het belangrijkst, zeker achteraan. Maar soms zijn er blessures of schorsingen, iemand staat bij zijn club niet meer in de basis, het vorige resultaat was slecht… dat vaste elftal is in de praktijk steeds minder haalbaar.
Leekens vond de nederlaag van Nederland in Turkije een slechte zaak. Maar ze biedt België wel de kans om alsnog van de groepswinst en een rechtstreekse plaatsing voor de eindronde te dromen.
VAN MEIR : Als we winnen in Istanbul, doen we inderdaad weer mee. Maar als we verliezen, hebben we een zware concurrent voor de tweede plaats. Wat dat betreft, was die uitslag in ons nadeel. Het Belgische zelfvertrouwen heeft het voorbije jaar rake klappen gekregen. Niets deugde, alles was slecht. De afstraffing door Nederland was daarvan een bevestiging en niemand durfde nog spreken over die eerste plaats. We moeten er vooral voor zorgen dat de geest rond de nationale ploeg weer goed wordt, want die is een hele tijd verziekt geweest. Ik heb de indruk dat iedereen opnieuw aan hetzelfde zeel trekt en Leekens zal er wel over waken dat dat zo blijft.
Dominique Lemoine en de Mpenza’s hebben het in Wales voortreffelijk gedaan. Worden zij het slachtoffer van de terugkeer van vaste waarden ? Nilis heeft afgezegd, maar Scifo is klaar.
VAN MEIR : Dat zijn zorgen voor de trainer. Lemoine is een goede voetballer. Hij is net als Franky Van der Elst altijd aanspeelbaar, wat het voor de verdediging een stuk makkelijker maakt. Bovendien vindt hij met de ogen dicht Mpenza. Na zijn transfer vervalt dat automatisme misschien. In Wales was het een ideale combinatie : de splijtende en gemeten verre passen van Lemoine, en Mpenza en Oliveira die er met hun snelheid op inpikken. Als je achterin niet meer weg kan, mag je lukraak een lel naar voren geven. Mpenza sprint er toch achteraan, al is het dertig meter uit de richting. Ik heb het in de competitie tegen Moeskroen ondervonden : zelfs naar verloren ballen rent hij, en meestal heeft hij ze nog ook. Een bijzonder lastige spits. Oliveira heeft diezelfde kwaliteiten. Leekens zal het niet makkelijk hebben om te selecteren. Maar dan weet iedereen dat hij tot het uiterste moet gaan.
Jouw aanpassing aan Lierse is zo vlot verlopen dat niemand er bij stil staat dat je nieuw bent.
VAN MEIR : Ik ben met veel vertrouwen gekomen. Ik wist dat er in die ploeg een goede geest heerste. Je maakt het zelden mee dat de sfeer zowel op als naast het veld zo positief is. Na de wedstrijd blijft iedereen samen, niemand zondert zich af. Onderschat het belang daarvan niet, want een seizoen duurt lang en zowel bovenaan als onderaan kan de druk groot worden. Lange gezichten zijn dan dodelijk.
Je bent naar Lierse gekomen op een moment dat er heel wat spelers vertrokken : Snelders, Goossen, Mampaey, Rekdal, Pauwels, Lehman.
VAN MEIR : De centrale as is voor het grootste gedeelte veranderd. Menzo in doel, ik achterin en Rudy op het midden. De enige die er vorig jaar al was, is Bob Peeters, die vooraan letterlijk en figuurlijk boven iedereen uit steekt. Het feit dat ze Menzo aankochten, heeft mijn laatste twijfel weggenomen. Een ploeg die zo een naam aankoopt, bouwt niet af maar op.
Een taterende keeper achter je, is dat niet irritant ?
VAN MEIR : Nee, maar in het begin was het even wennen. Ik ben geen prater op het veld. Ik probeer in de eerste plaats zelf een beetje niveau te halen, de anderen coachen komt later wel. Maar Stanley houdt iedereen wakker, soms om zichzelf af te reageren. Dat komt de ploeg ten goede, laat hem dus maar schreeuwen.
Jullie hebben net als Standard deelgenomen aan de Intertoto Cup. Standard zat er na een paar maanden door en is niet meer opgestaan. Jullie hebben er minder last van gehad.
VAN MEIR : We hebben een paar wedstrijden minder gespeeld. Het verschil is niet zo zeer fysiek maar mentaal. De winning mood is het beste middel tegen vermoeidheid. Al wordt het tijd dat het seizoen gedaan is. Kwetsuurtjes links en rechts steken de kop op.
Precies in deze slopende periode zijn jullie hofleverancier van de Rode Duivels. Is dat geen te zware belasting ?
VAN MEIR : Die paar interlands kunnen er wel bij. Bovendien is er het weekend na Turkije geen competitievoetbal, dus hebben we tijd om te recupereren. En de mannen van Brugge zijn in hetzelfde geval. Je zal geen enkele Lierse-speler horen klagen.
Lierse heeft drie keer verloren dit seizoen. Op Harelbeke, dat kan iedereen overkomen. Maar ook thuis tegen Aalst en op Tielen.
VAN MEIR : Ik denk dat we maar één keer hebben ondergelegen, dat was op Anderlecht. Daar mochten we blij zijn met 0-0. Maar die drie nederlagen… Thuis tegen Aalst hebben we veel pech gehad. Dat zijn matchen die je één keer in de tien jaar verliest. Op Harelbeke was het lange tijd gelijkopgaand. En de uitschakeling op Tielen had niet mogen gebeuren, maar die uitschuivers kent elke ploeg. Streekderby, tweedeklasser wil zich overtreffen tegen eersteklasser, klein veldje, veel wind, je kent dat. Harelbeke is er wel uitgegaan op Poederlee. Dat is de charme van de beker.
Die drie verliezen wegen niet op tegen een paar euforische avonden : twee keer in een maand gaan winnen op Club Brugge, 5-1 tegen Anderlecht, 4-5 op Gent en alleen aan de leiding. Dat zijn de zalige dagen in het leven van een sportman. Ik heb er bij Charleroi ook een paar meegemaakt. Wij hebben Anderlecht eens drie keer verslagen in veertien dagen, met de kwalificatie voor de bekerfinale er bovenop. Bij Lierse beleven wij op dit moment een droom. Ik hoop alleen dat hij niet slecht afloopt, want eerlijk gezegd : als we nu tweede zouden eindigen, zou de ontgoocheling verschrikkelijk zijn. Een seizoen als dit maak je misschien nooit meer mee.
Is Gerets de beste trainer die je al had ?
VAN MEIR : Samen met Robert Waseige. Waseige kan putten uit meer trainers- en levenservaring, Gerets kan uitpakken met zijn schitterende spelerscarrière. Om het even waar je komt, het respect voor Gerets is enorm, dat straalt af op zijn spelers. En zijn temperament en inzet zijn uniek. Zeker nu hij de club verlaat, wil hij dat nog extra bewijzen. Hij doet ook de spelers honderd procent met hun vak bezig zijn. Op training mag de aandacht geen moment verslappen. Zoals je traint speel je, dat is een ijzeren voetbalwet. Bij wedstrijdjes onder mekaar gaat het er vinnig aan toe. Als er ten onrechte een fout wordt gefloten, of de bal is buiten en er wordt voortgespeeld, zit het er bovenarms op. Die winnaarsmentaliteit heeft Gerets er in gepompt. Als hij zelf mee doet, verwittigen we vooraf de dokter.
Volgend seizoen gaat Gerets weg. Net als Snoeckx, Huysmans, Zefilho, en Peeters. Is het succesverhaal dan voorbij ?
VAN MEIR : Dat hoeft niet. Ons clubbestuur reageert perfect op de situatie. Trainer weg, ze engageren meteen een andere. De spelers die vertrekken, worden snel vervangen. Hasenhüttl, Leen en Scavone zijn geen verzwakkingen. Zo toont het bestuur dat het misschien teleurgesteld is, maar zeker niet ontmoedigd. Ze hadden kunnen blijven jammeren over het Bosman-arrest en over het feit dat ze gepluimd worden. Maar dat doen ze niet, voor de spelers die blijven, is dat een belangrijk signaal. Dat ontbrak vorig jaar bij Charleroi, en het is één van de redenen waarom ik ben weggegaan.
Charleroi loopt eind dit seizoen nog veel meer leeg dan Lierse. Zelfs een echte voetbalman als voorzitter Jean-Paul Spaute wil ermee ophouden.
VAN MEIR : Wat nu gebeurt, heb ik zien aankomen. In Wallonië reageren ze vaak te traag. Als ze vandaag niemand kunnen kopen, zullen ze morgen wel eens rondzien. Zo word je van de markt geconcurreerd. Er heerst dan geen vertrouwen en rust in de club. Ik ben in mijn carrière twee keer op het juiste moment vertrokken : eerst bij Berchem, vorig jaar bij Charleroi. En ik heb het geluk gehad om twee keer de beste periode van een club mee te maken. Bij Charleroi onder Waseige, en nu bij Lierse onder Gerets.
Kom je nog op Berchem ?
VAN MEIR : Nauwelijks. Hun resultaten zijn erg slecht, en de mensen van vroeger zijn grotendeels verdwenen. Berchem Sport is volledig kapot aan het gaan. De financiële problemen raken maar niet opgelost. De schulden uit het verleden zijn te groot. Een drama voor Suzy Coeck, die het goed meende maar zover onder nul moest beginnen dat het niet mogelijk was om nog uit de put te klimmen. Typisch voor het Antwerps voetbal blijkbaar. Stel je voor dat Berchem en Beerschot op hetzelfde moment zouden verdwijnen. Ik heb met Berchem in eerste gespeeld, daarna drie jaar in tweede en dan één seizoen in derde. Moeskroen werd toen kampioen, met zes punten voorsprong op ons.
Vreesde je voor het vervolg van je carrière ?
VAN MEIR : Op een bepaald moment wel. Er werd gezegd : Van Meir is te goed voor tweede klasse. Daarna : Van Meir is te goed voor derde klasse. Maar er kwamen nooit aanbiedingen. Mijn geluk is geweest dat Berchem in de Waalse reeks van derde klasse terecht kwam. Wij moesten op verplaatsing naar La Louvière, Moeskroen, Namen, Bergen, Francs Borains, Olympic. De mensen van Charleroi kwamen al die wedstrijden scouten. En zo hebben ze mij opgemerkt. Ik was verdedigende middenvelder maar maakte wel twaalf goals. Tijdens dat seizoen kreeg ik een aanbieding van Charleroi en van Sint-Niklaas. Die keuze was vlug gemaakt. Ik besefte dat het misschien mijn laatste kans was om weer in eerste te geraken. In derde leer je het voetballen af. Dat is knokken van de eerste tot de laatste minuut, veel mooie acties vallen daar niet te bewonderen.
En in de plaats van in derde te ploeteren, speel je volgend jaar de voorronde van de Champions League.
VAN MEIR : Wij hopen allemaal dat het zo ver komt. Ik heb het al een paar keer ondervonden : een klein beetje geluk op het juiste moment, en je carrière of je leven kunnen een wending nemen waar je niet eens op durfde hopen. Als Rosenborg en Rapid Wien de voorronde overleven, waarom zouden wij dat dan niet kunnen ? Een beetje meeval bij de loting, en wie weet waar kom je uit. Wij hebben hier al zitten zeggen dat Juventus het met ons niet zo gemakkelijk zal hebben als met Ajax. (lacht)
Dat Juventus maar oppast voor de terugmatch tegen Ajax. Volgens Cruijff had het volstaan dat Witschge twee meter dieper had gespeeld, en Frank De Boer zeventig centimeter meer naar rechts, en de uitslag was andersom geweest. Veel geluk de komende maand.
Koen Meulenaere
Eric Van Meir leidt de uitbarsting van vreugde, de zoveelste al van het seizoen : Lierse leeft in een droom.
Van Meir rukt op tegen Cercle Brugge : als libero al goed voor tien doelpunten.