Het Frankfurt Ballett is de centrale gast op het Holland Festival. De voorstellingen van choreograaf William Forsythe zijn de neerslag van een unieke werksituatie die hij met zijn dansers creëerde.

NA Pina Bausch tijdens de vorige editie van het Holland Festival is het nu de beurt aan William Forsythe en zijn Frankfurt Ballett. Zij zijn de centrale gasten van het Festival (van 31 mei tot 30 juni). Niet minder dan vijf keren komt het werk van de Amerikaanse choreograaf aan bod, drie verschillende danscompagnies zullen er zoet mee zijn. Het Nederlands Dans Theater waarvoor Forsythe in de vroege jaren tachtig zijn eerste freelance choreografieën maakte herneemt zijn Nederlands debuut ?Say Bye-Bye? (1980). Het Nationale Ballet brengt ?Artifact? (1984) en tot slot speelt het Frankfurt Ballett zelf twee voorstellingen. Er is ?ALIE/NA(C)TION? uit 1992 en 1993 en eind juni volgt de Nederlandse première van het monumentale ?Eidos : Telos?, dat sinds begin 1995 in tal van steden veel succes oogstte. Als uitsmijter brengt het Holland Festival de wereldpremière van ?Het ontbreken van een klein detail?, een film van Ramon Gieling over de samenwerking tussen William Forsythe en de Nederlandse componist Thom Willems.

William Forsythe kwam naar Europa in 1973 als danser bij het Stuttgart Ballett. Al gauw begon hij zelf voorstellingen te maken. In 1984 werd hij aangesteld als leider van het Frankfurt Ballett, dat toen in artistiek en infrastructureel opzicht nog niet zoveel voorstelde. Twaalf jaar later telt het Ballett een veertigtal dansers en is Forsythe als intendant een collega van ex-Muntdirigent Sylvain Cambreling die er de opera leidt. Ieder seizoen resideren Forsythe en zijn dansers een maand in het Théâtre du Châtelet in Parijs, en overal ter wereld wordt er gevochten voor hun voorstellingen. Een vluchtige blik op de speellijst voor volgend jaar leert dat het Frankfurt Ballett onder meer in Hong Kong, Brazilië, Argentinië en een hele reeks Amerikaanse steden te zien zal zijn. Dat laatste is in zekere zin een primeur : in eigen land is Forsythe heel lang een nobele onbekende gebleven.

Zijn invloed op meer dan een generatie choreografen en dansers is nochtans niet meer te overzien. Ook in België beschouwt iemand als Anne-Theresa de Keersmaeker hem als een van haar voornaamste inspiratiebronnen. Bovendien zijn heel wat van zijn ex-dansers uitgezwermd over Europa : ze geven les of maken hun eigen werk, zoals David Kern tijdens het KunstenFESTIVAL in Brussel. Forsythe bewaakt zijn compagnie dan ook niet de hele tijd zoals een kip haar ei : af en toe worden ook andere choreografen uitgenodigd om met zijn dansers een voorstelling te maken. Slechts enkele ?witte raven? hebben van dat ?voorrecht? mogen genieten : onder hen de Japanner Saburo Teshigawara en, jawel, Jan Fabre.

INCIDENT.

Het omgekeerde is steeds minder waar. Hoewel het hem niet aan uitnodigingen ontbreekt, gaat Forsythe nog maar zelden aan de slag bij andere balletgezelschappen. In Frankfurt bouwde hij in de loop der jaren een heel eigen structuur uit en creëerde met zijn dansers een uiterst productieve relatie. Zijn voorstellingen zijn in grote mate de neerslag van die unieke werksituatie. Forsythe is zich daar erg van bewust : hij vindt het dan ook vrij zinloos om elders op enkele weken tijd een stuk te maken met dansers die hij niet kent. Vorig jaar leidde dat tot een pittig incident in Londen. Forsythe annuleerde op het laatste moment een opdrachtwerk dat hij moest maken voor het Royal Ballet, omdat hij daar naar eigen zeggen niks kon gaan doen. De hele zaak groeide uit tot een fikse rel. Het feit dat een Amerikaanse choreograaf zich te goed voelde om met ?hun? Royal Ballet te werken, haalde de voorpagina’s van zowat alle Britse kranten.

Tussen voorstellingen in Parijs en Rome en het vertrek naar Amsterdam, hadden Forsythe en zijn dansers in hun thuisbasis nog een ?Balletavond? met vrij recent werk op het programmma staan. Zulke avonden zijn in Frankfurt om meer dan een reden erg interessant. Veelal komt kleiner en intiemer werk aan bod dat de prestigieuze tournees niet haalt en dat later in grotere stukken ?opgaat?. Voorstellingen als voorstudies dus, wat echter absoluut niet wil zeggen dat ze onaf zijn en niet op eigen benen staan.

Ook deze Balletavond was als een ?schets?, zeer precies en met veel oog voor detail gecomponeerd. Drie korte choreografieën voor kleine bezettingen met daarin al op kleinere schaal de elementen die Forsythes avondvullende stukken zo indrukwekkend maken. Zijn werken zijn ongrijpbaar en abstract : voor anekdotiek en eenduidigheid is er geen plaats, alle traditionele elementen van een voorstelling worden in vraag gesteld. Het raadsel begint al bij de namen : ?Firstext?, ?Herman Schmerman?, ?Of Any If And? heetten de drie choreografieën die te zien waren. Je bent de zaal nog niet binnen of je kan als toeschouwer al beginnen ontcijferen.

Toch zijn zulke cryptische titels geen aanstellerij, daar beginnen Forsythes stimulansen om aandachtig te kijken en door te denken. Neem ?Firstext? : een stuk zo grillig en ondoordringbaar dat het inderdaad iets heeft van een schriftuur in de aanvangsfase, een eerste schrijfsel waarvan de ruwe kantjes nog niet zijn weggeschaafd. Of, vanuit het standpunt van de toeschouwer, de eerste moeizame lezing van een tekst. Licht op de bühne en in de zaal hebben hetzelfde niveau, de dansers dragen eenvoudige egaalgrijze unisex-kostuums. Meer dan een zwart zij- en achterdoek en een rij witte neonlampen op de vloer is er op het podium niet te zien, het geluid van Thom Willems steekt slechts zelden, maar dan wel brutaal, de kop op. Kortom, een choreografie als een obscure kladversie van een tekst : hermetisch, moeilijk te vatten, maar ook heel krachtig, met heel veel ruimte en gewicht voor de dans.

TRAINING.

?There is only dance? is een van de stukjes tekst waarmee het publiek tijdens ?Eidos : Telos? wordt bestookt. Uiteraard blijft de beweging Forsythes meest dominante uitdrukkingsmiddel. Een ?hybride dansvorm? noemt hij de stijl die hij in Frankfurt ontwikkelde. De grondslag ervan is het klassieke ballet dat van binnen uit en volgens zijn eigen termen wordt gedemonteerd en gereorganiseerd.

In een essay van An-Marie Lambrechts legde Forsythe dat zo uit : ?wij nemen bijvoorbeeld een gebruikelijke balletpositie, wij analyseren elk van de verhoudingen die deze heeft tot elke mogelijke hoek en komen dan terecht bij een lange variatie die er hoegenaamd niet uitziet als klassiek ballet, maar we zijn van een bekende positie uitgegaan, waarop wij ons steeds weer oriënteren. Maar zover ik een figuur altijd anders benader, ze stuk pluk, ze doe exploderen en die delen in verschillende volgordes weer samenstel, kan ik met heel weinig materiaal als uitgangspunt een ongelooflijk grote hoeveelheid aan materiaal produceren.?

In dit opzicht is de manier waarop Forsythe met zijn dansers werkt van zeer groot belang. De dansers zijn geen machines die uitsluitend materiaal produceren en reproduceren binnen een vastgelegde canon van bewegingen. Forsythe doet een beroep op hun intelligentie, hij leert ze ?hun eigen taal na te spellen?. Zijn eigen taak bestaat er in de dansers ?de juiste middelen op het juiste moment aan te reiken? : middelen waarmee ze gekende danspassen of -posities zelfstandig in nieuwe gehelen kunnen ordenen. En die kunnen van een zeer grote diversiteit zijn.

Voor ?Limb’s Theorem? werden in de eerste plaats de klassieke lichaams- en ruimteconcepten op losse schroeven gezet : de idee dat bewegingen vertrekken vanuit het centrum van het lichaam en in een hypothetische ruimte. Maar uiteindelijk kan zowat alles wat tot onze wereld behoort als uitgangspunt worden gebruikt. Nog voor ?Limb’s Theorem? werd het principe van ?Universal Writing? gehanteerd : de dansers analyseerden letters als tweedimensionaal gegeven en trachtten die dan te herschrijven met hun lichaam in drie dimensies. En voor ?ALIE/NA(C)TION? werd van tv-beelden vertrokken. De overgang van een beeld in een ander werd van het scherm gecalqueerd en die lijnen en strepen werden vervolgens gebruikt als een abstract patroon om eerder gevonden bewegingen te ordenen.

Kortom, Forsythe streeft er voortdurend naar om werkwijzes en -procedures radicaal los te denken uit hun vastgeroeste context : de manier waarop een danser zijn lichaam waarneemt en bewegingen genereert, de manier ook waarop een choreograaf dat materiaal vormgeeft. Wat hij precies bedoelt met zijn uitspraak ?dat dansen een vorm van denken is?, wordt dan ook meteen vrij duidelijk.

UURWERKEN.

Het bevragen van de evidenties waarmee en waaruit wordt gewerkt, is zowat de essentie van zijn choreografische praktijk. An-Marie Lambrechts : ?men inviteert (in Frankfurt) als het ware hetgeen men vooraf niet had kunnen bedenken, hetgeen als bij toeval gebeurt.? Dansers ertoe brengen dat ze openstaan voor dat onverwachte en toevallige, dat ze het mee uitlokken en ernaar op zoek gaan, vergt jarenlange en keiharde training. Uiteraard vindt Forsythe diezelfde openheid bij dansers van andere gezelschappen niet zomaar terug. Vandaar het Londense incident.

?Of Any If And?, een indrukwekkend duet van een twintigtal minuten dat Forsythe maakte met twee van zijn meest ervaren dansers, Thomas Mcmanus en Dana Caspersen, toont dat zijn voorstellingen niet alleen in choreografisch opzicht weerbarstig zijn. De bühne wordt langs drie zijden afgesloten door een volledig zwart doek. Voorts zijn er twee ?kastjes? te zien, die op een vijftal meters van elkaar met de achterzijde naar het publiek staan opgesteld. Daaruit verschijnen de twee dansers.

Forsythe heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij veel inspiratie haalt uit het werk van Georges Balanchine (1904-1983), de uit Rusland afkomstige choreograaf die vanaf de jaren dertig in New York werkte en die het Amerikaans ballet weer een eigen gezicht bezorgde. Balanchine werkte vaak samen met Stravinsky. Zijn balletten waren monumentaal en uiterst abstract : dans om de dans, met heel architectonisch opgebouwde choreografieën, en dansers inuiterst eenvoudige kostuums.

Forsythe is ongetwijfeld even gehecht aan de abstracte bühne als Balanchine : ?decors? zijn er bij hem nooit. Altijd creëert hij ruimtes die van een grote openheid, leegte en suggestieve kracht zijn. Dat wil niet zeggen dat er nooit iets te zien is : in ?Limb’s Theorem? bewogen er reusachtige objecten over het podium, in ?Eidos : Telos? is het bezaaid met uurwerken. Eenduidigheid is er niet, en duidelijke, concrete beelden worden niet gecreëerd : je moet als toeschouwer zelf puzzelen.

Daarmee is de vinger nog niet gelegd op wat Forsythes licht -en ruimteconcept echt fascinerend maakt. Net zoals Merce Cunningham stoort Forsythe zich absoluut niet aan de klassieke indeling van de scène. Ieder stukje podium kan worden benut en voortdurend vinden er dingen terzelfdertijd plaats. De kijker is verplicht keuzes te maken en wordt er zich scherp van bewust dat er hem veel ontsnapt. Ook de belichting draagt daar toe bij. In ?Of Any If And? wordt het stuk op geregelde tijdstippen onderbroken door black-outs, terwijl de dans gewoon voortgaat. Naar het einde toe worden die black-outs langer en talrijker, zodat je heel sterk het gevoel krijgt dat je uiteindelijk slechts toevalligerwijs nu en dan iets opvangt.

Naast die kastjes in ?Of Any If And? zitten twee sprekers, die nauwelijks hoorbaar en onverstaanbaar woorden en korte frasen voorlezen. Allicht diezelfde woorden en frasen, op kleine, rechthoekige stroken stof gedrukt, zakken met korte tussenpozen uit de toneeltoren tot net boven de dansers. Na verloop van tijd zijn ze nog nauwelijks te lezen, en veel samenhang vertonen ze niet : ?Is there?, ?many of?, ?water?, ?sense?… Als kijker tracht je altijd weer een of ander verhaal te construeren, maar telkens kom je tot de conclusie dat je pogingen gedoemd zijn om te mislukken. Zelfs Forsythes gebruik van taal op de bühne roept opnieuw vragen op.

WAARNEMEN.

Een tocht door het operahuis in Frankfurt is een grappige belevenis. Opera en ballet maken samen deel uit van de ?Städtische Bühnen? en zijn in hetzelfde grote gebouw gevestigd. Repetitieruimtes, garderobes : het loopt er allemaal door elkaar. Veel van de dansers van het Ballett zijn op zich al behoorlijk extravagante figuren. In de context van het serieuze, erg Duitse en toch ietwat logge operahuis springen ze echter helemaal uit de band. Een rijzige danser die halfnaakt door de gangen loopt op zoek naar ondergoed, naast een Italiaanse operaster die zelfbewust deuntjes van Mozart neuriet : het is er dagelijkse kost.

Als we echter een blik werpen op de repetitieschema’s van het Ballett, valt meteen op hoe efficiënt en gestroomlijnd alles verloopt. Er wordt gerepeteerd in kleine groepjes, in sessies van anderhalf tot twee uur, en in verschillende studio’s terzelfdertijd. Forsythe trekt van hier naar daar maar durft zijn mensen ook een hele dag alleen laten werken. In ieder geval heeft men hier geen tijd om tijd te verliezen.

In Amsterdam is het Frankfurt Ballett dus te zien met twee grootschalige producties. ?ALIE/NA(C)TION? is sterk gekleurd door een medium dat Forsythe fascineert en dat altijd wel op de een of andere manier aanwezig is in zijn werk : de televisie. De hele tweede scène was oorspronkelijk een soort bewerking van een speech van een tv-predikant. Religieuze waanzin en vreemdelingenhaat stonden centraal : een zwarte predikant wil een vrouw verlossen van een duivels wezen dat bezit van haar heeft genomen. De scène ontaardt in een massale uitdrijving, want iedereen blijkt uiteindelijk in de ban van die ?vreemde?. Die productie opende in 1992, maar werd in 1993 zeer grondig herwerkt. Hernemingen zijn bij Forsythe slechts zelden reproducties : deze keer werd er een haast volledig nieuwe choreografie gemaakt en aan de politieke dimensie werd veel geschaafd. Het tweede deel zou nu veel ?lyrischer? zijn en bewegen op ?swingend en intens gezongen rap -en soulritmes.?

INTERACTIE.

?Eidos : Telos? is een echte mastodontproductie die in januari 1995 opende in Frankfurt en in december naar deSingel komt. Allicht was de samenwerking van Forsythe met zijn dansers nog nooit zo hecht, intens en wederzijds-productief. ?Concept en organisatie : William Forsythe, met medewerking van het ensemble?, wordt dan ook uitdrukkelijk vermeld. Oorspronkelijk vroeg het Parijse Théâtre du Châtelet hem een voorstelling te maken ter ere van Igor Stravinsky. Forsythe en Willems namen als uitgangspunt Balanchines ?Apollon musagète? (1928), de eerste choreografie die hij maakte met Stravinsky’s muziek. ?Self Meant To Govern?, een stuk voor zes dansers en een violist, ging in 1994 in Frankfurt in première en fungeerde uiteindelijk als voorstudie voor ?Eidos : Telos?.

Natuurlijk was Forsythe niet geïnteresseerd in het verhaal van Apollo op zichzelf en evenmin wilde hij narratief te werk gaan zoals Balanchine. Uiteindelijk bleef enkel ?the notion of being able to master one’s art inherent in Apollo? over. ?Eidos : Telos? werd een stuk in drie heel verschillende delen ; in het derde staan alle dansers van het Ballett zowat de hele tijd op de scène. Willems bewerkte de muziek van Stravinsky en integreerde die in een groter geheel. Misschien is het wel allereerst een onderzoek naar waarneming geworden. Geluid, beeld en beweging reageren op elkaar, komen tot zeer complexe interactie. Forsythe : ?Ik verwacht van het publiek niet dat het verstaat. Ik zou wensen dat het publiek waarneemt, observeert wat er gebeurt. Waarschijnlijk betekent waarnemen een stuk begrijpen. Ik denk ook dat de meeste van mijn stukken over waarnemen gaan.?

Volgens Forsythe gaat dans over dans, en toch hebben zijn voorstellingen ontzettend veel te vertellen, zijn ze bundelingen van expressieve kracht. Allicht bevat zijn werk een deel van het antwoord op de vraag waarom veel theater vandaag zo doods lijkt. Het verplicht de toeschouwer op een andere, creatiever manier te kijken naar wat er op de bühne gebeurt, om vragen te stellen en om zelf naar antwoorden te zoeken. Het echte werk begint dus pas na de voorstelling.

Jan Goossens

?ALIE/NA(C)TION? in het Koninklijk Theater Carré in Amsterdam op 20, 21, 22, 23/6.?Eidos : Telos? in het Muziektheater in Amsterdam op 27, 28, 29/6.

Eidos : Telos : De meeste van mijn stukken gaan over waarnemen.

ALIE/NA(C)TION : bundelingen van expressieve kracht.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content