FC Barcelona tegen Bayern München, dat moet vooral de wedstrijd van Pep Guardiola worden. Maar welke Guardiola krijgen we te zien? De toneelspeler, de piekeraar of het genie? Portret van een wonderboy.
Als FC Barcelona een club was waar de logica regeert, dan had het allemaal anders gelopen. Dan was in mei 2008 José Mourinho voorgesteld als nieuwe hoofdcoach van de Spaanse topclub. Het lijkt, na wat er in de zeven jaar daarna is gebeurd, haast een absurd statement. Barcelona is frivoliteit en flegma, Mourinho brutaliteit en berekening. Mourinho komt van Mars, Barça van Venus.
Toch hing dat nu zo onwaarschijnlijk ogende huwelijk in 2008 nadrukkelijk in de lucht. Barcelona kwam uit magere jaren en dreigde Europees de aansluiting te verliezen met de toen oppermachtige Engelse miljardenteams. Niemand bood destijds een steviger garantie op succes dan José Mourinho, die prijzen had gepakt bij Porto en FC Chelsea, en tuk was op een nieuwe uitdaging. De Portugees had zelfs een prikkelende PowerPoint voorbereid met wat hij allemaal bij FC Barcelona wou veranderen, indien de keuze op hem zou vallen (wat er in die PowerPoint stond, is een goed bewaard geheim. Meerdere voetbaljournalisten gingen er, zonder resultaat, achteraan).
In plaats daarvan koos Barcelona voor een 37-jarige debutant, die nooit hoger dan de Tercera Divisíon had gecoacht. Dat is de vierde klasse in Spanje. Voor de buitenwereld een onbegrijpelijke gok, voor FC Barcelona een bijna vanzelfsprekende zet die door de meerderheid van de supporters onmiddellijk werd gesteund. Dat had met de carrière van Josep Guardiola te maken, en nog meer met zijn persoonlijkheid, die verweven is met Barcelona en de Catalaanse identiteit.
Josep ‘Pep’ Guardiola spoelde op zijn dertiende aan op La Masía, de ‘boerderij’, het talentenfabriekje van Barcelona. Hij was er niet de sterkste, noch de snelste, noch de vaardigste technicus. Dat Johan Cruijff hem op zijn negentiende bij de A-kern haalt, noemt Guardiola later ‘puur geluk’; blessures deden een gat vallen in het elftal, Guardiola krijgt en grijpt zijn kans. Het is een onderschatting van de voetbalvisie van Cruijff, die met zijn jonge pupil een nieuw soort voetbal ambieerde. Pep Guardiola was namelijk de meest atypische nummer 6 van de jaren negentig. Voor de verdediging zette men in die tijd breker-voetballers à la Marcel Desailly; mannetjesputters die een scheenlap in tweeën zouden bijten om de tegenstander het voetballen te beletten. Guardiola paste geenszins in dat sjabloon. Sterker nog: hij had op La Masía te horen gekregen dat hij te klein en te tenger was voor topvoetbal – een uitspraak die hij later vaak herhaalde tegen pluimgewichten als Xavi, Andrés Iniesta en Pedro, die in hun jeugd dweepten met de lichtvoetige Catalaan. De speler Guardiola was een teruggetrokken spelmaker die de ballen eerder recupereerde met doorzicht dan dat hij het mes bovenhaalde. Als een soort coach-op-het-veld schikte hij zijn team door het versturen van afgemeten passes. Ondertussen hebben alle grote ploegen zo’n type in huis; ook tijdens zijn actieve carrière bleek Guardiola al een voetbalvernieuwer.
In 1992 maakt de dan 21-jarige Guardiola zich onsterfelijk in Barcelona en niet alleen omdat hij met de Europa Cup I, voorloper van de Champions League, staat te pronken. De spelmaker klemt de beker stevig vast, kruipt het balkon van het Palau de la Generalitat op en roept ‘Ja la tenui aquí’, Catalaans voor ‘Hier is hij’. Guardiola, belezen en politiek geëngageerd, verwijst zo naar een bekend citaat van Josep Tardellas, de illustere Catalaanse president die door Franco in ballingschap werd gedwongen. Wij, de Catalanen, staan er weer, is de boodschap, en we zijn fier op wie we zijn. Dat activistische kantje van Guardiola haalt buiten Spanje amper de pers maar is cruciaal om zijn status binnen FC Barcelona te kunnen begrijpen. Guardiola groeide op in Santpedor, een onooglijk dorp van 7000 zielen in het hartland van Catalonië. De man dweept met Miguel Martí i Pol, de Catalaanse dichter des vaderlands. Bij iedere grote overwinning drapeert hij zich in de Catalaanse vlag. Hij verzinnebeeldt als het ware de Catalaanse droom: bescheiden, aards, trots op zijn herkomst maar ook wereldveroveraar. De mythevorming rond zijn persoon laat Guardiola zich welgevallen. Sterker nog, hij stimuleert het. Net daardoor wordt hij in 2008 de gedroomde coach van de Catalaanse volksclub FC Barcelona.
Dream Team
Het winnen van Europa Cup I is een vroeg hoogtepunt, er zullen er nog vele volgen. Johan Cruijff maakt van Guardiola het rustpunt van zijn beruchte ‘Dream Team’, dat met Romario, Hristo Stoichkov en Michael Laudrup de spannendste voetbalsterren van hun tijd heeft. De wonderploeg wint vier opeenvolgende landstitels. Na Cruijff komen de iets minder spectaculaire jaren onder Louis van Gaal. Een enkelblessure duwt Guardiola voortijdig in de herfst van zijn loopbaan. En dan doet de Catalaanse publiekslieveling wat niemand zag aankomen: hij neemt de wijk naar Italië. Op zijn dertigste gaat Guardiola spelen bij Brescia, niet meer dan een middenmoter. Een overweldigend succes wordt het niet. Twee jaar later trekt de Catalaan naar de woestijn van Qatar om geld te scheppen bij Al-Ahli, waarna hij een ietwat bizarre transfer naar de Mexicaanse competitie onderneemt. De jaren in Italië, Qatar en Mexico waren cruciaal voor zijn ideeën over tactiek, zegt hij later. Zijn vorming als coach primeert op uitblinken tussen de lijnen – jammer voor zijn clubs, die de Barça-ster miljoenen betalen, dat ze dat toen niet wisten.
Na zijn actieve carrière loopt Guardiola stage bij enkele trainers die hij vernieuwend vindt: vooral de Argentijnse school van Marcelo Bielsa en César Luis Menotti spreekt hem aan. In zijn zoektocht naar nieuwe voetbalkennis verkent hij onbetreden paden. Mediatraining krijgen alle coaches, maar Guardiola gaat voor de overtreffende trap. De Catalaan volgt een toneelopleiding, vanuit de redenering: het topvoetbal is één grote bühne waarop je emoties moet overbrengen. Al bij zijn voorstelling bewijst de debuterende coach dat hij een publiek bespelen kan. In een volgepakt Camp Nou wandelt hij zelfverzekerd naar de middencirkel. ‘Hou je vast aan de takken van de bomen. Dit seizoen wordt een wilde rit. Jullie gaan je rot amuseren’, roept hij in de microfoon. Op dat moment leek het grootspraak, want in de eerste wedstrijden liep het allerminst bij Barcelona. Op de openingsspeeldag verliest de Catalaanse trots van het nietige Numancia, een week later wordt nipt gelijk gespeeld van het al even bescheiden Santander. Maar daarna barst Guardiola’s ‘wilde rit’ in volle hevigheid los. In zijn eerste seizoen wint Barcelona een unieke sextuple: de Spaanse liga, de beker, de Champions League, de Wereldbeker voor clubs en de twee Supercups. Het gebeurt bovendien met wonderlijk voetbal, zonder discussie het mooiste spel dat ooit op de mat werd gelegd.
Wat maakt Guardiola’s Barça nu zo goed? Guardiola zei zelf: ‘Johan Cruijff bouwde in Barcelona de kathedraal, de coaches na hem hoefden die slechts te renoveren.’ Die kathedraal steunt op twee pilaren. De eerste is Cruijffs beroemde totaalvoetbal: iedereen valt aan en iedereen verdedigt. De tweede is het promoveren van balbezit tot een doel op zich. ‘Als je op balbezit speelt, hoef je niet te verdedigen, want er is maar één bal,’ luidt een van Cruijffs eeuwige voetbalwijsheden. Guardiola fuseert de twee begrippen als het ware. Cruijffs redenering is in feite: zet de technisch beste spelers ter wereld bij elkaar, die hebben zo’n overwicht aan de bal dat je dominant zult zijn en zult winnen.
Guardiola begrijpt dat je hoe dan ook de bal niet altijd kunt hebben. Waarom staan de spelers van Barcelona altijd zo dicht bij elkaar? Niet alleen om die irriterend korte pasjes te geven, ook om te zorgen dat verloren ballen zo snel mogelijk worden heroverd. Stel nu dat er toch een verkeerde pass wordt gegeven, of dat de tegenstander de bal weet te ontfutselen. De tegenspeler die dan de bal heeft, is in feite erg kwetsbaar. Hij is wellicht moe, want een bal afnemen van Barcelona kost flink wat energie, en hij kan amper overzicht hebben op het spel rondom zich. Van die psychologische chaos maakt Barcelona gebruik om meteen de bal te heroveren. Guardiola noemde het zijn drieseconderegel: heel het spelconcept is erop afgestemd om binnen die tijdspanne de bal weer in bezit te krijgen. Het duurt in het topvoetbal namelijk ongeveer drie seconden eer de tegenstander naar een speler kan passen, met een heldere blik op het spel.
Een mooi neveneffect van die strategie is dat de weg naar doel daarbij vaak open ligt. De bal afpakken is bijna nog gevaarlijker dan Barcelona aan de bal laten. Zo win je nooit van hen, natuurlijk. ‘Hun balbezit was indrukwekkend maar hun druk op óns balbezit, dat sneed ons de adem af’, zei Alex Ferguson nadat zijn Manchester United in 2009 kansloos de Champions Leaguefinale had verloren.
Soldaatjes
In de vier seizoenen onder Guardiola zal FC Barcelona een monopolie op de bal hebben. De club wint veertien trofeeën, van de mogelijke negentien. Maar in 2012 komt de klad erin. Barcelona verliest in de Champions League van Chelsea, in de Primera Divisíon blijkt het Real Madrid van José Mourinho te sterk. Pep Guardiola had al eerder aangevoeld dat de magie wegsijpelde. Maanden voor deze nederlagen biedt hij intern zijn ontslag aan. ‘Mijn vat is leeg, ik moet het weer vullen’, zegt hij wanneer dat besluit wereldkundig wordt gemaakt. ‘Ik heb nood aan nieuwe energie. Mijn contract verlengen, zou schadelijk zijn voor de club, de spelers en mezelf.’
Guardiola is een ideale schoonzoon die van zijn spelers onberispelijk gedrag verwacht. Hij begint ieder seizoen met het voorlezen van een drie bladzijden lange gedragscode. Dat kostschoolregime blijkt uiteindelijk maar beperkt houdbaar. Het verklaart ook waarom Guardiola botst met voetbalgenieën die graag buiten de lijntjes kleuren, zoals Zlatan Ibrahimovic, Ronaldinho of Samuel Eto’o. Die laatste kwam eens één minuut te laat op training. De spits kreeg een geldstraf, wat alle coaches zouden doen, maar Guardiola gaf meteen heel de spelersgroep een boete: één iemand die over de schreef gaat, verzwakt immers de totale groep. Zlatan Ibrahimovic heeft er zich nadien vaak vrolijk over gemaakt, over de in zijn ogen karakterloze Barcelona-soldaatjes en hun schoolmeester Guardiola. Zonder werkethiek kom je nergens, dat is duidelijk, maar volgens Guardiola is kadaverdiscipline kennelijk de enige manier waarop een voetbalploeg kan renderen.
Tijdens zijn sabbatjaar in New York krijgt Guardiola een verwijt te horen, dat geleidelijk aan luider klinkt. Hij had bij Barcelona wel enorm veel geluk gehad, stelden de twijfelaars, met die buitengewoon getalenteerde spelersgroep die ook nog eens uitzonderlijk volgzaam bleek. Maar kon hij het ook zonder Lionel Messi? Kon hij het zonder de steun van heel Catalonië? Guardiola nam de handschoen op en tekende bij Bayern München. Chelsea, dat een jaarloon van 25 miljoen euro bood, werd wandelen gestuurd en koos dan maar voor… José Mourinho. Die twee blijven op elkaar botsen.
Dat Guardiola naar Bayern ging, werd ginds als een overwinning op zich gezien. De Duitse tabloids schoten prompt in overdrive. Hun websites kregen een ‘Pep-teller’: nog zoveel dagen tot Guardiola komt. De beste krantenkop was voor Die Abendzeitung: ‘Habemus Pep’. Gigantische verwachtingen en dat in het besef dat Guardiola onmogelijk beter kon doen dan wat men het jaar daarvoor in München had gepresteerd. De Duitsers wonnen in 2013 namelijk alles wat er te winnen viel en hadden daarbij de facto de scepter van Barcelona overgenomen. Guardiola nam zich voor dat te herhalen, maar dan met het oogstrelende voetbal waarmee hij bekend was geworden. ‘Of de verwachtingen extreem zijn? Zou kunnen, maar daar maak ik me geen zorgen om’, zei hij op zijn eerste persconferentie, al meteen in onberispelijk Duits. ‘Iedere voetballer en iedere trainer ter wereld wil de eerstvolgende wedstrijd winnen. Ik ook. Meer druk is er niet.’
Onthecht
Guardiola deed wat hij beloofd had: Bayern nog beter laten voetballen dan het al deed terwijl het team met zwier de prijzenkast verder vulde. Daarbij sneuvelde het ene record na het andere: de langste reeks zonder nederlaag, de grootste overwinning in de Champions League, de vroegste kampioen in de geschiedenis van de Bundesliga. Het Bayern van nu is zeker geen één op één-kopie van het vroegere Barcelona, al was het maar omdat er bij Bayern geen Lionel Messi rondloopt. Het experiment waarbij Franck Ribéry functioneerde als valse nummer 9, als Messi dus, draaide uit op een flop. Bayern moet vooral Bayern blijven, begreep Guardiola snel. Het team beschikt over unieke kwaliteiten die zijn vorige ploeg niet had: het loopvermogen van Thomas Müller, het Tor-instinct van Robert Lewandowski, het dieptezicht van Mario Götze. Het is bij uitstek een ploeg die de tegenstander overrompelt, door in alle facetten van het spel de sterkste te zijn: technisch, qua passing en balbezit, maar net zo goed in snelheid en fysiek vermogen.
Er was tot nu toe slechts één valse noot, maar ze klonk wel bijzonder luid: in de halve finale van de vorige Champions League werd Bayern kinderlijk simpel opzijgezet door Real Madrid. Dat kan en mag geen tweede keer gebeuren, wat dat betreft heeft men in Beieren minder geduld met Guardiola dan in Catalonië. Vorige week werd Bayern uitgeschakeld in de Duitse beker. Als het ook in de Champions League misloopt, dan wankelt de stoel van Guardiola. De Spanjaard ligt nog onder contract tot eind volgend seizoen en er wordt gepraat om die deal te verlengen. Toch liet Guardiola zich al ontglippen dat ‘niks zeker is in het voetbal, ook niet of hij volgend jaar nog coach is bij Bayern’.
Misschien kan hij terug naar Barcelona, want ook daar lijkt men niet tevreden, ondanks een seizoen dat volgens de objectieve cijfers fantastisch loopt. Barcelona is goed op weg kampioen te worden, de Spaanse beker is half binnen, met een finale tegen middenmoter Athlétic de Bilbao, en in de Champions League haalt men stilaan weer het niveau van de Guardiola-jaren: vraag maar aan PSG. Toch zou trainer Luis Enrique, die slecht ligt bij de Barça-vedetten, in de zomer mogen beschikken.
Guardiola werkt momenteel aan een persoonlijk project: hij wil zich wat van het voetbal onthechten. De Catalaan is een voetbalfreak van de ergste soort, tot in de nieren bezeten van het spel. ‘Ik zou graag een basketbalcoach zijn. Dan kon ik om time-outs vragen en mijn spelers elke twee minuten bijsturen’, vertelde Guardiola over zijn methodische zoektocht naar de perfecte speltactiek. Zo’n obsessie kan het succes ook in de weg gaan staan. Guardiola gaf aan dat hij slecht slaapt, omdat hij voortdurend piekert waar zijn team nog net dat beetje beter kan. De Bayern-trainer vreest bovendien dat zijn aanpak stilaan te cerebraal wordt, terwijl de meerwaarde van een coach ook in zijn menselijke warmte kan zitten. ‘Tactiek is erg belangrijk, maar een echt goede trainer managet de mensen, en maakt zijn spelers beter omdat hij als individu met ze omgaat’, staat in zijn laatste biografie. De zevende al, telkens uitgebracht zonder medewerking van Guardiola zelf, die dergelijke aandacht mijdt. Niet kwaad voor een coach die pas aan zijn zesde seizoen bezig is.
DOOR JEF VAN BAELEN
Guardiola liet zich al ontglippen dat ‘niks zeker is in het voetbal, ook niet of hij volgend jaar nog coach is bij Bayern’.