In de wielersport woedt een hevige machtsstrijd tussen de Union Cycliste International en (Tour)organisator Amaury Sport Organisation. Een schisma lijkt onvermijdelijk.
Tegen het verbod van de Internationale Wielerunie (UCI) in zijn de renners afgelopen zondag toch van start gegaan in Parijs-Nice. Omdat deze wedstrijd door organisator Amaury Sport Organisation (A.S.O.) niet op de Europese maar op de nationale kalender was geplaatst, valt hij niet onder de bevoegdheid van de UCI, die de koers meteen als illegaal beschouwde.
Het leidde tot een gigantische en nooit vertoonde rel. De UCI kondigde aan dat iedere ploeg die in Parijs-Nice zou starten haar licentie verliest, A.S.O. riep dat ploegen die Parijs-Nice links lieten liggen niet zouden worden uitgenodigd voor de Ronde van Frankrijk.
Bemiddelingspogingen haalden niets uit. Uiteindelijk besloot de vereniging van profteams (AIGCP) na een gezamenlijke vergadering om toch van start te gaan, in de overtuiging dat de UCI niet de juridische macht heeft om de aangekondigde maatregelen in daden om te zetten.
Alles wat nu gebeurt, is een late uitloper van de in 2005 opgerichte ProTour, een circuit van dertig (opgewaardeerde) wedstrijden waaraan de beste twintig ploegen konden en ook moesten deelnemen. De Nederlander Hein Verbruggen, veertien jaar voorzitter van de UCI, bedacht deze formule als vervanger van de vroegere Wereldbeker. Hij wilde de wielersport moderniseren, mondialiseren en commercialiseren.
Op een paar details na ging aanvankelijk iedereen mee in die plannen. Ook de vanuit Parijs opererende A.S.O., die naast de Tour ook wedstrijden als Parijs-Nice, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik beheert, en de machtigste organisatie is in de wielersport.
Toen Verbruggen wat al te nadrukkelijk termen als marketing en merchandising in de mond begon te nemen, rees stilaan verzet bij A.S.O.. Vooral omdat Verbruggen had aangekondigd dat hij de afzonderlijk verhandelde televisierechten van de koersen als één pakket wilde verkopen. A.S.O. voelde er niets voor zich naar de directieven van de UCI te plooien, en wilde zijn eigen slagkracht, ook commercieel, behouden.
CHAOS TROEF
Eind 2005 stapte Verbruggen als UCI-voorzitter op om plaats te maken voor de Ier Pat McQuaid. Zelf werd hij voorzitter van de coördinatiecommissie van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), en richtte zijn aandacht vooral op de Olympische Spelen in Peking. Maar achter de schermen bleef hij ook in de UCI zozeer aan de touwtjes trekken, dat McQuaid wel zijn stroman lijkt.
Vorig seizoen al gingen de organisatoren van de drie grote rondes (Frankrijk, Italië en Spanje) steeds meer dwarsliggen tegen de macht van de UCI. Dit jaar werd de scheiding echt een feit toen A.S.O.-topman Patrice Clerc aankondigde dat de vorig seizoen in opspraak gekomen Astanaploeg uit de Tour zou worden geweerd, en dat A.S.O. voortaan zelf zou bepalen wie in hun koersen mocht starten en wie niet. Alleen al een gerucht over doping kan voldoende zijn om een team deelname te ontzeggen of in de loop van de wedstrijd naar huis te sturen.
A.S.O. maakte dat voornemen schriftelijk aan alle ploegen bekend, en eiste dat ze zich contractueel akkoord verklaarden met deze voorwaarden. De UCI sprak van een ‘wurgcontract’. Toen A.S.O. dan ook nog eens besloot om Parijs-Nice niet op de Europese maar op de nationale Franse kalender te zetten, was het hek helemaal van de dam. Wat dan volgde, was een ordinair potje gescheld dat bol stond van persoonlijke rancunes.
Dat de ploegen uiteindelijk beslisten om te zwichten voor de eisen van A.S.O. is opmerkelijk, en toont aan hoe groot het belang van de Ronde van Frankrijk is en blijft. Het recht om eraan deel te nemen wordt door A.S.O. dan ook met graagte gebruikt of misbruikt.
De wielersport ziet zich geplaatst voor een splitsing die in de toekomst nog verder dreigt te worden doorgetrokken. Hein Verbruggen liet al horen dat er wel degelijk ook een wielerleven is zónder de Ronde van Frankrijk. Hij praat op dit moment met een vijftal mensen, onder wie Woestijnvisbaas Wouter Vandenhaute, om de wielersport beter te promoten. Zijn doel is dat een bedrijf, onder de vleugels van de UCI, alle koersen als één pakket aan tv-zenders zou verkopen om zo meer tv-inkomsten te genereren. En hij wil globale overeenkomsten afsluiten met bijvoorbeeld automerken en vliegtuigmaatschappijen. Opmerkingen dat de UCI zich als koepelfederatie moet beperken tot een regulerende rol, veegt hij resoluut van tafel.
De wielerploegen en hun sponsors zien inmiddels met lede ogen aan hoe UCI en A.S.O. niet eens meer naar elkaar willen luisteren. Terwijl de wielersport na alle dopingverhalen kampt met een besmet imago, heerst er op bestuursvlak een grote chaos waarin niemand nog enige structuur krijgt, laat staan een toekomstvisie. Gelukkig heeft het verleden één ding geleerd: de wielersport overleeft alles, dus ook dit. Alleen is nog niet duidelijk hoe.
DOOR JACQUES SYS