De uitkomst van een rondje Haags crisisoverleg: in 2006 kiest een deel van de Nederlanders zijn burgemeester zelf. De rest moet wachten tot in 2010.
De vraag of Nederland zijn burgervaders vanaf 2006 rechtstreeks moet kunnen verkiezen, leidde vorige week tot hoogspanning in politiek Den Haag. Totnogtoe werden burgemeesters volgens de gemeentewet van Jan Thorbecke (1851) benoemd door de regering en het staatshoofd. Maar de kleine links-liberale regeringspartij D66, die het centrumrechtse kabinet Balkenende II aan de vereiste meerderheid hielp, bedong in ruil daarvoor dat het principe van ‘de gekozen burgemeester’ in het regeerakkoord werd opgenomen. ‘Politieke en bestuurlijke vernieuwing’ en ‘directe democratie’ vormen sinds de oprichting van D66 in 1966 zo ongeveer de grondredenen van haar bestaan. De partij wil dat ‘Nederland niet van boven naar beneden, maar van beneden naar boven wordt bestuurd. Iedere Nederlander moet bijvoorbeeld via de gekozen burgemeester, referenda en het districtenstelsel invloed kunnen uitoefenen op het gemeentelijke, provinciale en landelijke bestuur.’ Zeker sinds het succes van en de moord op populist Pim Fortuyn is de roep om de kloof tussen de lamgeslagen politiek en de uiterst mondige burger te dichten alleen maar sterker geworden.
Dus trok D66-minister van Bestuurlijke Vernieuwing Thom de Graaf in een flitsende touringcar op campagne door het land om het beginsel van de ‘gekozen burgemeester’ te bepleiten bij… de lokale bestuurders. En niet in het laatst bij de burgemeesters zélf. Die zouden volgens de plannen van de regering volgend jaar collectief ontslagen worden, hoewel binnen de twee andere regeringspartijen felle weerstand bestaat tegen die zogenaamde bestuurlijke big bang. Zowel de christen-democratische CDA als de rechts-liberale VVD tellen veel zittende burgemeesters in hun rangen.
De Nederlandse minister-president Jan Peter Balkenende opperde al eens voorzichtig om het plan in fases uit te voeren, wat De Graaf woest maakte. Toen ook de sociaal-democratische oppositiepartij PvdA vorige week overwoog om de benodigde grondwetswijziging in de senaat niet goed te keuren, zag het er somber uit voor D66. En daarmee ook voor de stabiliteit van de regering.
Een wassen neus
Volgens de PvdA-senatoren moest eerst duidelijk zijn of de ‘voorliggende wetten consistent, zorgvuldig en überhaupt uitvoerbaar zijn’. ‘De Eerste-Kamerfractie van de PvdA verzet zich niet principieel tegen de grondwetswijziging. Noch wil zij haar positie gebruiken om de gekozen burgemeester koste wat het kost tegen te houden. Wel vraagt ze aandacht voor de zorgvuldigheid en het tempo’, aldus PvdA-leider Wouter Bos. Waarop D66-fractievoorzitter Boris Dittrich eiste dat ‘de invoering van de gekozen burgemeester snel, substantieel en onomkeerbaar’ zou zijn. ‘Nederland is naast Georgië het enige land in Europa waar de inwoners van een stad of dorp geen invloed hebben op wie de burgemeester wordt’, voegde Dittrich er nog aan toe.
Er moest dus een compromis worden uitgewerkt. In 2006 zullen alleen de grote gemeenten een burgemeester kunnen kiezen, de andere volgen in 2010. Hoeveel en welke gemeenten volgend jaar rechtstreeks kiezen, is nog niet duidelijk. Dat zal opnieuw veel lobbywerk en politiek gestechel vergen. Eind deze maand moeten de details worden vastgesteld. Maar dat sommige burgers hun burgemeester wel rechtstreeks kunnen kiezen en andere niet, schept op zijn minst rechtsongelijkheid. En dan bestaat nog veel onduidelijkheid over de juiste bevoegdheden van de rechtstreeks gekozen burgemeester. Zo vreest Wouter Bos dat de burgemeesters in de toekomst minder te zeggen zullen hebben, waardoor de directe democratie een wassen neus zou zijn. De burger zou zich dan nog maar eens door de politiek gefopt voelen. Net als de PvdA wil de VVD een burgervader met een sterke positie, terwijl het CDA de uiteindelijke macht bij de gemeenteraad wil houden. Ook daarover wordt de knoop pas later doorgehakt. Een andere vrees is dat de gekozen burgemeester de nog sterk smeulende voedingsbodem voor populisten zal aanwakkeren. Populaire figuren als zanger Frans Bauer of zelfs rechts-extremistische mensen zouden serieuze politici makkelijk wegblazen.
Ten slotte valt ook af te wachten of een dergelijke vorm van directere democratie op korte termijn niet het tegenovergestelde effect sorteert. Veel mensen vragen zich immers af of de politiek zich niet met belangrijker maatschappelijke problemen dient bezig te houden, zoals de wachtlijsten in de Nederlandse gezondheidszorg, het fileleed, de veiligheid.
Hans van Scharen