Tien jaar geleden lanceerde Miet Smet een actie tegen ongewenst seksueel gedrag op het werk. Een nieuwe studie toont aan dat er op dat vlak nog altijd wantoestanden zijn.

GEWELD, ONGEWENSTE intimiteiten en pesterijen op het werk ; een beschrijving van klachten en strategieën om er mee om te gaan.? Zo luidt de titel van een studie, die de sociologen Rosemie Bruynooghe, Sybille Opdebeeck, Chris Monten en Lucas Verhaegen verbonden aan het Limburgs Universitair Centrum (LUC) zopas in opdracht van arbeidsminister Miet Smet (CVP) afrondden.

Vooral voor seksueel gedrag is de grens tussen gewenst en ongewenst bijzonder vaag. De brute verkrachting van de jonge arbeidster Netje door haar machtswellustige productiechef in de film ?Daens? in het Vlaanderen van begin deze eeuw, maar volgens het rapport bestaat het ook nu nog , vormde voor één van de partijen op geen enkel moment een bron van genot, zoveel is zeker. Maar andere interacties met een seksuele inslag in de werksfeer kunnen wel als leuk ervaren worden, of toch tenminste gedurende een tijdje. Als dan de gevoelens verkeren, durft het rationele handelen op kantoor wel eens zoek raken.

Dat was het geval op het bedrijf van direkteur x, een ongelukkig getrouwd man, die zorg en aandacht vond bij zijn secretaresse, een alleenstaande vrouw. Hieruit groeide een relatie, die het personeel impliciet erkende. De directeur had zijn secretaresse verzekerd dat hij haar verkoos boven zijn vrouw en met haar verder door het leven wou. Maar toen zijn echtgenote hem radicaal voor het blok zette, koos de directeur toch voor zijn huwelijk. In een kort en zakelijk gesprek deelde hij zijn secretaresse mee dat hij de relatie met haar voortaan op uitsluitend professionele basis wilde verderzetten. Dat kon de vrouw niet verwerken. Ze bleef haar directeur benaderen, en luchtte haar frustratie via het verspreiden van intieme details over hem onder de andere personeelsleden. De directeur deed in frustratie een beroep op de vertrouwenslijn ; en vroeg : help, hoe stop ik dit ongewenste seksuele gedrag ? Een gesprek van een externe vertrouwenspersoon met de vrouw in kwestie bracht aan het licht dat deze zich ten eerste bedrogen voelde in de verwachtingen die de directeur bij haar gecreëerd had, en ten tweede belachelijk gemaakt en vernederd door de korte, zakelijke manier waarop hij hun relatie eenzijdig opzegde. Een langer en diplomatischer gesprek had hier kunnen helpen.

Interessant aan dit voorbeeld is dat de man naar de vertrouwenstelefoon greep. Gezien hun respectievelijke posities in het bedrijf, zou je veeleer verwachten dat de gedumpte secretaresse het slachtoffer zou worden van de ontstane animositeit en daarbij zelfs voor haar positie in het bedrijf moest vrezen. Maar zo geeft het nieuwe Limburgse rapport aan , machtsonevenwicht tussen de betrokkenen speelt in meer dan veertig procent van de gevallen een rol en dat bemoeilijkt veelal een oplossing.

MACHTSBALANS.

Hoe vaak ongewenst gedrag op het werk voorkomt, weet niemand precies. Een studie die de sociologe An Hermans (KUL) tien jaar geleden in opdracht van toenmalige minister van Arbeid en Tewerkstelling Michel Hansenne (PSC) uitvoerde, suggereerde dat dertien procent van de Vlaamse vrouwen en vier procent van de mannen ooit slachtoffer was van ongewenste intimiteiten op het werk. De term ?ongewenste intimiteiten? dekt vanzelfsprekend een hele lading, gaande van iemand voortdurend bedelven onder schuine moppen en insinuaties over diens seksuele leven, seksuele voorstellen doen al dan niet met beloning of sanctie in het vooruitzicht, lompweg de broek laten zakken of pornofoto’s laten rondslingeren, hijgtelefoons, billenknijperij tot aanranding met geweld.

Ofschoon mannen ook al eens ten prooi vallen van onbetamelijk gedrag, blijken vooral vrouwen last te ondervinden van ongewenste opdringerigheden. Laten vrouwen zich nog te veel onder de voet lopen door mannen ? Ware de diagnose zo simpel, dan zou voldoende assertiviteitstraining het fenomeen de wereld uit kunnen helpen. Nu blijkt het duidelijk en dadelijk afwijzen van bepaalde avances, wel degelijk een aanrader wanneer het opdringerig gedrag van een gelijkgeplaatste collega komt. Maar gaat het om een meerdere, dan houdt zo reageren de kans in op een verergering van de situatie of op represailles. In beide gevallen bepaalt de mate waarin het hogere management stelling neemt tegen ongewenste seksuele opdringerigheid en dit ook aan het personeel communiceert sterk mee of iemand die lastig gevallen wordt, dit ook zal signaleren en au sérieux genomen wordt.

Overigens komen ongewenste intimiteiten minder voor in traditionele bedrijven met mannen aan de top en vrouwen in ondergeschikte posities, en in bedrijven waar er zowel naar aantal als naar functieniveaus, een evenredige verhouding tussen mannen en vrouwen bestaat. ?De meeste ongewenste intimiteiten doen zich niet voor in arbeidssituaties met de grootste machtsasymmetrie of -symmetrie, maar juist daar waar de machtsbalans enigszins ten gunste van vrouwen is gewijzigd,? poneert Aafke Komter in de Nederlandse studie ?Ongewenste intimiteiten, gewenste rechten.? Precies in organisaties die in een overgangspositie verkeren, ligt de kans op ongewenst gedrag hoger. ?Alsof sommige mannen zich bewust of onbewust verzetten tegen het doorstoten van vrouwen,? meent Katia De Bock, medewerkster aan het Hoger Instituut van de Arbeid aan de KULeuven, en docente voor vertrouwenspersonen.

Volgens Maureen Luyens, seksuologe en adviseur voor OSGW-consultancy, is de rijkswacht een voorbeeld van een organisatie in overgang. ?Daar waren lange tijd geen vrouwen. Er heerste een zekere machocultuur : mannen moeten stoer doen, en het veroveren van vrouwen verhoogt eigenlijk het zelfbeeld. Daar is op zich niets mis mee, alleen mogen bepaalde grenzen niet overschreden worden. Op dit moment zijn de vrouwen bij de rijkswacht nog sterk in de minderheid, bijvoorbeeld één of twee vrouwen op een dienst van tien of twaalf mannen. Dat vraagt een omschakeling van de mannen op de dienst. Sommigen hebben wellicht het gevoel dat ze zich in de omgangsvormen nog altijd dezelfde dingen kunnen permitteren. Twintig jaar geleden wilde de algemene opvatting nog dat vrouwen moesten tegemoetkomen aan de verwachtingen van hun man. Veroveringsgedrag hoorde bij mannen : zij moesten die stap zetten. Als zij een aantal dingen vroegen, waren vrouwen gewoon daaraan te beantwoorden. Nu denken we veel meer in termen van gelijkwaardigheid. Zowel mannen als vrouwen hebben bepaalde behoeften en bepaalde rechten, maar beiden beschikken over het recht om neen te zeggen, en dit neen moet gerespecteerd worden.?

Bij de voorbeelden van grensoverschrijdend gedrag keren rijkswacht en politie, maar ook poetsdiensten, scholen en ziekenhuizen geregeld terug in het rapport van de Limburgse sociologen.

NON-INTERVENTIE.

De studie van het Limburgs Universitair Centrum onderscheidt verschillende strategieën om met het opdringerige gedrag om te gaan, gaande van non-interventie en inschikkelijkheid tot een assertieve en agressieve respons. Marleen Luyens onderscheidt twee courante reactiepatronen. ?De rechtstreekse en de onrechtstreekse. Iemand negeren, is een onduidelijke, onrechtstreekse reactie. Andere voorbeelden van onrechtstreekse reacties : niet meer gaan eten in de refter waar die andere toenadering zoekt, het ontwijken van een blik, verstijven, roddelen over die persoon zonder hem of haar zelf aan te spreken. Een rechtstreekse manier van reageren, is bijvoorbeeld onder vier ogen duidelijk stellen : dit wil ik niet meer, of de lastpost effectief op de handen tikken, of naar een hogergeplaatste gaan met een klacht. Wat stellen we vast ? Vrouwen zijn veel makkelijker geneigd om onrechtstreekse manieren aan te wenden dan mannen. Dat heeft te maken met opvoeding. Het gevolg is dat de boodschappen die ze uitstralen, vaak niet door mannen worden opgevangen.?

Waarom laat iemand zich ongewenste intimiteiten welgevallen ? Vaak speelt de angst mee om een tweede keer in de rol van slachtoffer te belanden door zelf beschuldigd of zelfs gesanctioneerd te worden. Een voorbeeld : een bouwvakker werd met een stok anaal verkracht door de zoon van zijn baas. Uit angst om ontslagen te worden en het recht op zijn prepensioen te verspelen, greep het slachtoffer op geen enkele manier in. ?Het is zijn woord tegen het mijne,? zeggen andere slachtoffers en wie garandeert dat ze de slachtoffers zullen geloven ? Niet zelden haalt de ontdekking van lotgenoten deze slachtoffers over de drempel en dienen ze daaropvolgend toch klacht in.

Ook de schrik voor een escalatie of een transformatie van het geweld doet mensen zwijgen. Andere slachtoffers houden hun mond om de dader te sparen, zoals bij een vrouw met een technische functie in een openbaar bestuur. Die werd lastig gevallen door twee mannen met een lagere positie. Omdat de mannen goed waren in hun werk, had ze het gevoel dat ze hen moest beschermen en diende ze geen klacht in bij de ombudsman.

Inschikkelijke strategieën noemt de studie, onder andere : afzien van een boeiende zakenreis omdat de belager meegaat, desnoods het hele bedrijf rondlopen om de lastpost te vermijden, de planning van de familiereis aanpassen. Ook met smoezen, leugens en listen proberen mensen van de dader af te geraken, zonder hem tegen de haren in te strijken. Sinds een poetsvrouw haar handtastelijke klant over haar gefingeerd lief vertelde, houdt de man zijn handen thuis. Een letterlijke vlucht blijft soms over als enige oplossing. Zoals bij de politievrouw die in een combi lastig gevallen werd door twee collega’s. De handtastelijkheden escaleerden. De vrouw sprong uit de combi en nam een taxi.

Wat ook de reden voor de non-interventie is, ze leidt er hooguit toe dat het slachtoffer zich kan handhaven in een moeilijk parket maar zeker niet tot het stoppen van het gedrag.

VERTROUWENSPERSOON.

Een assertieve respons van bij de aanvang van het vervelende gedrag werkt vaak het meest effectief. Een voorbeeld : een jonge vrouw werd door een wat oudere collega over het haar gestreeld. Zij zei hem meteen dat hij moest stoppen en hij probeerde het bij haar nooit opnieuw. Als een lastig nevenaspect kan in zo’n geval een verstoring van de werkrelatie optreden. Ook valt het voor dat na een kordate reactie de ongewenste intimiteiten evolueren naar een andere vorm van pesterijen. Toch gaat er niets boven een duidelijk verbaal of fysiek signaal, iets wat slachtoffers ook met humor kunnen aanbrengen. Op de opmerking van één van haar klanten, ?als je eens wil, moet je het maar laten weten?, reageerde een poetsvrouw gevat met : ?ik schrijf u op in mijn boekje en bel u op als u aan de beurt bent.? Een gezinshelpster die door een cliënt uitgenodigd werd om mee in de varkensstal te gaan, antwoordde ad rem : ?ik kom hier om uw vrouw te verzorgen, niet uw varkens.?

Directheid brengt iemand meestal niet veel verder bij brutaal geweld of in een situatie waarin het slachtoffer als enkeling tegenover een hele groep staat. Maar niks is erger, dan alleen met het probleem te blijven rondlopen. Vakbondsafgevaardigden, emancipatie-ambtenaren, personeelschefs of vertrouwenspersonen zijn dikwijls goedgeplaatst om mee oplossingen te zoeken. Door het Koninklijk Besluit van 18 september 1992 werd een heel netwerk van vertrouwenspersonen in het leven geroepen. Daarenboven kunnen mensen elke werkdag terecht bij een arts-seksuoloog of op de dienst Gelijke Kansen voor Juridisch Advies. Maureen Luyens : ?Het KB stipuleerde dat elk bedrijf op zeer korte termijn iemand moest aanstellen als vertrouwenspersoon, en het personeel hiervan op de hoogte stellen. Vele bedrijven reageerden daar aanvankelijk negatief op en wuifden het om verschillende redenen weg, maar stelden vlug iemand aan omdat ze nu eenmaal in orde met de wet moesten zijn. Nogal wat vertrouwenspersonen voelden zich daardoor in een oncomfortabele positie. De meesten hadden daar geen opleiding voor gekregen en bezaten geen duidelijk beeld van hoe ze met deze problematiek moesten omgaan. Ze werden in een rol gestopt, waarvan ze niet eens wisten of ze hem wel aankonden.

Ondertussen verspreidde het ministerie tal van informatiebrochures met tips en advies, en worden er op ruime schaal vormingsdagen voor vertrouwenspersonen georganiseerd. Waar de directie door een gesprek met een vertrouwenspersoon geconfronteerd werd met het probleem van ongewenste intimiteiten, zie ik dat ze hun ideeën daarover veranderen. Een algehele mentaliteitsverandering hangt sterk af van de houding van het hogere kader. Als dat de problematiek niet ernstig neemt, voelen de interne vertrouwenspersonen zich met de rug tegen de muur geplaatst. Van bedrijven die huiverachtig staan tegenover vertrouwenspersonen, mag men vermoeden dat er cover-up in het spel is.?

INFORMEEL.

Hoe pakken vertrouwenspersonen zo’n zaken aan ? Luyens : ?Ik kan er niet genoeg op drukken dat het de taak van de vertrouwenspersoon is om de dingen op een informele manier op te lossen. Zeventig procent van de ongewenste intimiteiten stopt door de informele aanpak. Dat houdt twee zaken in. Ten eerste, dat de vertrouwenspersoon samen met het slachtoffers overleg pleegt over wat dat zelf kan ondernemen. Ten tweede, dat de vertrouwenspersoon de aangeklaagde nooit zelf beschuldigt. Mensen zijn ontzettend bang om beschuldigd te worden. Dat behoort niet tot de taak van vertrouwenspersonen. Die moet de ?dader? aanduiden en vragen dat hij, als de klacht gegrond blijkt, het gedrag onmiddelijk stop zet. Daarbij moet de vertrouwenspersoon beklemtonen dat het niet aan hem is om over de kwestie een uitspraak te doen, en dat er geen gevolg aan de zaak wordt gegeven als het gedrag ophoudt. Het doel op korte termijn is het einde van het ongewenste gedrag, in zeventig procent van de gevallen wordt dat doel bereikt. Op langere termijn mag de persoon, die komt klagen, geen enkel nadeel op het werk ondervinden. Op dat laatste niveau is er nog veel werk. In de praktijk valt het nog te veel voor dat de klager wordt overgeplaatst of zeker bij iemand met een tijdelijk contract ontslagen.?

Wat gebeurt er in de dertig procent van de gevallen, waar het ongewenste gedrag niet stopt door bemiddeling van een vertrouwenspersoon ? ?Niet iedereen die een vertrouwenspersoon opzoekt, wil bemiddeling,? verduidelijkt Luyens. ?Soms wil iemand alleen maar stoom afblazen : er moet nog niets mee gebeuren want het zou alleen maar erger kunnen worden, maar ik moet het ergens kwijt kunnen. Anderen komen met een vraag : wat kan ik doen om dit zelf ongedaan te maken ??

Luyens stelt nog altijd een grote drempelvrees vast, en verklaart die vanuit de angst niet geloofd te zullen worden of vanuit een beschermende houding tegenover de lastpost. ?Bij mannen is die drempelvrees veelal nog groter, omdat ze het gevoel hebben dat zo’n stap impliceert dat ze zelf een bepaalde situatie niet aankunnen. Ik kan mensen niet genoeg aanmoedigen naar de vertrouwenspersoon toe te stappen of van de vertrouwenslijn gebruik te maken. Maar als de informele aanpak desondanks niet rendeert, dan blijft nog altijd de mogelijkheid over om een formele procedure aan te spannen. Anders dan bij de informele aanpak, dient hier wel een intern onderzoek te gebeuren, dat ook best discreet verloopt. De rol van de vertrouwenspersoon blijft daarin veeleer beperkt. Hij kan de klager informeren bij welke persoon of instantie in het bedrijf zij of hij terecht kan. Een formele klacht kan aanleiding geven tot bepaalde sancties, die variëren van blaam tot ontslag.?

SUBJECTIEF.

Bij ongewenste intimiteiten wordt de wet doorgaans niet overtreden. Wel wordt een subjectieve grens van aanvaardbaar gedrag overschreden. Katia De Bock : ?Hoe die grenzen ook precies liggen, ze vragen om respect. Ik geef twee voorbeelden, waarvan velen het ene niet als grensoverschrijdend gedrag erkennen maar de betrokkene het wel als dusdanig ervaart, en bijna iedereen het andere veroordeelt terwijl de betrokkene zelf geen klacht indiende.

Het eerste voorbeeld betreft een man die werkte in een team van vrouwen die graag in minirokjes en met diep uitgesneden decolletés gekleed gingen. Met het gedrag van die vrouwen was niets mis, zei de man zelf, alleen leidde hun manier van kleden hem zo af dat hij er last van ondervond. De vertrouwenspersoon vroeg die vrouwen om daar rekening mee te houden, wat ook gebeurde.

Het andere geval gaat over een man die verschillende vrouwen verkracht had binnen het bedrijf. Toen nagegaan werd, wanneer en met wie de man begonnen was, leidde het spoor drie jaar terug in de tijd naar een vrouw die nooit klacht had ingediend. Wat de man versterkt had in zijn overtuiging dat dergelijke zaken konden. Toen gevraagd werd aan de vrouw waarom ze de zaak zijn beloop had gelaten, antwoordde ze : zo zijn mannen nu eenmaal. Zij bleek zelf een incestverleden te hebben, wat haar supertolerante grenzen mee bepaald had. Iemand anders met een soortgelijk verleden zal wellicht juist hypergevoelig reageren. Mensen met een trauma op dat vlak reageren ofwel overdreven tolerant, ofwel hypergevoelig.?

Waar de subjectieve grenzen tussen aanvaardbaar en onaanvaardbaar gedrag ook precies liggen, de economische en emotionele gevolgen van ongewenst seksueel gedrag kunnen zwaar doorwegen. Maureen Luyens : ?Wie last heeft van opdringerig gedrag, wordt dikwijls heel onzeker en zelfs angstig. Dat geeft aanleiding tot vermijdingsgedrag bijvoorbeeld de koffiepauzes ontlopen maar kan zich ook uiten in agressieve uitbarstingen of relationele spanningen op het thuisfront. Naar het werk toe leidt ongewenst seksueel gedrag veelal tot een verminderde efficiëntie en werkverzuim.?

Zowel vanuit menselijk als vanuit economisch oogpunt hebben bedrijven er alle belang bij duidelijk stelling te nemen tegen ongewenste intimiteiten. Aan personeelsleden-slachtoffers brengt de nieuwe studie alvast deze boodschap : het is nooit te vroeg of te laat om weerbaar te zijn.

Ria Goris

De nieuwe studie is tegen 100 frank verkrijgbaar bij de Federale Voorlichtingsdienst, Regentlaan 54, 1000 Brussel. Het Hoger Instituut voor Arbeidsopleiding organiseert vanaf 29 april een nieuwe vormingsreeks voor vertrouwenspersonen in privé-bedrijven, tel. 016/46.39.93. Elke werkdag tussen 11 en 13 en tussen 17 en 19 uur kan gebeld worden naar een arts-seksuoloog op het nummer 078/11.22.30, of op de Dienst Gelijke Kansen voor Juridisch Advies (tel. 02/233.40.38).

Bij seksueel ongewenst gedrag op het werk wordt een subjectieve grens overschreden.

Een dadelijk en duidelijk afwerend signaal verdient vaak de voorkeur.

Maureen Luyers : Vrouwen reageren meestal onrechtstreeks.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content