Drie maanden na het overlijden van koningin Fabiola blijft de vraag open: wat met het privéarchief van koning Boudewijn? Historici wrijven zich in de handen bij de gedachte aan Atoma-schriftjes met persoonlijke aantekeningen, brieven van bevriende staatshoofden, en lijsten van geheime ontmoetingen. ‘Maar we zullen 50 jaar moeten wachten. En dat is goed.’
Hij had het haar natuurlijk ook gewoon kunnen vragen, maar N-VA-senator Pol Van Den Driessche besloot zijn verzoek aan partijgenote Elke Sleurs in een brief te gieten. Of ze als staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid navraag kon doen bij het koninklijk paleis om dit mysterie uit te klaren: wat is er na het overlijden van koningin Fabiola op 5 december 2014 geworden van het archief van koning Boudewijn, die van 1951 tot zijn dood in 1993 op de troon zat?
Van Den Driessche, die een kopie van zijn brief naar het kabinet van premier Charles Michel (MR) stuurde, is daarmee niet aan zijn proefstuk toe. In 2010, toen de gewezen journalist nog senator voor de CD&V was, richtte hij zich rechtstreeks tot het Huis van Koningin Fabiola. ‘Zonder resultaat’, zegt Van Den Driessche. ‘Zoals gebruikelijk kwam er vanuit het kasteel van Stuyvenberg een beleefd maar nietszeggend antwoord. De grootmeester van het Huis van Fabiola wees er alleen op dat de notities van Boudewijn niet tot het openbaar archief behoren. Wettelijk gezien is dat ook zo, in principe mogen ze er de haard mee aanmaken. Zo’n vaart is het wellicht niet gelopen, maar wie zegt dat Fabiola het archief op haar sterfbed niet aan een of ander familielid heeft weggeschonken? Daarom deze nieuwe stap. Ik ben bang dat we het spoor bijster raken, het is zelfs niet ondenkbaar dat er op een dag stukken van het archief bij Sotheby’s worden geveild. Zo’n scenario zou een catastrofe zijn voor de Belgische geschiedschrijving.’
Colloque singulier
Volgens de overlevering in de Wetstraat was koning Boudewijn een grootverbruiker van Atoma-schriftjes. Over het merk van de papierwaren kan Johan Vande Lanotte (PS) geen uitsluitsel geven, wel over de mythe van de vlijtige archivaris. ‘Ik ben een paar keer op audiëntie geweest als voorzitter van de parlementaire commissie mensenhandel’, vertelt hij. ‘Boudewijn zat inderdaad de hele tijd aantekeningen te maken. Zo vreemd is dat niet voor iemand met zo’n drukke agenda, hij ontving aan de lopende band belangrijke mensen die over complexe onderwerpen kwamen praten. Dan is een geheugensteuntje handig, als minister nam ik tijdens sommige vergaderingen ook notities. Ik heb al die stukken intussen aan het Amsab (Instituut voor Sociale Geschiedenis, nvdr.) geschonken. Vrijwillig, want over privé-archieven zwijgt de wet in alle talen. In het geval van Boudewijn kun je je wel afvragen hoe privé zijn persoonlijke notulen zijn, want in de Belgische grondwet valt de persoon van de koning haast niet van zijn functie te scheiden. Precies daarom valt alles wat tijdens zo’n audiëntie wordt gezegd onder het colloque singulier (de zwijgplicht na een bezoek aan de koning, nvdr.). Toch hoop ik dat zijn archief goed bewaard blijft en op termijn raadpleegbaar wordt. Met voldoende wachttijd, uiteraard. Het zou niet goed zijn als we in 2015 al inzage kregen in stukken uit 1990.’
Gustaaf Janssens was tot zijn pensionering in 2013 archivaris van het koninklijk paleis. ‘Op het paleis in Brussel bewaren we de kabinetsarchieven van het Koninklijk Huis’, preciseert hij. ‘Dat zijn de archieven die worden gevormd door de kabinetschef, de grootmaarschalk, de juridische en de diplomatieke adviseur, en door diensten zoals het protocol en de civiele lijst. Die documenten vallen niet onder de federale archiefwet. Ze zijn dus niet openbaar, maar wel raadpleegbaar onder bepaalde voorwaarden.’
Precies met het oog daarop werd in 1963 het Archief van het Koninklijk Paleis opgericht, een dienst onder supervisie van de kabinetschef van de koning. Janssens, lange tijd ook docent archivistiek aan de KU Leuven en de VUB, begon er in 1988 onder de vleugels van de legendarische kabinetschef Jacques van Ypersele de Strihou. ‘Op dat moment waren alleen stukken van voor 1940 raadpleegbaar’, vertelt hij. ‘We hebben dat in overleg met de kabinetschef snel uitgebreid tot 1945. Momenteel ligt de grens bij de eedaflegging van koning Boudewijn in 1951, maar de stukken van de grootmaarschalk in verband met koninklijke reizen en audiënties zijn tot en met 1960 raadpleegbaar. Vergeleken met de archieven van andere regerende monarchieën zijn we nog erg toegankelijk. In Nederland moet de koning persoonlijk toestemming geven voor alles wat na 1913 werd gevormd.’
Communautaire kwestie
In het statige kabinetsgebouw in de Brusselse Hertogstraat ligt ook privaat archief. Geïnteresseerden kunnen er de correspondentie van koning Leopold I en koningin Louise inkijken. Ook de briefwisseling van Leopold II, Albert I en diens gemalin Elisabeth is raadpleegbaar, net zoals de stukken van Leopold III en prins-regent Karel die er in bewaring werden gegeven. De vraag is of dat ook met de brieven of notulen van Boudewijn en Fabiola zal gebeuren.
Pol Van Den Driessche, historicus van opleiding, zou er een rib voor geven: een namiddag grasduinen in de schrijfsels van de Belgische recordmonarch. ‘Een goudmijn voor toekomstige historici’, zegt hij. ‘Boudewijn heeft meer dan 40 jaar een sleutelrol gespeeld in de Belgische politiek. Hij heeft alle grote momenten vanaf de eerste rij meegemaakt en alle zwaargewichten in zijn bureau zien passeren. Heel wat vragen blijven onbeantwoord. Wat dacht Boudewijn van de communautaire kwestie? Hoe was zijn relatie met kardinaal Suenens? De antwoorden liggen wellicht in zijn privéarchief.’
Zo hard wil historicus en monarchiespecialist Mark Van den Wijngaert niet van stapel lopen. ‘We weten intussen heus wel hoe Boudewijn over de communautaire kwestie dacht. Daar hebben we zijn privéarchieven niet voor nodig, er zijn genoeg aanwijzingen in de memoires van Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene. Ook over zijn geestelijke leven is veel bekend, vergeet niet dat kardinaal Suenens het spirituele dagboek van Boudewijn heeft gepubliceerd. Zo weten we dat hij bij een regeringscrisis graag ging bidden, liever dan een zoveelste audiëntie te beleggen. Suenens heeft destijds een selectie uit het privé-archief gemaakt, een impliciet bewijs dat er wel degelijk zoiets bestáát of zeker heeft bestaan.’
De geschiedenis van koning Boudewijn zal dus niet worden herschreven. Toch wil ook emeritus professor Van den Wijngaert het archief van de vijfde koning der Belgen niet verloren zien gaan. ‘Uiteraard moet er een onderscheid worden gemaakt tussen wat wetenschappelijk relevant is en wat puur persoonlijk of strikt familiaal is. Het is aan een specialist zoals een archivaris om dat te beoordelen. Objectief, want het mag nooit de bedoeling zijn archieven uit te zuiveren om de historische waarheidsvinding te manipuleren.’
Lumumba
Gustaaf Janssens heeft als koninklijk archivaris heel wat onderzoekers moeten teleurstellen. Vragen om archiefstukken van na 1951 te raadplegen, werden systematisch afgewezen. Ook ULB-historica Anne Morelli ving bot toen ze research deed voor een biografie van koningin Fabiola. De Belgische koninklijke archieven bleven potdicht, maar Morelli dook met succes in Spaanse archieven. Het Belgische vorstenpaar en de Spaanse dictator Franco onderhielden innige vriendschapsbanden, zo valt te lezen in de pas in het Nederlands verschenen Fabiola-biografie.
Slechts één enkele keer werd van de huisregel afgeweken, op verzoek van de parlementaire commissie die in 2000 de Belgische betrokkenheid bij de moord op de eerste Congolese premier Patrice Lumumba onderzocht. De Leuvense professor Emmanuel Gerard was een van de vier door de commissie aangestelde historici die de stukken uit de relevante periode in het Koninklijk Archief mocht inkijken. ‘Het ging uiteraard om het archief van het kabinet van de koning’, vertelt hij. ‘Er zaten opvallende hiaten in. Zo vonden we brieven die Boudewijn had verstuurd naar de Amerikaanse en de Franse president, en naar de Nederlandse koningin. De antwoorden hebben we nergens gevonden, terwijl die zeker moeten bestaan. Wellicht werden ze in het persoonlijke archief bewaard, bij koningin Fabiola op Stuyvenberg.’
Opmerkelijk: de experts van de Lumumba-commissie kregen tijdens hun speurwerk een glimp te zien van dat mythische privéarchief. Gerard: ‘In het kabinetsarchief zat ook de lijst met officiële uitnodigingen, namen van ministers, ambassadeurs of anderen die in audiëntie werden ontvangen. We hadden echter sterke aanwijzingen dat er nog een tweede lijst, met informele ontmoetingen, bestond. De toenmalige kabinetschef van koning Albert heeft koningin Fabiola gepolst om dat stuk van het archief over te maken. Dat is ook gebeurd, en zo kregen we inzage in de agenda van de ordonnans, de officier die het logboek bijhield van het komen en gaan op het paleis. Er stonden natuurlijk geen gesprekken of persoonlijke aantekeningen in, maar het was toch verhelderend. Het is geen geheim dat Boudewijn in augustus 1960 af wilde van de regering-Eyskens. Dan is het interessant om vast te stellen dat hij in die periode “private” ontmoetingen belegde met mensen zoals Paul-Henri Spaak en Paul Van Zeeland. Soms in het holst van de nacht – in de ordonnansagenda staat bijvoorbeeld dat de bezoeker zich om middernacht bij de poort heeft aangemeld. We kunnen alleen gissen naar de inhoud van die gesprekken, maar het ging vast niet over koetjes en kalfjes. Bij sommige namen staat het woordje “cosmik”, dat was destijds in NAVO-kringen codetaal voor streng geheim.’
Opgrimbie
Het kabinet van Elke Sleurs heeft de brief van Pol Van Den Driessche goed ontvangen, ‘maar er is nog niets mee gebeurd’, geeft haar woordvoerder toe. ‘Deels uit piëteit, een initiatief zou wat ongepast zijn zo kort na het overlijden van koningin Fabiola. En toegegeven, het is geen echte beleidsprioriteit. Als u een blik op de bevoegdheden van mevrouw Sleurs werpt, zult u wel snappen waarom.’
De vraagt blijft natuurlijk waar het privéarchief zich drie maanden na het overlijden van koningin Fabiola bevindt. Navraag bij het paleis levert niets op, tenzij het verzoek een e-mail te sturen – die vervolgens onbeantwoord blijft. Volgens insiders ligt het nog steeds in het kasteel van Stuyvenberg, de residentie waar Fabiola de laatste 22 jaar van haar leven doorbracht. Bekend is dat de koningin-weduwe in haar nadagen erg begaan was met haar erfenis. Kort na haar dood bevestigde het paleis dat de hele nalatenschap naar het Hulpfonds van de Koningin zou gaan, een charitatieve instelling die behoeftige landgenoten helpt met financiële giften. Er werd niet aan toegevoegd dat koningin Fabiola nog bij leven en welzijn belangrijke bezittingen zoals het klooster van Opgrimbie en de koninklijke villa in het Spaanse Motril in fiscaal gunstige privéstichtingen had ondergebracht. Ook over het archief van de overleden monarchen werd niet gerept.
Hoe dan ook, historici zullen geduld moeten oefenen vooraleer ze de briefwisseling van Boudewijn kunnen uitvlooien. Privaat of publiek, de wachttijd is minstens 50 jaar. Niet overdreven, vindt ere-archivaris Janssens. ‘Ik begrijp als historicus dat onderzoekers zo veel mogelijk archief willen raadplegen. Toch wil ik voor geduld pleiten. Te veel druk op de raadpleegbaarheid kan ertoe leiden dat de schenker het archief proactief zou gaan uitzuiveren en dat er stukken uit verdwijnen. Als men daarentegen zekerheid heeft dat een archief pas na 50 of 100 jaar open gaat, dan hoeft men niet bang te zijn voor indiscreties. Als archivaris heb ik altijd duidelijke afspraken gemaakt over embargo’s. André Molitor, kabinetschef van koning Boudewijn van 1961 tot 1970, heeft ons enkele jaren voor zijn overlijden zijn integrale archief toevertrouwd. Dat archief wordt cruciaal voor de geschiedschrijving van die periode. Maar ik zal het niet meer meemaken: het archief van Molitor wordt pas raadpleegbaar vanaf 2050. Jammer voor mij, maar ik begrijp heel goed waarom dat voor hem zo belangrijk was.’
Misschien wordt de kwestie bij Boudewijns opvolgers Albert II en Filip I minder prangend. ‘Het colloque singulier brokkelt steeds verder af’, zegt Emmanuel Gerard. ‘Kijk naar de voorbije formatierondes. Hoe journalisten elkaar bij de poorten van het paleis verdrongen, wachtend op politici die na hun audiëntie meteen een persconferentie geven. Dat zou onder Boudewijn nooit gebeurd zijn.’
DOOR ERIK RASPOET
‘Het is niet ondenkbaar dat een deel van het archief bij Sotheby’s wordt geveild.’