De Europese Commissie en de internationale voetbalbonden kibbelen over het verbod op transfersommen.
Op 14 december 1995 hadden de leiders van de voetbalwereld er geen vermoeden van dat de volgende dag de hemel op hun kop zou vallen. Goed goed, advocaat-generaal Otto Lenz had drie maanden eerder in zijn advies aan het Europees Hof de geldende transferregeling in strijd met artikel 48 van het Europees Verdrag van Rome genoemd, maar dat zou achter de schermen wel geregeld worden met de Europese Commissie. De Jean-Luc zou dat doen, dachten ze in België. Jacques Delors, meenden sommige Fransen.
Veel zorgen maakte men zich niet. Uefa-voorzitter Lennart Johansson kraaide dat de Uefa drie keer meer leden telde dan de Europese Unie. En volgens de Belgische bondsbons en jurist Frans Meulemans, zelf nochtans ook maar van Racing Mechelen, kende die Lenz niets van voetbal. Haha, zo’n Europees Hof, dat kostte toch nogal wat geld als je het goed naging.
Het pakte enigszins anders uit. Het Europees Hof, dat door het Hof van Beroep in Luik om een prejudicieel advies was gevraagd naar aanleiding van het proces van Jean-Marc Bosman tegen FC Luik, volgde op 15 december 1995 de stelling van de advocaat-generaal. Het Hof bepaalde in zijn arrest dat profsporters die einde contract zijn gratis naar een andere club mogen verhuizen. En dat er bij professionele sportclubs in de Europese Unie geen beperking mag zijn op het aantal buitenlanders van binnen de EU.
België breidde die laatste bepaling meteen uit tot alle buitenlanders, dus ook van buiten de Unie. Maar de meeste andere landen deden dat niet. Met nieuwe processen tot gevolg. De Rus Valeri Karpin van het Spaanse Celta de Vigo betoogde dat deze buitenlanders-regeling ook moest gelden voor beroepssporters uit landen waarmee de EU samenwerkingsverbanden heeft. Een Spaanse rechtbank gaf hem gelijk. Op dit moment staat het Europese voetbal overigens in rep en roer door een zwendel met valse paspoorten, die van spelers van buiten de EU toch EU-burgers maakte.
De Hongaar Tibor Balog, ex-speler van Sporting Charleroi en op dit moment aan de slag bij tweedeklasser Bergen, voerde dan weer aan dat álle bepalingen uit het Bosmanarrest ook van toepassing moeten zijn op spelers die niet tot de EU behoren maar er wel werken/spelen. De uitspraak in deze zaak zou in april of mei van dit jaar moeten vallen. Als Balog gelijk krijgt, is dat een nieuwe streep door de rekening van clubs die via de verkoop van goedkoop gehaalde Oost-Europeanen of Afrikanen hun begroting proberen rond te krijgen.
LANGDURIGE CONTRACTEN
De Europese- en de wereldvoetbalbond, Uefa en Fifa, begonnen na het arrest-Bosman aan een nutteloos achterhoedegevecht bij de Europese commissarissen Karel Van Miert (Concurrentiebeleid) en Padraig Flynn (Sociale Zaken), maar vingen bot. Ze kregen vooral van Van Miert forse tegenwind, en werden bedreigd met zware boetes als ze tegen de bepalingen van het arrest zouden blijven ingaan. Er werd hen wel gevraagd, in ’96 al, om zelf een voorstel uit te werken voor een beperkte opleidingsvergoeding bij transfers. Dit om de club die de speler bij de jeugd heeft gevormd een beetje te compenseren voor de geïnvesteerde moeite en middelen. Vijf jaar later is van dat voorstel nog steeds geen sprake.
De voetbalwereld had zich namelijk meesterlijk aangepast aan de nieuwe situatie. Het Bosmanarrest betekende allerminst het einde van de transfersommen. Kenners van het Franse voetbal, waar transfervergoedingen al in de jaren tachtig verboden waren, hadden dit trouwens voorspeld. Om het Bosmanarrest te omzeilen, sloten de clubs langdurige contracten af, en zorgden ervoor dat niemand tot het einde daarvan geraakte. Eén jaar vóór de verbintenis afliep, werd de speler ofwel een contractverlenging aangeboden, ofwel een voortijdige transfer. Daarvoor konden immers nog wel vergoedingen worden gevraagd aan de ‘kopende’ club, het Bosmanarrest verbood enkel transfersommen voor wie einde contract was. Voetballers die weigerden dat spelletje mee te spelen, zagen zich voor de laatste maanden van hun lopende contract vaak naar de B-kern verwezen, wat hun inkomsten en marktwaarde niet ten goede kwam.
In eigen land leidde de door het Bosmanarrest geschapen situatie naar een toevloed van goedkope buitenlanders uit Oost-Europa en Afrika. Voor hen moet weinig of geen transfergeld worden betaald, en als ze zich hier ontpoppen tot bruikbare elementen kunnen ze met grote winst worden doorverkocht.
Op de Europese bühne leidde het arrest tot een explosie van transferprijzen en salarissen. Dankzij hun grote recettes, hun soms wereldwijde merchandising en hun gigantische inkomsten uit televisierechten, hebben met name de clubs uit de grote voetballanden zoveel geld dat ze hun hand niet omdraaien voor een miljard meer of minder. Veel clubkassen worden daarenboven bijgevuld door een of andere steenrijke en stapelgekke voorzitter, twee kwalificaties die onrustwekkend vaak samengaan. Aangezien de club die veel betaalt voor andermans spelers, meestal ook veel ontvangt voor de eigen spelers, blijft het geld tussen de topclubs circuleren en is er eigenlijk geen bovengrens.
TWEE EN EEN HALF MILJARD
Real Madrid, nochtans kampend met een miljardenschuld, verlegde vorige zomer alle normen. Bouwondernemer Florentino Perez stelde zich kandidaat-voorzitter, en hoopte de stem van tienduizenden socio’s te winnen door de aankoop van de Portugees Luis Figo aan te kondigen, een van de beste voetballers ter wereld en vast onder contract bij aartsrivaal Barcelona.
Dat Figo Catalonië zou verlaten om bij de gehate vijand uit de hoofdstad te gaan spelen, leek onmogelijk. Hoewel de Deen Michael Laudrup, de man die hij bij Barcelona had opgevolgd, het hem vijf jaar eerder had voorgedaan. Dat Perez riep dat hij alle abonnementen zou terugbetalen als hij zijn belofte niet zou houden, werd versleten voor zattemansklap. Je zou door zo een kerel maar eens je huis laten zetten.
Drie weken later zat Figo bij Real. Voor twee en een half miljard frank, die bij wijze van absurd hoge opstapclausule in zijn contract met Barcelona was opgenomen. De afkoopsom voor de Braziliaan Rivaldo, de andere superstar van Barcelona, staat voor alle zekerheid op zeven miljard. Waarop wacht KV Mechelen?
Naast Figo verhuisde vorige zomer de Argentijn Hernan Crespo van Parma naar Lazio Roma voor 2,3 miljard frank, de Nederlander Marc Overmars van Arsenal naar Barcelona voor 1,6 miljard, en de Argentijn Gabriel Batistuta van Fiorentina naar AS Roma voor 1,5 miljard.
Binnen de Europese Commissie, waar de verkeerde gevolgen die de voetbalwereld aan het Bosmanarrest had gegeven al langer voor knarsende tanden zorgden, vonden ze het welletjes. Afgezien van de immoraliteit van de gehanteerde bedragen, werd het tijd om eens en voorgoed af te rekenen met de praktijk van het kopen en verkopen van mensen.
GEWONE EN ONGEWONE WERKNEMERS
‘Profvoetballers zijn gewone werknemers, en die zijn vrij om lopende contracten mits een verbrekingsvergoeding op te zeggen’, zo luidt de stelling van de Europese Commissie, die een richtlijn in die zin wil doen aannemen. In de eerste plaats voor grensoverschrijdende transfers, want hoewel de lidstaten in principe een Europese richtlijn of verordening moeten uitvoeren, blijft arbeidswetgeving een nationale bevoegdheid. In landen als Nederland en Spanje zijn specifieke CAO’s over voetbalcontracten en -transfers van kracht.
In België werd al in 1978 een wet goedgekeurd die elke profsporter het recht geeft zijn contract te verbreken mits hij een opzeggingsvergoeding betaalt, naargelang van het salaris gaande van zes tot maximaal zesendertig maanden brutoloon. Die wet van ’78 is een geducht wapen voor de Belgische voetballer. Hij biedt hem de kans om voor een prikje, zeker naar internationale normen gemeten, onder een lopend contract uit te komen. Zo nu en dan dreigt een speler die niet weg mag daarmee, maar in de praktijk wordt altijd wel een vergelijk gevonden waardoor het niet zo ver komt. De clubs hebben onder elkaar een gentlemens’ agreement gesloten om geen gebruik te maken van die beruchte wet.
‘Profsporters zijn géén gewone werknemers’, roept de hele sportwereld al jarenlang in koor. En in de woestijn. Sport is gebonden aan eigen spelregels, aan nationaliteit, aan een indeling in competitieseizoenen, en sportcarrières zijn doorgaans kort. Allemaal factoren die in een normale werkgever-werknemerrelatie niet gelden. Telkens een intergouvernementele conferentie aan de slag gaat om het Europees Verdrag uit te diepen, hopen de leiders van de grote sportbonden dat er een speciale paragraaf over de sport in wordt opgenomen, en telkens is die hoop ijdel. Al wordt in het Verdrag van Nice wel de specificiteit van de sport erkend, een kleine stap voorwaarts.
EEN ULTIMATUM VAN DE COMMISSIE
In de huidige Europese Commissie zijn twee commissarissen bevoegd voor deze materie: de Italiaan Mario Monti van Concurrentiebeleid, en de Luxemburgse Viviane Reding van Onderwijs en Cultuur, met als traditioneel aanhangsel Sport. Zijdelings ook de Griekse Anna Diamantopoulou van Werkgelegenheid en Sociale Zaken.
De Europese Commissie dringt al vele jaren aan bij Fifa en Uefa om zelf een voorstel voor een nieuwe transferregeling uit te knobbelen, waarbij het vrije verkeer van werknemers verzekerd wordt zonder dat dat de doodsteek betekent voor de (kleine) profclubs. Want Bosman of geen Bosman, voor vele clubs blijven transfervergoedingen de belangrijkste bron van inkomsten, en zowel de stimulans als de voorwaarde voor een goede jeugdwerking.
Rechtstreekse aanleiding was een klacht tegen de Fifa die werd ingediend door de Belgische Franstalige vakbond FGTB. Daarnaast was er een klacht van de Italiaanse eersteklasser Perugia. Die haalde zonder een transfersom te betalen de Zwitser Massimo Lombardo weg bij Grashoppers Zürich, een team uit het niet tot de EU behorende Zwitserland. In dergelijke geschillen beslist een arbitragecommissie van de Fifa. De wereldvoetbalbond moet via de betrokken nationale bonden eerst een certificaat van vrijgave van de oude club hebben, vooraleer de speler bij zijn nieuwe aan de slag kan. Maar Perugia diende hiertegen een klacht in bij het Europees Hof en kreeg vorige zomer gelijk.
Met deze zaak als precedent kan elke speler een overgangsverbod van de Fifa ongedaan maken door een beroep te doen op zijn recht op arbeid. Maar dan nog behoudt de Fifa de macht om later te bepalen welke transfervergoeding de nieuwe aan de oude club moet betalen. En dat blijft voor de Europese Commissie onaanvaardbaar. Reden te meer om de grote voetbalfederaties opnieuw aan te sporen hun reglementen in overeenstemming te brengen met het Europees Verdrag.
Opnieuw verknoeiden Fifa en Uefa de kans die de Commissie hen bood. Voor de tweede keer dreigen zij, zonder overgangsperiode, met een totaal nieuwe regeling met verstrekkende gevolgen geconfronteerd te worden. Want het commissarissengeduld raakte uitgeput. Fifa en Uefa kregen een ultimatum: als ze op 20 september 2000 geen reglementswijziging konden voorleggen of op zijn minst in het vooruitzicht stellen, zou de Commissie haar eigen plan doordrukken. Het ultimatum werd nadien verlengd tot eind oktober, eind december, half januari, en tot slot eind februari. Vorige maandag, 5 maart, moest het definitieve akkoord worden bekendgemaakt. Steeds weer bleek hoe groot het gebrek aan eensgezindheid aan voetbalkant was.
DE LIGA’S EN DE FIFPRO
Die onenigheid mag niemand verbazen. Fifa en Uefa benijden en bestrijden elkaar al vele decennia de macht in het wereldvoetbal en de voetbalwereld. Ze staan ook niet in dezelfde verhouding tot de Europese Unie, die jurisdictie heeft over slechts achttien voetbalbonden (het Verenigd Koninkrijk heeft er vier) van de 51 Uefa- en 203 Fifaleden. Maar die achttien zijn toevallig wel de beste en rijkste landen uit het voetbal, waarvan het centrum nu eenmaal in West-Europa ligt.
De rivaliteit Fifa-Uefa is maar een deel van het probleem. Want naast de twee grote federaties zijn er nog partijen in het spel. Zo de internationale vereniging van profvoetballers (Fifpro), van wie de belangen op vele punten botsen met die van Fifa en Uefa. ‘En uiteindelijk’, beweren zij, ‘zijn wij spelers het die het voetbalbestel bevolken en die als werknemers het meest geraakt worden door nieuwe transfervoorschriften.’ De Fifpro ging dat voor alle zekerheid afzonderlijk aan de Europese Commissie diets maken.
Daarnaast is er ook de vereniging van profliga’s, die optreedt als vertegenwoordiger van de profclubs. Want ook die zien in Fifa en Uefa niet meteen hun eigen belangenbehartigers. ‘En uiteindelijk’, beweren zij, ‘zijn wij clubs het die het professionele voetbalbestel doen draaien, en die als werkgevers het meest geraakt worden door nieuwe transfervoorschriften.’ Ook de vereniging van profliga’s ging dat afzonderlijk aan de Commissie vertellen.
Een aparte plaats wordt dan nog ingenomen door de G-14, een belangengroep van veertien grote Europese clubs die met het idee van een eigen competitie spelen. Die 14 zijn Real Madrid, Barcelona, Juventus, AC Milan, Inter Milaan, Bayern München, Borussia Dortmund, Manchester United, Liverpool, Marseille, Paris Saint-Germain, Porto, Ajax en PSV. Zij hebben een permanent kantoor in Brussel opgericht, waarvan de Zwitser Thomas Kurth directeur is. De G-14 werd lange tijd niet als gesprekspartner erkend, maar heeft zich in het overleg binnengewrongen.
Informeel had de G-14, zeker bij de Uefa, al langer een luide en niet altijd even diplomatische stem in het kapittel. Zo baarde de Duitse keizer Franz Beckenbauer, behalve ex-speler en ex-bondscoach tegenwoordig voorzitter van Bayern München en ondervoorzitter van de Duitse bond, enig opzien door de leden van de Europese Commissie een bende nullen te noemen. ‘Allemaal mislukte ministers, dorpspolitici die door hun eigen regeringen zijn weggejaagd en die men dan maar in de EU heeft gedumpt’, zo maakte Franz zich geliefd in de hogere Europese kringen. Hierna gaf hij toe dat hij een buitenechtelijk kind had bij een voormalige secretaresse van Bayern, en ging met zijn tweede vrouw skiën.
De meeste clubleiders vrezen dat de bemoeienissen van de Commissie ertoe zullen leiden dat de hoogste bieder alle goede spelers wegkaapt, en dat de salarissen nog veel meer zullen stijgen. Mannen als David Beckham van Manchester United verdienen nu al vier miljoen frank per week. De salarislast van Manchester loopt op tot meer dan twee en een half miljard frank per seizoen. In plaats van dat het grootste geld tussen de clubs blijft circuleren, zal het nu belanden in de bodemloze zakken van de vedetten en hun managers.
EEN VOORSTEL VAN DE FIFA
Alle betrokken partijen, dus ook de profliga’s, kwamen in september vorig jaar bijeen op een door de Fifa georganiseerde massavergadering in Zürich. Ze richtten er een Task Force op, die het al zo lang gevraagde voorstel nu eindelijk in elkaar zou flansen. Dat werd kunst- en vliegwerk van olympisch bricoleursniveau. Fifa en Uefa zaten onderling niet op dezelfde golflengte, en al helemaal niet met clubs en Fifpro. De grote twee federaties lanceerden elk afzonderlijk hun plannen, waartegen de Fifpro en de clubs dan weer elk hun eigen bezwaren formuleerden. Het leek soms de regering-Verhofstadt wel.
De Europese Commissie zag zich op de duur genoodzaakt met zalvende taal de scherven in het kamp van de tegenstander te lijmen. Terwijl Fifa en Uefa, net als vóór de uitspraak in de Bosmanzaak, pogingen deden om de Europese politieke zwaargewichten aan hun kant te krijgen. Zoals Gerhard Schröder, Jacques Chirac, Tony Blair, en huidig EU-voorzitter Göran Persson. Het is de hoop van Fifabaas Sepp Blatter en zijn Uefacollega Lennart Johansson dat deze tenoren commissaris Mario Monti onder druk zetten om de zaak te laten rusten.
De Fifa kwam ondertussen met een plan. Lopende contracten moeten minstens drie jaar gerespecteerd worden. Wie ze eenzijdig opzegt, wordt geschorst. Verder geen internationale transfers meer van jongeren onder de 18 jaar, een opleidingsvergoeding voor spelers tussen 18 en 23, en geen transfersommen meer voor eindecontractspelers van 24 of ouder.
De Uefa, opgejut door de dreiging tot afscheuring van de G-14, vond dat de Fifa zich veel te snel bij het dictaat van de Europese Commissie had neergelegd. Volgens secretaris-generaal Gerhard Aigner en tal van verontruste clubleiders, heeft het geen zin een grotere vrijheid voor de spelers te creëren, als er geen ploegen meer overblijven om hen tewerk te stellen. Zeker kleinere clubs zouden vogelvrij zijn, hun spelers zouden à la carte voor beperkte bedragen worden weggeplukt, zodat de broze financiële basis waarop de meeste clubs rusten brutaal zou worden weggerukt. Gevolg zou een Europese elitecompetitie zijn, en voor de rest cafévoetbal. Aigner liet horen dat als de Fifa te veel cavalier seul bleef spelen, de Uefa de eindronde van de wereldbeker volgend jaar in Japan en Korea zou boycotten en in dezelfde periode een nieuw Europees landenkampioenschap zou organiseren.
De Fifa slikte haar voorstel in. Nieuwe onderhandelingen met de Europese Commissie leidden tot een moeizame overeenstemming over enkele basisprincipes: spelerscontracten mogen lopen van minimum 1 tot maximum 5 jaar, er zijn twee transferperiodes per seizoen, oprichting van een solidariteitssysteem en van opleidingsvergoedingen waarvan de technische details nader moesten worden uitgewerkt, oprichting van een onafhankelijke geschillencommissie die evenwel niemand mag verbieden om een beroep op de rechtbank te doen.
Over de marges voor die opleidingsvergoedingen lagen de opvattingen mijlenver uit elkaar. Berekeningen van Fifa en Uefa stelden vergoedingen tot 120 miljoen frank voor, wat voor de Commissie niet kon. Zij wil dat de reële opleidingskosten van de speler in kwestie worden betaald, en niet de hele jeugdwerking. De Fifpro gaat uit van een maximumbedrag van 8 miljoen frank.
Er was evenmin een vergelijk over de berekening van de verbrekingsvergoeding voor wie zijn lopend contract opzegt. Fifa en Uefa wilden daarbovenop een sanctie voor de betrokken speler, en dachten aan een schorsing voor de rest van het seizoen. Weer njet van de Commissie en zeker van de Fifpro, die wil dat iedereen om het even wanneer zijn contract kan verbreken. Probleem is dat zoiets dan ook in de andere richting geldt, en dat clubs om het even wanneer hun spelers aan de deur kunnen zetten mits ze een beperkte verbrekingsvergoeding betalen. Fifa en Uefa lanceerden ook het idee om een club die een speler-onder-contract elders weghaalt te verbieden tijdens de rest van het seizoen nog transfers te doen. Wie bij zijn ploeg onvoldoende speelkansen krijgt, zou zijn contract wel mogen opzeggen.
Er restten de Europese Commissie ten langen leste twee opties: zelf de knoop doorhakken met een klare en ondubbelzinnige richtlijn, zoals het Hof dat met zijn arrest deed in de Bosmanzaak. Ofwel het opgeven en via een vage compromistekst het gezichtsverlies beperken.
Koen Meulenaere