Constantijn II 1940 -2023
Op fijne zomers, olijfbomen en wat ouwe stenen na gaven de Grieken al alles op. Met de dood van Constantijn II – hij stierf in Athene na hartinfarcten, longontsteking en corona – verliezen ze ook hun laatste monarch.
Constantijn is geboren in een villa net buiten de Griekse hoofdstad als Glücksburger. Dat Duitse huis levert ook vorsten aan Noorwegen, Denemarken en IJsland. Maar Griekenland brengt hen – of omgekeerd – weinig geluk: één koning wordt er vermoord, een andere treedt twee keer af, een derde vlucht het land uit en nog eentje sterft na een beet door een aap.
Kort na Constantijns geboorte nemen zijn ouders de wijk voor de nazi’s. Eerst naar Kreta, dan naar Alexandrië, waar hij bijna sterft door een foute diagnose van een appendicitis. De arts bleek een communist, beweert het hof later.
Poederdoos
De exodus brengt hen nog naar Zuid-Afrika, maar in 1946 landt iedereen weer in het Atheense huisje weltevree: ook zijn oudere zus Sofia (de latere koningin van Spanje), de jongere Irene, natuurlijk zijn vader Paul I en zijn bekakte poederdoos van een moeder Friederike von Hannover. In 1947 erft Paul het koningschap van zijn overleden vader in een land verteerd door een burgeroorlog en economische crises. De bedilzieke Friederike – kleindochter van Kaiser Wilhelm II – jetset de wereld rond, en intrigeert in Athene door gekift met ministers en premiers.
Constantijn, geplaagd door dyslexie, studeert in het Anavryta-internaat, gebouwd volgens de principes van de Duitse pedagoog Kurt Hahn. Respect wordt er met hoofdletters geschreven, om de twee weken is hij twee dagen thuis en elke ochtend is er om 6 uur een koude douche. Zijn moeder zet hem in een klas met 14 zorgvuldig gekozen jongens en dat blijven zijn leven lang Constantijns enige vertrouwelingen. Hij kleurt zijn cv daarna nog bij met een beetje rechtenstudie en graden in het leger. Zijn echte passie: karate en vooral zeilen. Hij wint in 1960 zelfs goud op de Olympische Spelen.
Als de kroonprins 24 is, sterft pa Paul. Constantijn volgt hem op en trouwt meteen met de net 18-jarige Anne Marie van Denemarken, met wie hij vijf kinderen krijgt. Zijn moeder blijft kuipen op de achtergrond, hijzelf krijgt paranoïde trekjes en zijn sullige diplomatieke gekonkel leidt in 1967 tot een legercoup. Eerst collaboreert hij met de kolonels. Enkele maanden later zet hij een knullige tegencoup op, die na 24 uur implodeert. Daarna vlucht hij met zijn gezin naar Rome, waar ze twee maanden kamperen op de Griekse ambassade. Uiteindelijk settelen ze zich in Hampstead Garden Suburb, een bescheiden buitenwijk van Londen.
Als de kolonels in 1974 opkrassen, belooft premier Konstantinos Karamanlis de blijde herintrede van de banneling. Maar dan organiseert Karamanlis een referendum over de monarchie. Uitslag: 69 procent van de Grieken stemt tegen. De koning staat schaakmat. In 1981 krijgt hij vijf uur op Grieks grondgebied voor de begrafenis van zijn moeder. In 1993 komt hij op verrassend familiebezoek en gaat hij ook soldaten in hun kazerne begroeten. Athene stuurt de marine en de luchtmacht op zijn zeilboot af en ontneemt hem de Griekse nationaliteit.
Constantijn II blijft in Londen mokken. En procederen tegen Athene, dat al zijn eigendommen zonder vergoeding confisqueert. Overleven doet hij met geld van rijke landgenoten in Londen en van de Spaanse koning Juan Carlos. Reizen gebeurt met een Deens paspoort. Prestige ontleent hij aan zijn familieband met de Britse prins Philip, ook geboren als Griekse Glücksburger. En hij laat zich consequent aanspreken als koning. Zo’n titel is toch voor het leven?
Na 46 jaar mag hij in 2013 eindelijk naar huis. Hij zeilt veel en houdt zich gedeisd. Een levend bewijs van het gelijk van zijn oom George II: ‘Zeer belangrijk voor een Griekse koning is een reiskoffer die altijd klaarstaat.’