De federale politie is aan rust toe. Maar zover is het nog lang niet. Aan de top van de politie vindt opnieuw een herstructurering plaats.
Fernand Koekelberg (52) is vanaf 1 maart de nieuwe commissaris-generaal van de federale politie, hij staat voor een mission impossible. Eerst moet hij de opvolgingsstrijd aan de top in goede banen leiden, en tegelijkertijd ook al grotere uitdagingen aanpakken met een gedemotiveerde staf. Ondertussen brengt een braindrain in het officierenkader de werking op middellange termijn in gevaar. Koekelberg heeft één geluk: het uniformenprobleem zou eind dit jaar opgelost moeten zijn.
Volgens minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) is er geen vuiltje aan de lucht en functioneert de geïntegreerde politie op kruissnelheid. Daarvoor verwijst hij naar het recentste jaarverslag. De vervanging van de commissaris-generaal past in een ruimere herstructurering van de federale politie. Deze tweede hervormingsgolf in zeven jaar werd aangekondigd na een vervroegde doorlichting van de top van de federale politie in 2004. Volgens de evaluatiecommissie bestonden er te veel eilandjes naast elkaar, en dat werd bevestigd in rapporten van het Comité P en van het auditbureau PriceWaterhouseCoopers. ‘In het verleden verrichtten sommige directies dikwijls dubbel werk en concurreerden ze met elkaar. Deze nieuwe structuuraanpassing zal de federale politie nog efficiënter maken. Helaas kun je geen omelet maken zonder eieren te breken. Hervormen doet pijn, want bepaalde directeurs zien hun functie verdwijnen. We kiezen nu voor directe beslissingslijnen’, aldus voogdijminister Dewael.
In het nieuwe organogram heeft Koekelberg meer bevoegdheden dan zijn voorganger Herman Fransen (zie kader), die enkel een coördinator was. Naast het bevel over de speciale interventieteams en de directeurs die in de arrondissementen coördineren (dirco’s) wordt hij het hoofd van de dienst informatiebeheer. Een van zijn eerste taken als commissaris-generaal is het samenstellen van een kabinet met persoonlijke medewerkers en het benoemen van de drie nieuwe directeurs-generaal. Samen met de commissaris-generaal stippelen zij het dagelijks beleid uit, maar hiërarchisch staan de directeurs-generaal wel onder Koekelberg.
Koekelberg, momenteel nog directeur van het Administratief en Technisch Secretariaat bij Binnenlandse Zaken, staat bekend als een werkpaard en is zeer gemotiveerd. Als vertrouwenspersoon van Dewael was hij de absolute topfavoriet voor de nieuwe functie. Een Koninklijk Besluit bekrachtigt binnenkort zijn benoeming.
‘Het is ongepast dat net nu een aantal topbenoemingen gebeuren, op een zucht van de verkiezingen’, vindt Tony Van Parys (CD&V). ‘Vrijwel de volledige top verkeert in een relatief onzekere situatie. Ze zijn benoemd in een voorlopig statuut, in afwachting van een complete regularisatie. Hoewel de hervorming ook positieve elementen bevat, is de onzekerheid onhoudbaar. De huidige commissaris-generaal Fransen, de directeurs-generaal en de inspecteur-generaal verkeren al maanden in onzekerheid. Nochtans blijft dankzij hun enorme inspanningen de kwaliteit op het terrein gevrijwaard. Binnenlandse Zaken faalt zo in zijn personeelsbeleid, dat beïnvloedt het hele politiebedrijf.’
Philippe Vanhamme van de politievakbond NSPV voorspelt Koekelberg nog meer hindernissen in zijn geplande lenteschoonmaak. ‘Hij start met een korps dat onderbemand is, én met nieuwe directeurs-generaal. Omdat het aantal directoraten-generaal (DG’s) van vijf naar drie herleid is, zal Koekelberg zijn korps moeten motiveren om veertig procent meer te werken om dezelfde taken gedaan te krijgen. Tenzij hij erin slaagt om nieuwe procedures af te spreken met de parketten om de werkdruk te verminderen. Het personeel roept nu al dat het zo niet verder kan.’
GEEN TOEKOMST
Voor Gail Van Hoever, het bekende gezicht van Kijk uit, is het fijn geweest als commissaris van de federale politie. Begin februari vertrekt ze naar het Internationale Rode Kruis. En zij is niet de enige talentvolle officier die wil opstappen. Op de privé- markt slagen de officieren er immers beter in hun kwaliteiten verkocht en gewaardeerd te krijgen. Het is dus maar een kwestie van tijd vooraleer het collectieve geheugen van de federale politie verdwenen is. ‘Ik vang ook geruchten op van een braindrain in het officierenkader. Om ongelukken te vermijden, moeten we er alles aan doen om de competente mensen op post te houden. Het zijn net de besten die verhuizen, omdat ze niet bereid zijn te functioneren in de grootst mogelijke onzekerheid’, vervolgt Van Parys. ‘We moeten evolueren naar een personeelsbeleid dat mensen motiveert en beloont, om de werking op middellange termijn te garanderen.’
Bovendien is het voor commissarissen al jaren onmogelijk om op een natuurlijke manier door te stromen. De toegang tot hogere functies is al vijf jaar geblokkeerd. Pas in 2009 kan een eerste officier via reguliere promotie hoofdcommissaris worden. Dat is pas mogelijk na het behalen van een directiebrevet, een opleiding van twee jaar, waartoe de eersten nu toegang krijgen. Door verkeerde keuzes die de overheid in het verleden nam, zijn er nu te veel hoofdcommissarissen. Onder Duquesne zijn alle resterende korpschefs van de 196 zones die nog geen hoofdcommissaris waren, meteen bevorderd.
Directeur-generaal Alain Duchatelet van het DG personeel bevestigt dat slechts 3 van de 196 chefs een negatieve evaluatie kregen bij hun definitieve benoeming in 2004. ‘Het resultaat is niet zo abnormaal, omdat de betrokkenen zich hebben ingespannen.’
Sinds 2000 kozen er naast Gail Van Hoever al 22 officieren voor de privé, anderen zijn op langdurig verlof (verlengbaar tot zes jaar met de mogelijkheid om een zelfstandige activiteit te ontwikkelen), maar ook de meeste verbindingsofficieren van de laatste jaren komen uit het federaal officierenkader. Daarnaast is er ook een leegloop van federale agenten naar de lokale politiezones. Uit cijfers van het DG personeel blijkt dat er 3985 naar de zones verhuisden, sinds 2002. In omgekeerde richting zijn er dat slechts 754. Duchatelet tracht de cijfers toch te nuanceren. ‘Afgestudeerde leerlingen komen sowieso op de federale tabellen terecht. Zij vertrekken later naar de lokale politiezones. Ik verwacht ook niet dat er door de aangekondigde hervormingen veel zullen vertrekken. Topmensen moeten kunnen omgaan met veranderingen, anders zijn het geen topmensen.’
Ook de lagere kaders kampen met een braindrain: gekwalificeerd burgerpersoneel wordt steeds meer verantwoordelijk voor administratieve en logistieke taken. Hoewel het nagestreefde doel nobel is – meer blauw op straat – zijn het vooral jongeren die de plaats innemen van oude rotten in het vak, waardoor opnieuw ervaring en kennis verdwijnen.
De ‘nabijheidspolitie’ blijft een van de belangrijke pijlers van deze hervorming. Naast 100 extra rekruten voor de lokale politie wordt het interventiekorps voor de zones versterkt met 150 federale agenten. Door steeds meer blauw op straat te willen, dreigt de balans verloren te gaan in het voordeel van de zones. Heeft de federale nog voldoende middelen om haar eigen gespecialiseerde taken uit te voeren naast de steun die ze verleent aan de lokale en de internationale opdrachten?
Tijdens de begrotingsbesprekingen heeft Patrick Dewael 124 extra federale agenten aangekondigd. Volgens Van Parys is het alweer tijd voor een nieuwe evaluatie van de politiewerking. ‘Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. De geïntegreerde politie blijft een goed model, mits een goed evenwicht tussen beide niveaus. Een derde hervormingsgolf is uit den boze, want er is nood aan stabiliteit.’
DOOR BRUNO DEPOVER