
Dag en nacht
De magnetische velden van Philippe Van Snick in museum M.
Veertig jaar geleden deed kleur er niet toe. Toen conceptuele kunst nog een onderzoeksveld was en geen scheldwoord, zocht Philippe Van Snick (63) in alle rust en bescheidenheid naar een ordening van de dingen. Wat zoal op zijn weg kwam, bracht hij onder in meetkundige reeksen en verzamelingen. Met de ontwikkeling van de ellips en de ellipsoide meende hij de basisbeweging achter de cyclus van leven en dood te hebben gevonden: de interactie van dualistische polen die elkaar aantrekken en afstoten. Als binnen een magnetisch veld. Man en vrouw, dag en nacht, ze gehoorzamen aan dezelfde wetmatigheid. Tegengestelde polen zijn complementair. Deze ontdekking leverde de grondslag voor zijn verdere kunst, opgevat als een dynamisch project. ( Dynamic project is de titel van de eerste complete monografie over Van Snick, pas verschenen bij ASA Publishers.)
Hij trachtte orde te brengen in de chaos van het bipolaire universum. Dit, met behulp van het decimale stelsel. Eerst gebruikte hij het om zelfs de meest grillige verzamelingen – bijvoorbeeld 100 wegspringende kopspelden uit een doosje – in formaties van tien te dwingen, een even keurige als willekeurige ingreep. Toen in de jaren tachtig zijn moment gekomen was om kleuren te schilderen, dwong hij ze ook in een systeem van tien. Opnieuw op basis van tegengestelden: de drie koppels complementaire kleuren (rood en groen, geel en paars, blauw en oranje), de niet-kleuren wit en zwart en de metaalkleuren goud en zilver. Ze zijn verbonden met de materie, met de aarde. Ze bewegen zich binnen de centrale tegenpolen van dag en nacht – lichtblauw en zwart van een etherische absoluutheid.
Philippe Van Snick schildert geometrisch-abstract, niet noodzakelijk op doek, vaak in reeksen van delicaat tegen elkaar afgewogen kleuren, met een sculpturale présence en een betrokkenheid op de omringende architectuur. De ervaring pendelt tussen het fysieke en het spirituele. In die geest maakte hij zijn nieuwe werk Sferen. Het vult een van de zalen in Leuvens Museum M, op de tentoonstelling met sleutelwerken uit zijn lange carrière. Voor Sferen liet hij tien van zijn studenten aan de Sint Lukas Hogeschool in Brussel grote vierkante vlakken in verschillende kleuren op de muren schilderen. Doordat de verf dun en halftransparant is opgebracht, worden schaduwwerelden zichtbaar – van schilders als Yves Klein, Claude Monet, Rubens of van niemand in het bijzonder. De centrale blok die de zaal in tweeën deelt, heeft een dag- en een nachtzijde. Geverfd in een ondoordringbaar blauw en zwart, blokkeert hij het wegvlieten in een illusoire ruimte buiten de tijd.
Jan Braet