‘Charleroi doet me soms aan Afrika denken. Ook al hebben de mensen niets, je bent welkom’
‘Dat rijke families die hier fortuin maakten Charleroi niets teruggeven, dat raakt me’, zegt Paul Magnette. Stephan Vanfleteren slaat op tafel: ‘Maar dat is hun morele plicht!’ Een debat tussen de man die Charleroi bestuurt en de man die Charleroi fotografeert. Over Vlaams geld, rotte tanden en de schoonheid van de staalindustrie. ‘Sorry, maar we kunnen niet alles bewaren.’
De fotograaf heeft zorgen. Wat zou Paul Magnette (PS) van zijn fotografische blik op de stad vinden? In het voorwoord van zijn pas verschenen fotoboek Charleroi, il est clair que le gris est noir schrijft Stephan Vanfleteren:’Ik hoop dat ik de stad niet verraden heb.’
In het fotomuseum van Charleroi hangt het resultaat van Vanfleterens zwerftocht door de straten, over de terrils en de fabrieksterreinen van een leeggeroofde en toch genereuze stad. Op de dag van de vernissage besloot hij dat hij de foto’s in Charleroi zou achterlaten. Hij wou de stad teruggeven wat hij haar afhandig had gemaakt: haar eigen reflecties, haar eigen gezicht, in alle schakeringen (veel gris et noir). Voor Vanfleteren is de episode Charleroi hiermee afgesloten nadat hij er twee jaar officieel artist-in-residence was. Na vijftien jaar van stiekeme bezoekjes aan de enige maîtresse die Vanfleteren naar eigen zeggen ooit had. Een maîtresse over wie hij schreef, op een binnenmuur van het fotomuseum: ‘Ik hou van Charleroi. Ik kus haar op de mond, ondanks haar stinkende adem.’
Charleroi is volop aan het veranderen. De fotograaf huldigt dat, maar hij is ook sceptisch. Zal burgemeester Magnette het kind niet met het badwater weggooien? ‘Een burgemeester die het verleden uit de stad wil halen om ze zo naar een nieuwe toekomst te leiden. Politici staan niet bekend om hun goede geheugen. Het wegmaaien van die industriële geschiedenis is gewoon te drastisch.’ Ook dat stond in het voorwoord.
Vanfleteren mag zijn twijfels nu op tafel leggen. De zware, gecapitonneerde deur van het kabinet van de burgemeester gaat open. Een gezwinde Magnette drukt ons de hand, zegt: ‘Dank voor het boek, en de mooie opdracht, Stephan.’ Stephan blijft de burgemeester de hele tijd monsieur Magnette noemen, maar verleidt hem bij het afscheid wel tot enige intimiteit. ‘Mag ik u kussen? Façon carolo?‘ vraagt hij. Het mag. In Charleroi kust iedereen iedereen.
Paul Magnette straalt kracht en zelfverzekerdheid uit. Hij is behalve burgervader van deze stad ook minister-president van Wallonië. Acht jaar geleden stelde hij, op verzoek van zijn PS-voorman Elio Di Rupo, orde op zaken in Charleroi. Hij borstelde de affairisten – mensen uit eigen PS-rangen – buiten, zuiverde het bestuur en de stadsinstellingen. Het was de opmaat voor het grote werk: de door corruptie, armoede en criminaliteit geteisterde stad nieuw leven inblazen. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 verliet Magnette de federale politiek, bond zich de burgemeesterssjerp om, en zette de bouwvakkershelm op.
De burgemeester biedt koffie aan en bladert nog eens door het fotoboek.
STEPHAN VANFLETEREN: Ik ken de stad al heel lang, sinds de jaren negentig, toen ik persfotograaf was. Ik heb de affaire-Dutroux meegemaakt, de voetbalrellen van Euro 2000. Ik kwam hier vaak terug. Ik vond Charleroi een diep gekwetste stad. Het is heel makkelijk om zo’n stad met je fotografie nog meer de dieperik in te duwen. Maar wie gewond op de grond ligt, moet je overeind trekken, die schop je niet.
PAUL MAGNETTE: Uit uw werk blijkt empathie, het is geen voyeurisme. Ik begrijp uw keuze en uw selectie. Maar Giovanni Troilo, die Italiaanse fotograaf… (schudt het hoofd) Toen ik zijn foto’s zag, zei ik: ‘Alwéér la même chose, het cliché van het Detroit aan de Samber, van de postindustriële stad waar alleen spoken zijn achtergebleven.
Troilo kreeg de World Press Photo Award voor zijn Charleroi-reeks. U schreef een boze brief naar de jury. Troilo moest de prijs inleveren.
MAGNETTE: Wat me choqueerde bij Troilo’s foto’s was dat hij iets in scène had gezet. Dit had niets met journalistieke reportage te maken, het was gesjoemel. Daarom heb ik mijn mond opengedaan. We hebben intussen leren leven met het clichébeeld dat fotografen over onze stad verspreiden. We hebben het ooit berekend. 95 procent van de foto’s die hier zijn genomen, gaat over 5 procent van ons grondgebied: over Dampremy, La Docherie, het visuele spektakelstuk.
VANFLETEREN: Ik pleit schuldig. Dat is ook mijn zwakke flank. Ik ben vaak in Dampremy geweest, in Marchienne-au-Pont. Ik blijf hangen waar ik ontroering voel. Over twintig jaar zal het industriële patrimonium net de troef van uw stad zijn. Kent u Völklinger Hütte in Saarbrücken (een ijzersmelterij, nu Unesco-werelderfgoed, nvdr.)? (Magnette knikt) Spectaculair. Daarom wou ik u ontmoeten, om u te vragen uw patrimonium alstublieft intact te houden.
MAGNETTE: Wees gerust. Er zal veel overblijven. We beseffen dat we op historische grond staan. We zullen fabrieken, hoogovens en koeltorens bewaren. Maar niet alles. Dat kan niet.
VANFLETEREN: Neem de straat met de buizen die over de huizen slingeren…
MAGNETTE: Sorry, maar binnenkort zullen die buizen weg zijn.
VANFLETEREN:(schrikt) Dat meent u niet. Ik protesteer!
MAGNETTE: Het is de beslissing van de eigenaar, hij wil het ijzer te gelde maken.
Stephan Vanfleteren portretteerde vooral arme mensen in Charleroi. Wat vond u daarvan?
MAGNETTE: Hij deed het op een zorgzame manier. Maar de vraag blijft: wat is armoede? In Charleroi wonen veel mensen met een bescheiden inkomen die je statistisch gezien arm kunt noemen, die geen makkelijk leven hebben. Maar ze gaan naar Sporting kijken, ze koesteren hun vrienden en familie, ze vóélen zich niet arm.
Uw ouders waren arts en advocaat. Ooit kozen ze ervoor om in het arme Charleroi te komen werken.
MAGNETTE: Het waren echte soixante-huitards die hier hun engagement wilden tonen. Mijn vader deed aan ‘geneeskunde voor het volk’, en mijn moeder verleende als advocaat bijstand aan mensen over wie niemand zich nog bekommerde. Ze werkten in deze volkse buurten. Ik groeide op in een paradoxale omgeving: een geprivilegieerd nest in een gedepriveerde omgeving. De buurten Roux, Marchienne, La Docherie: dat is mijn geboortegrond.
Wat deed dat met u, opgroeien in armoedige wijken?
MAGNETTE: U moet toch uitkijken met dat woord, armoede. In Charleroi is één bewoner op de vijf écht arm. Die mensen hebben structureel te weinig en kampen met grote sociale problemen. Vier op de vijf mensen hebben een leven dat hen past, ze leggen zich neer bij wat ze hebben. Het zijn, zoals de Franse socioloog Pierre Sansot ze noemt, les gens de peu.
VANFLETEREN: Ik hou niet van dat ‘je neerleggen bij’. Heeft een mens die keuze? En zo ja, wat doe je dan met ambitie? Het lijkt alsof u dat oké vindt, dat mensen berusten in het feit dat ze met weinig overleven. Ik vind vooruit willen gaan in het leven een betere houding. Natuurlijk, het moet mogelijk zijn en in Charleroi is dat niet evident. Ik heb hier kinderen ontmoet van wie de vader al dertig jaar werkloos is. Dat zulke kinderen opgroeien met weinig ambitie, lijkt logisch. Maar dat opwaarderen, of besluiten dat ‘leren gelukkig zijn met je situatie’ nog zo slecht niet is, dat stoort me.
MAGNETTE: Wat jij zegt, Stephan, is typisch. Wij, de zogenaamde intellectuelen van de hogere middenklasse, projecteren onze visie op alle sociale categorieën. Maar er bestaan echt mensen die weigeren in een kapitalistische logica mee te stappen. Zij vinden geld minder belangrijk dan gezelligheid.
VANFLETEREN: Ik begrijp het wel, ik heb het zelf gevoeld in deze stad. Charleroi is warm – anders dan Luik, dat nogal verzuurd is.
MAGNETTE: In Luik denken ze: wij zijn die van het vroegere prinsbisdom, wij hadden de hoofdstad van Europa kunnen zijn. De Carolo’s niet. Zij denken: wat zouden wij kunnen missen, waarop zouden wij trots moeten zijn? Ik zeg hen vaak: ‘Komaan zeg, een beetje ambitie.’
VANFLETEREN: Dus toch? Dat doet me plezier.
MAGNETTE: Ik bedoel dan niet geld verdienen, maar trots uitstralen. De opgang van Sporting Charleroi heeft daar een grote rol in gespeeld.
VANFLETEREN: Charleroi doet me soms aan Afrika denken. Ik zie eenzelfde soort solidariteit. Ook al hebben de mensen niets, je bent welkom. Omdat de mensen weinig hebben, zijn ze ook niet bang om iets te verliezen.
MAGNETTE: Sociologen zeggen vaak: ‘De ergste armoede is relationele armoede.’ Een partner, vrienden, familie hebben is belangrijk, zeker bij de 20 procent die wel degelijk arm is.
U bent academicus, oud-professor, u citeert sociologen. Praat u in uw stad genoeg met de mensen over hun situatie?
MAGNETTE: Maar natuurlijk. Uit hun reacties leid ik af dat ze niet zo graag hebben dat de wereld op z’n kop wordt gezet. Ik hoor dat ik niet de burgemeester ben die Charleroi nodig heeft. Ik zet te veel werven in gang, ik ben te ambitieus voor deze stad. Ik hoor zeggen: ‘Weet u wat u moet doen, meneer Magnette, vul de putten in de straten, dicht de lekkende daken in de scholen, en zorg dat er genoeg groene ruimte is. Dat volstaat voor de mensen die hier wonen. Al is dat misschien niet de stad die uw imago dient.’
U bent mijn volgende vraag al aan het beantwoorden.
MAGNETTE: (lacht) Ik vind dat deze stad beter verdient dan putten vullen. Wat Charleroi in het verleden heeft ondergaan aan vernederingen en aan sociale rampspoed is ongehoord. Normaal gezien had het hier moeten ontploffen, had je pure rebellie gekregen. Maar nee, de Carolo’s gingen liggen, ze kozen voor hun sociale weefsel.
VANFLETEREN: En toch moet u ook met de vuist op tafel slaan: ‘Maintenant ça suffit.’ Tijdens mijn wandelingen door Charleroi heb ik zo veel mensen gezien die zich doodrookten, dooddronken, in slechte omstandigheden woonden, doodziek waren. Ik zag twintigers met een volledig weggerot gebit. Dat moet u toch choqueren?
MAGNETTE: Zeker, en ook dat is een deel van mijn taak hier. Dat heb ik van mijn ouders geleerd, die het moreel niet aanvaardbaar vonden wat hier gebeurde.
Uw vader was communist.
MAGNETTE: Hij is na een zoektocht communist geworden. Hij kwam uit een vrijzinnig linksliberaal nest en werd Waals regionalist. Hij maakte het grote schandaal van de jaren zeventig mee, toen men de nationale sectoren bediende met een snelweg naar Charleroi en een haven in Zeebrugge en dacht: oké, het werk is af. Nee dus. Onze regio werd berooid achtergelaten. De mensen moesten zich maar zien te behelpen, en begonnen aan de bricolage van hun leven.
De zoon van de communist geeft zijn stad nu extra schwung met kapitalistische winkelcentra.
MAGNETTE: Omdat je de stad ook aantrekkelijk moet maken. Politiek gaat over weerstand bieden. In Charleroi kiezen we niet voor projecten zoals Uplace. Handelaren moeten in de stad zaken kunnen doen.
Is het niet merkwaardig dat de heropbouw van de binnenstad, het project Rive gauche, met Joods kapitaal uit Antwerpen gebeurt?
MAGNETTE: Het klopt dat we in meneer Shalom Engelstein iemand vonden die gul investeert.
Het is een transfer vanuit Vlaanderen – vanuit Antwerpen dan nog.
MAGNETTE: Het is een transfer, maar het is vooral een investering van iemand die in ontwikkeling gelooft. Het fortuin dat de rijke Carolo’s hier ooit verzamelden zit in Parijs, of elders. Het komt niet terug.
Albert Frère, de rijkste ondernemer van België, woont zo’n vijftien kilometer verderop in Gerpinnes. Misschien kunt u het hem eens vragen?
VANFLETEREN: Dat heb ik zo vaak gezegd toen ik hier rondliep. Frère, die dankzij de Belgische staat zijn imperium en zijn rijkdom uitbouwde, móét deze streek iets teruggeven.
MAGNETTE: Ach, Frère heeft al zo vaak gezegd dat hij zou investeren in een project dat zijn investering verdiende. (haalt zijn schouders op) Ook de rijke families uit Charleroi bougeren niet. Het grote verschil tussen Vlaanderen en Wallonië zit ‘m in het patriottisme van de economische elite. In Vlaanderen investeerde de elite in de Vlaamse economie. Hier werd alles opgebruikt en leeg achtergelaten. Waar ligt dan het verschil tussen de koloniale Belg die in Afrika een zinkmijn opent, het land leegrooft en met zijn fortuin verdwijnt, en de Waalse industrieel die werkkrachten massaal in de mijnen en de metallurgie duwt, doordoet tot mens en bodem uitgeput zijn en dan met het kapitaal vertrekt. Dat is toch bijna hetzelfde?
VANFLETEREN: Niet bijna, dat ís hetzelfde. En nu bouwt u, o ironie, de stad uit met onder meer Vlaamse middelen.
MAGNETTE: We renoveren natuurlijk ook met publiek geld, maar die fondsen zijn eindig. We renoveren onze kaaien, en waar vroeger groepjes verslaafden rondhingen, worden speelpleintjes aangelegd. ‘Daar zal nooit iemand komen spelen’, hoorde ik grommen. Kom maar eens kijken: de schommels zitten altijd vol. We creëren openbare ruimte en ze wordt gebruikt. We hebben een almaar mooier aanbod, ook op de vastgoedmarkt. En heel betaalbaar, hè. In Charleroi kun je voor 80.000 euro een huis kopen. Wie wat geld heeft gespaard, kan er drie of vier kopen. Ook dat is investeren in een stad.
VANFLETEREN: In Charleroi koop je geen huizen maar straten.
MAGNETTE: Voilà. Zoals in Monopoly.
Het moet u als oud ULB-professor steken dat Charleroi geen universiteit heeft.
MAGNETTE: We hebben 15 miljoen euro gekregen voor een nieuw gebouw waar we onder meer een afdeling van de ULB en de UMons zullen ontvangen. De buurt rond de campus willen we helemaal opwaarderen. Ik kreeg vorige week nog een bericht van iemand die erin wil investeren. Ik zal geen namen noemen, maar het is alweer een Vlaming, een Gentenaar. Ik hoop dat ik in 2018 herkozen word om op dit elan verder te kunnen werken.
VANFLETEREN: Ik hoop het met u. Ik heb geen politieke kleur. Ik ben zwart-wit, zoals de zebra’s van uw stad. Als ik een Carolo was, zou ik op u stemmen omdat ik weet dat u de macht hebt én ze gebruikt om de dingen echt te veranderen. Het is wel een enorme verantwoordelijkheid. Wanneer wilt u het plaatje rond hebben?
MAGNETTE: Ik gok op 2036. Dan zal ik 65 jaar zijn, daarna moet ik door de schuld van Charles Michel (MR) en Bart De Wever (N-VA) nog twee jaar werken. We zien wel hoe we die dan invullen.
Intussen gaan de jaren voorbij waarin het ‘politieke talent’ Magnette grote politiek zou kunnen bedrijven.
MAGNETTE: Zoals Stephan zei, de verantwoordelijkheid is belangrijk, maar er is meer: (nadrukkelijk) ik doe dit zo graag. Oké, ik was ooit federaal minister, er lonkte een mooie politieke carrière. Maar ik kon deze stad niet zo achterlaten. Ze had hulp nodig. Ik heb alles goed overwogen en koos voor de Carolo’s. Ik ben hier oprecht gelukkig. Mijn vader stierf toen hij 39 was, ik weet hoe fragiel het leven is. Daarom beleef ik elke dag alsof het mijn laatste is. Wat ik hier doe, heeft zin. Ik sta ’s morgens op en weet meteen weer waarom ik werk, ik trek naar het stadhuis, geef iedereen een kus en begin eraan.
En op het intellectuele vlak mist u niets?
MAGNETTE: Bestaat er op intellectueel vlak iets uitdagender dan een stad from scratch te mogen opbouwen? Dat is toch spannender dan de NMBS hervormen?
VANFLETEREN: Ik zie gelijkenissen tussen u en mij, wat de kwetsbaarheid van het leven betreft en de vrees hoe snel alles kan veranderen. Precies dat is een belangrijk fundament van mijn werk. Mijn devies is: blijf je bewust van de fragiliteit van het leven, maar smijt je helemaal. Mensen noemen me soms donker, een pessimist, maar ik zweer het u: ik leef als een gek. Diezelfde positieve energie merk ik bij u.
Zou u in Charleroi kunnen wonen?
VANFLETEREN: Had ik geen vrouw en geen kinderen, ik deed het meteen.
MAGNETTE: Maar enfin, breng uw vrouw en kinderen mee, we zullen ze heel hartelijk ontvangen.
VANFLETEREN: Als kunstenaar kun je hier prachtige ateliers kopen en heerlijk werken. Charleroi wordt het Berlijn aan de Samber. Je voelt het als je hier rondwandelt, hoe de geschiedenis knaagt en de verandering aanklopt. Charleroi heeft me heel veel energie gegeven, en néé: ik ben er geen enkele keer bestolen. In de donkerste, lelijkste en gevaarlijkste stad, in The Bronx van België, heb ik dag en nacht rondgelopen en nooit geweld meegemaakt.
MAGNETTE: Shalom Engelstein zegt het ook: dat hij hier veilig kan rondlopen en nooit last heeft van antisemitisme. De Carolo’s beginnen hem te herkennen, straks gaan ze hem ook nog zoenen op straat. (lacht) Ik geloof erin dat deze stad zich opricht en nieuwe gezinnen aantrekt. Marchienne, bijvoorbeeld, kan over tien jaar klein-Brooklyn zijn.
VANFLETEREN: Je hebt ook de aantrekking van de site Le Rockerill (met onder meer een concertzaal, nvdr.). Toen ik daar de eerste keer kwam, dacht ik: dit is The Velvet Underground revisited. Je staat met open mond te kijken naar wat daar gebeurt. Muziek, raves, events, noem maar op. Zelfs Dave Clarke, dé dj van de techno, komt er langs met in zijn kielzog Vlamingen en Parijzenaren die het hier allemaal willen meemaken.
Maar uiteindelijk zullen in de bouwput van Charleroi de Vanfleteren-vergezichten en de vele tinten Carolo-grijs verdwijnen, nee?
VANFLETEREN: Maakt niet uit. De foto’s zijn gemaakt, het verleden en het heden zijn vastgelegd. Laten we zien wat hierna komt. Hopelijk verdwijnt de schrijnende armoede. Ik kom niet terug over twee jaar, maar wie weet kom ik over twintig jaar nog eens kijken. Ik laat los, maar ik voel nu al heimwee.
MAGNETTE: Ik kan niet loslaten, er ligt nog veel werk op de plank. Mensen overtuigen om hierin te investeren blijft het moeilijkste.
VANFLETEREN:(heftig) Het is de verdomde morele plicht van de rijke Waalse families om hun geld hiernaartoe te brengen. Trouwens, ik vind dat iedereen mag bijdragen, ook de middenklasse en de armen. Tous ensemble, niet?
MAGNETTE: En ook internationaal. Laatst had ik een ontmoeting met een Israëliër uit Tel Aviv. Hij zei: ‘Ik zoek een stad met problemen en met een rivier.’ Ik zei: ‘Een rivier hebben we, problemen ook.’ Hij gaat binnenkort een superproject ontwikkelen aan de oever van de Samber, samen met een groot architectenbureau uit… Raad eens?
VANFLETEREN: Vlaanderen? (Magnette knikt) Over zo’n vijftien jaar wordt u net als Bergen culturele hoofdstad van Europa, daar wil ik op wedden.
MAGNETTE: We zitten op schema. Een beetje geduld. Alhoewel, geen enkele politicus heeft dat: geduld. Het moet vooruitgaan. Ambitie, nietwaar Stephan?
VANFLETEREN: Ik denk dat we elkaar begrijpen.
Stephan Vanfleteren, Charleroi, il est clair que le gris est noir, Hannibal, 256 blz., 35 euro.
DOOR MARIJKE LIBERT, FOTO’S DIEGO FRANSSENS
‘Charleroi wordt het Berlijn aan de Samber.’
‘Mijn vader stierf toen hij 39 was, ik weet hoe fragiel het leven is.’