Politieke benoemingen aan de top van de federale ambtenarij? Minister Luc Van den Bossche windt er zich flink over op. ‘Dat men mij dan eens uitlegt wie vals gespeeld heeft.’

Een jaar na zijn zware verkeersongeval is Luc Van den Bossche (SP.A) nog altijd niet zo mobiel als hij zou willen. De pijn in zijn lichaam blijft. ‘Het probleem is dat ik niet de gave van het geduld heb.’

Nochtans heeft de minister van Ambtenarenzaken en van de Modernisering van de Openbare Besturen al veel geduld gehad. De uitwerking van zijn Copernicusplan – de federale overheid wil een betere werkgever voor haar 60.000 ambtenaren zijn en betere diensten aan de burger verlenen – verliep niet van een leien dakje. Van den Bossche stootte op vertragingsmanoeuvres en andere obstakels in de paars-groene coalitie en in de federale ambtenarij.

Maar sinds begin dit jaar zit de operatie in een stroomversnelling. De voorzitters van de veertien nieuwe federale overheidsdiensten zijn aangesteld. Met de vakbonden is voor het grootste deel van de ambtenaren een akkoord bereikt over een nieuw loopbaansysteem en de lonen. Voor de hogere stafleden is een soortgelijke overeenkomst in de maak en voor de overheidsdienst van Financiën (met 30.000 ambtenaren goed voor de helft van het federale personeelsbestand) zijn afzonderlijke onderhandelingen aan de gang.

Ook inzake e-government komt er stilaan vaart in. Voor werkgevers is de automatische btw-aangifte een feit. Half juli start in elf gemeenten een project met elektronische identiteitskaarten. En van 1 januari 2003 af wordt in de sociale zekerheid in verschillende fasen een punt gezet achter het papieren tijdperk.

Het ergert minister Van den Bossche zichtbaar dat die inspanningen voortdurend bekritiseerd worden in gebakkelei over ‘politieke benoemingen’ aan de top van de federale ambtenarij. In april bereikte zijn ergernis een hoogtepunt toen hij zelf werd genoemd voor een belangrijke functie op Justitie en een andere keer als de nieuwe baas van de NMBS. ‘Ik ga weg uit de politiek’, luidde het droog.

Van den Bossche beseft intussen dat de soap rond de opvolging van Etienne Schouppe bij de NMBS heel schadelijk is voor de publieke opinie over Copernicus. Dat zal ook een aanstelling van een topmanager als Karel Vinck nog moeilijk kunnen rechtzetten.

Luc Van den Bossche: ‘Het is niet evident om iemand te vinden die de NMBS goed kan leiden, maar de zoektocht verdient zeker geen prijs voor behoorlijk bestuur. Dit is meer dan een schoonheidsvlek. Maar als een aantal kapitaals- en beheersmatige ingrepen bij de NMBS lukt, kunnen we de huidige problemen later beschouwen als een incident de parcours.’

Had men dan toch niet beter Schouppe laten zitten?

Van den Bossche: Hem valt niks te verwijten. Hij heeft het spoorbedrijf geleid in een periode van zware overheidssaneringen. Bij de spoorwegen zijn de financiële beperkingen opgevangen door schulden te maken. Die zijn inmiddels zo groot dat het exploitatieresultaat van vorig jaar ruim 40 miljoen euro beter zou zijn als de schulden met de helft verminderd worden.

U gaat niet akkoord met de kritiek dat Schouppe een wanbeleid gevoerd heeft?

VandenBossche: Ik deel die kritiek niet. Over het ABX-dossier kan je een boom opzetten, maar dat is een apart debat. Voor de rest is het nogal gek om alles in de schoenen van Schouppe te schuiven. Je kan hem ook moeilijk aanwrijven dat de vakbonden zoveel macht bij de NMBS hebben. Onder druk van Europa komt er nu concurrentie voor het goederenvervoer. Dat zal de machtsverhoudingen beïnvloeden.

Kent Karel Vinck al deze problemen?

VandenBossche: Vinck heeft veel ervaring. Hij heeft orde op zaken gesteld in een aantal bedrijven in crisis. In zijn periode als voorzitter van het Vlaams Economisch Verbond heeft hij veel contacten gehad met de overheid en met de vakbonden.

Hebt u met hem contact gehad over de NMBS?

VandenBossche: Ik ontmoet Vinck geregeld. De genese van het proces dat voor Vinck naar de NMBS leidde, is niet zo belangrijk. De uitkomst is veel interessanter.

Wat hebt u dan op 25 mei in het SAS-hotel in Brussel met hem besproken?

VandenBossche: Het was een gewoon gesprek en het eten was lekker. In zout gebakken vis is een echte specialiteit van dat hotel.

U hebt intussen ervaring met het aanstellen van topambtenaren. Gelooft u nog altijd dat screenings van kandidaten, assessmentproeven en shortlists de beste manier van werken vormen?

VandenBossche: Niet alleen het resultaat telt. Ook de wijze waarop iemand wordt aangenomen is belangrijk. Daar hameren de media voortdurend op. De oude benadering wordt niet meer aanvaard. De nieuwe aanpak waarborgt maximale objectiviteit. Door een assessment kunnen we beter inschatten hoe iemand als manager zal functioneren.

Geen enkele methode is feilloos, maar ik denk dat het een juiste procedure is waardoor een minister een keuze tussen de beste kandidaten kan maken. In het parlement en in de pers – ook uw hoofdredacteur zit blijkbaar met complexen – maken ze er allemaal politieke benoemingen van. Maar dat men mij dan eens uitlegt wie vals gespeeld heeft en hoe.

Waarom benoemt een minister een kandidaat niet, hoewel die de beste scores krijgt in het assessment en van de jury?

VandenBossche: Alle ministers hebben de best geklasseerden aangesteld. In een aantal gevallen hebben ze een keuze moeten maken tussen kandidaten die door de assessoren en de jury gelijk gerangschikt waren.

Voor het voorzitterschap van de overheidsdienst Personeel en Organisatie koos u inderdaad voor Georges Monard en niet voor Hedwige Nuyens, terwijl deze financieel directeur van de KU Leuven ook A-scores had.

VandenBossche:(boos) Monard en Nuyens eindigden ex aequo. Ik moest dus kiezen. Ik kon er toch geen duobaan van maken? Nuyens was niet beter beoordeeld door de jury dan Monard. Ik wacht overigens al maanden op haar toestemming om aan Vlaanderen uit te leggen waarom ik haar niet gekozen heb. Is ze bang voor de waarheid?

Volgens CD&V-kamerlid Servais Verherstraeten is het assessment geldverspilling. De gesprekken van de kandidaten met een jury zijn vaak doorslaggevender.

VandenBossche: De analyse van Verherstraeten is fout. Op het einde van de procedures brengen we de assessoren en een jury samen. Die jury wordt samengesteld door Selor, het selectiebureau van de overheid. In een jury zitten geen ezels en de procedures zijn geen klein bier voor de kandidaten. Ik heb er veel zien sneuvelen. Het is ook logisch dat sommigen beter scoren op jobspecifieke kwaliteiten dan op managementvaardigheden, want die laatste hebben ze nooit ontwikkeld.

Ik betreur dat er over politieke benoemingen wordt gesproken. Zo lees ik dat Jan Grauls een VLD’er zou zijn (de kabinetschef van minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel, MR, wordt de nieuwe voorzitter van de dienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, nvdr.) en dat mijn voormalige kabinetschef Marc Van Hemelrijck (intussen gedelegeerd bestuurder van Selor, nvdr.) een SP.A’er is. In beide gevallen klopt dat niet. Dat is niet ernstig. Het vergiftigt het klimaat.

Verschillende kabinetschefs zijn nu voorzitter van een federale overheidsdienst. Volgens u pleit dat voor de keuzes die de ministers destijds hebben gemaakt bij de samenstelling van hun kabinetten. Maar Koen Dassen, de kabinetschef van minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR) zakte voor het voorzittersexamen voor Justitie. Kan hij nog op post blijven?

VandenBossche: Minister Duquesne beslist met wie hij wil samenwerken. Voor de rest wil ik alleen maar zeggen dat sommige examenuitslagen me niet verbaasd hebben.

Voor de nieuwe top van de federale overheid konden zich ook kandidaten uit de privésector melden. Slechts twee van de veertien nieuwe voorzitters komen uit het bedrijfsleven.

VandenBossche: Aanvankelijk riep de oppositie dat ik de privatisering van het openbaar ambt in de hand werkte. Ik heb toen gewezen op het Britse voorbeeld met 20 procent topambtenaren die uit de privésector komen. Met twee van de veertien voorzitters kom ik zelfs niet aan dat percentage.

Dat is niet schitterend, maar het is ook niet verwonderlijk. We hebben dit voor het eerst gedaan. Bovendien was er twijfel in de privésector of de federale overheid echt op een andere manier zou gaan werken. De PS stond lange tijd op de rem en er was een negatieve perceptie van Copernicus. Daar heeft Knack met zijn voorpagina over Copernicus op krukken flink toe bijgedragen. Voorts is gebleken dat leidinggevenden in een privébedrijf niet zo gemakkelijk de stap naar een overheidsdienst kunnen zetten. Ik heb dat onderschat. Anderzijds heeft Copernicus tot meer mobiliteit in de ambtenarij geleid. Dat zorgt voor nieuw bloed. De helft van de voorzitters komt niet uit de federale ambtenarij en mijn vier directeurs-generaal bijvoorbeeld werkten voordien in de Vlaamse overheidsdienst, bij de Franstalige Gemeenschap, in het OCMW en de academische wereld.

Copernicus is niet erg vrouwvriendelijk. Monique De Knop is de enige vrouwelijke voorzitter van een overheidsdienst (van Binnenlandse Zaken).

VandenBossche: Dat verbaast me evenmin. Ik heb dat ook gezien in de Vlaamse onderwijsadministratie. In het middlemanagement zijn vrouwen al sterk aanwezig en op termijn zullen ze meer doorstromen naar de topposities. Dat is een sociologische evolutie.

U houdt intussen vol dat Copernicus geen paarse inhaaloperatie is?

VandenBossche: Ik kan niet op iedereen een kleur kleven. Als ik naar mijn eigen partij kijk, kan je zeggen dat Frank Van Massenhove (kabinetschef van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke en de nieuwe voorzitter van de overheidsdienst Sociale Zekerheid) een SP.A’er is.

Maar tussen de veertien nieuwe voorzitters zijn er bijvoorbeeld ook drie mensen met een PS-profiel en enkele MR’ers.

VandenBossche: Een aantal onder hen maakte al deel uit van de ambtenarentop. Ik denk aan Michel Jadot (secretaris-generaal van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, en de nieuwe voorzitter van de overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg) en aan Michel Damar (secretaris-generaal van het ministerie van Ambtenarenzaken en de nieuwe voorzitter van de overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer). Jadot is een briljante man die zijn departement door en door kent. Hij kon haast niet worden geklopt. Damar was meer dan tien jaar voorzitter van de NMBS. Hij was in zijn procedure de enige kandidaat met een topscore.

Van de hervorming van de Vlaamse ambtenarij leerde u dat het niet goed was om de top te laten zitten. Bij de hervorming van de federale overheid lijkt u alleen de top te vervangen.

VandenBossche: Die indruk bestaat. In werkelijkheid gebeurt er veel meer. Het aantal overheidsmanagers is verminderd van ruim 2000 tot nog 300. Er is onderhandeld over nieuwe loopbaansystemen en marktconforme lonen. Heel belangrijk ook worden het e-government en de invoering van een andere manier van werken. Alle ambtenaren hebben een inbreng om de werking van hun diensten te verbeteren.

Ik begrijp dat zij het totnogtoe moeilijk hadden met het concept van Copernicus en met de vertaling ervan in managementtermen en tachtig deelprocessen. Nu wordt het concreter voor hen. Dat is ook een kwestie van communicatie. Op dat vlak is er weinig ervaring en kennis. Het moet een permanente bekommernis van het lijnmanagement zijn.

Begin 2001 hebben de ambtenaren een dag gestaakt. Toch was de sociale onrust relatief beperkt.

VandenBossche: We hebben dan ook uren en uren informeel met de vakbonden gesproken. Dat heeft zijn effect niet gemist. De communicatie van de christelijke overheidsvakbond CCOD bijvoorbeeld is zeer goed. Ze bewijst dat vakbonden meewerken en de achterban willen overtuigen.

Met hun staking toonden de ambtenaren hun onzekerheid. Ze vroegen zich af wat de hervorming voor hen zou betekenen en of ze niet vergeten zouden worden. Ze hadden gelijk. Een overheid werkt niet met 300 managers alleen. De 59.700 andere personeelsleden zijn minstens even belangrijk.

Over het kostenplaatje van Copernicus bent u zeer discreet.

VandenBossche: Zolang ik onderhandel met de vakbonden, wil ik niets zeggen over het budget dat ik met de regering heb afgesproken. Anders kunnen de bonden mijn rekening maken en dat wil ik niet.

Sommige bedragen zijn al bekend: een investeringsprogramma van 325 miljoen euro voor informatica; 250 miljoen euro voor loopbaan- en loonakkoorden; 40 miljoen euro voor consultancybureaus… Is een budget van 750 miljoen euro een goede gok?

VandenBossche: Bij de overgang van een conservatieve publieke organisatie naar een moderne lerende overheidsdienst zijn extra uitgaven onvermijdelijk. Op termijn vallen de meerkosten mee. Hoeveel geld zal de economie besparen door e-government in de sociale zekerheid? Vergelijk ook de kosten van het Belgische en Nederlandse ministerie van Financiën. In Nederland werken ze met minder en hoger gekwalificeerde ambtenaren. Globaal geven ze evenveel uit.

Als je ambtenaren een andere loopbaan met een ander loonstelsel geeft, dan keren die uitgaven terug. De investeringen in nieuwe informatica zijn absoluut noodzakelijk omdat we in het verleden gedesinvesteerd hebben. Bovendien moet elke nieuwe regering die inspanning herhalen om bij te blijven. Het geld dat we nu hebben besteed aan externe consultancy, moet in de toekomst worden gebruikt voor de vorming van de ambtenaren. We bereiden een programma voor om alle ambtenaren te testen om te weten wat ze kennen en op welk niveau ze presteren. Tegelijk worden hun loopbaanperspectieven bepaald. Dan weten ze meteen welke vorming ze moeten volgen.

U bent sinds 1988 minister. Hoe anders is paars-groen?

VandenBossche: Paars-groen is geneigd op de grote markt te discussiëren. Soms ben ik verwonderd over die speciale stijl, want ik ben nog iemand van de oude stempel.

Is die nieuwe stijl ook constructief?

VandenBossche: De geesten zijn geëvolueerd. Vroeger zou zo’n aanpak desastreus geweest zijn. Nu zijn de coalitiepartners consequent. Het debat wordt publiek gevoerd en na een beslissing wordt veel minder geklaagd over toegevingen aan anderen.

U hebt vijf regeringsleiders meegemaakt: de christen-democraten Martens, Dehaene, Geens en Van den Brande, en nu de liberaal Verhofstadt. Kunt u hen vergelijken?

VandenBossche: Op het persoonlijke vlak kom ik het best overeen met Verhofstadt. We kennen elkaar al zo lang. Maar ook de anderen hebben hun kwaliteiten. Ik leg die niet graag op een weegschaal. Je kan Verhofstadt bijvoorbeeld moeilijk vergelijken met wijlen Gaston Geens. Die was heel slim, maar hij had geen gevoel voor humor en hij was ook niet zo soepel.

In het dossier van de stakende cipiers hebt u minister Verwilghen openlijk verweten dat hij de zaken te lang liet aanslepen. Was dat vroeger mogelijk geweest?

VandenBossche: Nee, maar wat Verwilghen heeft gedaan, zou evenmin gekund hebben. Hij zei eerst dat hij door twee collega’s geremd werd, terwijl hij gedurende meer dan een half jaar vergeten had om hen over het dossier te informeren. Dat was de reden van mijn reactie.

Met Vande Lanotte, Vandenbroucke en u heeft de SP.A veel beleidservaring in de regering. Geeft dat een voorsprong op andere ministers?

VandenBossche: Ja, maar soms is het ook een nadeel omdat je het systeem te goed kent.

U staat bekend als iemand die zijn dossiers zeer goed beheerst. Hoe vaak ergert u zich aan collega’s die er een potje van maken?

VandenBossche: Met de jaren gebeurt dat minder en neemt de mildheid toe.

Frans Rombouts, de ex-baas van De Post, is minder te spreken over de socialisten. Hij verwijt de vice-premiers Vande Lanotte en Onkelinx dat ze zijn plannen hebben gedwarsboomd.

VandenBossche: In de bedrijfswereld zijn velen geschandaliseerd door de lichtzinnigheid van zijn analyses. Ik betwijfel of hij daarmee verstandig heeft gehandeld.

Premier Verhofstadt zegt dat zijn regering veel in gang gezet heeft. Dat ze ook veel fouten heeft gemaakt, is volgens hem de prijs voor die dadendrang. Is dat geen te simpele uitleg?

VandenBossche: Bwah, hij wil vooral duidelijk maken dat zijn regering wel degelijk een palmares kan voorleggen en ik denk dat hij gelijk heeft. In diverse domeinen zijn respectabele en grensverleggende initiatieven genomen.

Is er al meer duidelijkheid over uw plannen na de politiek?

VandenBossche: Ik denk volop na. Het meest word ik geprikkeld door het bedenken van grote veranderingsprocessen en hun implementatie. Maar voor dergelijke opdrachten is België in feite te klein. Anderzijds wil ik ook niet meer permanent in een vliegtuig leven.

U doet de rit van paars-groen mee uit?

VandenBossche: Normaal wel, hoewel ik niet zeg dat ik tot de allerlaatste dag blijf.

Beide opties – privé of overheid – blijven mogelijk voor u?

VandenBossche: Ja.

Volgens het jongste gerucht zou u eerst de nieuwe baas van de Nationale Loterij worden en vervolgens de plaats innemen van Karel Vinck bij de NMBS.

VandenBossche:(bulderlach) Ah bon, dat verhaal kende ik nog niet. Het klinkt in ieder geval mooi, maar het is nonsens. Vinck als Stellvertreter? Ik kan u verzekeren dat ik daarover niet met hem gepraat heb. We hebben ook geen stilzwijgende afspraak.

En wat zou ik bij de Nationale Loterij moeten doen?

Veel geld beheren en uitdelen?

VandenBossche: Het tweede is nog plezanter dan het eerste. Maar ik beantwoord niet aan de kwaliteiten van een sinterklaas, want dat is een heilige man.

Zult u nog kandidaat zijn bij de volgende parlementsverkiezingen?

VandenBossche: Nee.

Haakt u ook af omdat de campagnes alsmaar meer een confrontatie worden tussen enkele bekende politici met een populaire boodschap?

VandenBossche: Nee. Ik heb altijd gezegd dat ik mijn pensioen niet in de politiek wilde halen. Ik ben niet van mening veranderd. Na 21 jaar in het parlement en na 15 jaar ministerschap is het goed geweest. Het is tijd voor andere, jongere mensen.

Voor dochter Freya bijvoorbeeld?

VandenBossche: Ik weet niet wat ze zal doen. Het is een moeilijke beslissing, want ze is graag schepen van Onderwijs in Gent.

Wat zou u haar adviseren?

VandenBossche: Een parlementair mandaat is niet te vergelijken met een uitvoerend mandaat in een stad. Een schepen kan beslissingen nemen en lokale ontwikkelingen sturen. Ze is nu ook dicht bij huis en bij haar dochter.

In de SP.A groeit volgens sommigen de nervositeit en zou de positie van voorzitter Patrick Janssens ter discussie staan. Moet Steve Stevaert zijn plaats innemen?

VandenBossche: Er is geen voorzitterswissel op komst. Wat zou het voordeel voor de SP.A zijn? Als het klopt dat vooral bekende politieke figuren het verkiezingsresultaat bepalen, kan Stevaert even goed Vlaams minister blijven.

Dirk Draulans

Patrick Martens

‘De nieuwe aanpak waarborgt maximale objectiviteit.’

‘Het geld dat we nu hebben besteed aan externe consultancy, moet in de toekomst worden gebruikt voor de vorming van de ambtenaren.’

‘Na 21 jaar in het parlement en na 15 jaar ministerschap is het goed geweest. Het is tijd voor andere, jongere mensen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content