België en Nederland hebben een coffeeshopconflict. Electorale motieven staan een rationele oplossing in de weg.

De Nederlandse popgroep Doe Maar scoorde ooit een hit over de ‘Cannabis sativa Hollandica’. ‘Dat is onze eigen nederwiet, daarvoor hoeft niemand in verre landen in de bak te zitten, nederwiet, nederwiet, nederwiet, en verder gaat dit lied niet’, zo klonk het.

Maar het lied gaat wél verder. Burgemeester Gerd Leers van Maastricht (zie portret pag. 98) heeft een knuppel in het hoenderhok gegooid met zijn actieplan ‘CoffeeCorner’. In Maastricht verkopen vijftien officiële coffeeshops cannabis. Leers wil er zeven verhuizen naar de stadsrand, langs de invalswegen naar België en Duitsland. Om meer controle mogelijk te maken en de overlast terug te dringen. Maastricht krijgt jaarlijks 1,5 miljoen drugstoeristen – vooral uit België, Duitsland en Frankrijk – over de vloer. Drugsrunners loodsen hen naar illegale verkooppunten en brengen ook straffer spul zoals xtc en cocaïne aan de man.

Aan Belgische zijde is de opwinding over ‘CoffeeCorner’ groot. De burgemeesters van Lanaken en Voeren dreigen naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag te stappen. Volgens hen zondigt Leers tegen het Schengenakkoord, waarin is afgesproken dat het drugsbeleid in het ene land niet mag resulteren in een uitvoer van illegale producten en overlast naar een ander land. Ook premier Guy Verhofstadt (VLD) wijst daarop in een brandbrief aan de Nederlandse eerste minister Jan Peter Balkenende, om meteen te pleiten voor het sluiten van coffeeshops. Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) en zijn collega van Justitie Laurette Onkelinx (PS) overleggen met hun Nederlandse ambtgenoten om Leers op andere gedachten te brengen.

Die stoere demarches maken het drugsbeleid in België en Nederland niet minder halfslachtig en hypocriet. Bij de noorderburen mag cannabis worden verkocht, maar niet geproduceerd. In ons land is drugsbezit strafbaar, maar laat het gerecht een volwassene met drie gram cannabis op zak met rust. Kopen moet hij of zij wel elders doen, want geen coffeeshops in België. Zodoende exporteren twee buurlanden de problemen naar elkaar. Leers mag dan al volhouden dat het Nederlandse gedoogbeleid leidt tot minder cannabisgebruik dan in landen met een repressieve aanpak, (legale) verkoop en (illegale) productie zijn een voedingsbodem voor georganiseerde criminaliteit. Drughulpverleners in Limburg getuigen bovendien dat de nederwiet zo werkzaam is geworden dat het aantal probleemgebruikers flink stijgt.

Het pleidooi van Leers voor regularisatie en controle (aan de voor- en achterdeur van de keten) is samenhangend. Maar na de onzalige geschiedenis met de paars-groene drugswet van 2003, waagt men zich hier niet aan zulk een debat op enkele maanden voor verkiezingen. Liever schuift men een rationele, heldere aanpak – ook op het vlak van preventie – voor zich uit. De regering kan overigens altijd rekenen op haar briljante minister van Defensie André Flahaut (PS). Hij zegt dat de Belgische militairen in Afghanistan de in dat land geproduceerde drugs uit Europa weghouden. Misschien kan hij hen snel terugtrekken en met die expertise opstellen aan de grens met Nederland.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content