Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het Bosnische regeringsleger heeft een groot offensief ingezet tegen de Servische milities. Sarajevo moet worden bevrijd.

EEN BERICHT UIT BOSNIE

DE SOLDAAT Nihad Sisic steekt rustig een sigaret op. Hij barst van zelfvertrouwen, geeft drie klopjes op de kolf van zijn geweer. “Mijn wapen, ” zegt hij trots. “Vroeger hadden we één geweer per vier of vijf soldaten, en een handvol kogels waarop we heel zuinig moesten zijn. Nu hebben we allemaal ons eigen wapen. We hebben er ook mee leren schieten, want er is geen gebrek aan munitie meer. We zijn eindelijk klaar om de Serviërs uit de heuvels te jagen en de omsingeling van Sarajevo te breken. We willen niet meer, zoals vroeger, sterven voor de verovering van een heuveltop, die we wat later weer moeten prijsgeven. Dit offensief zal de definitieve ommekeer in de oorlog betekenen. Vanaf nu is het initiatief aan ons. “

Sisic is een van de vijftien- à vijfentwintigduizend soldaten van het overwegend uit Moslims bestaande Bosnische regeringsleger, die tussen de moslim-stadjes Breza en Visoko in Centraal-Bosnië zo’n twintig kilometer ten noorden van de Bosnische hoofdstad Sarajevo werden samengetrokken voor het grootste moslim-offensief uit de ondertussen drie jaar durende oorlog. “Wij hebben niets meer te verliezen, ” zegt Sisic. “De internationale gemeenschap heeft niets gedaan om ons te helpen. Ze heeft zich alleen maar ingespannen om te beletten dat wij ons konden verdedigen. Maar ze was zo naïef om te denken dat wij lijdzaam zouden toezien hoe Sarajevo uitgehongerd werd en op de knieën gedwongen. “

SOLIDARITEIT.

Visoko bereidt zich voor op de gevolgen van het offensief tegen de Servische milities, die Sarajevo al drie jaar lang in een wurgende omknelling houden. De frontlijn tussen Bosniërs en Serviërs bevindt zich op minder dan vijf kilometer van het centrum van het stadje. Zoals op vele plaatsen kijken de Serviërs er vanaf de heuvels op de Moslims in het dal neer. Toch komen er mensen uit de dorpen naar Visoko afgezakt. De Serviërs hebben met stoutmoedige infiltraties veel schrikreakties veroorzaakt. Anderen vertrekken noordwaarts, naar het vijftig kilometer verder gelegen Zenica, dat als veiliger wordt beschouwd, hoewel het ook binnen bereik van Servische artillerie ligt.

Het gemeentebestuur van Visoko vaardigde vorige week een reeks maatregelen uit om zijn burgerbevolking zoveel mogelijk te beschermen tegen Servische represailles. Her en der werden veldhospitalen opgericht. Scholen en winkels bleven dicht. De mensen kregen de raad de ramen van hun huizen af te plakken met kleefband en werden aangemaand om binnen te blijven. De straten lagen er vlug verlaten bij. De boodschap van de nieuwe Bosnische minister van Buitenlandse Zaken, de gereputeerde diplomaat Mohammed Sacirbey, dat er rekening mee wordt gehouden dat de bevrijding van Sarajevo zesduizend burgerslachtoffers zal eisen, maakte indruk.

Maar de mensen morren niet. Een gelaten spanning hangt over het stadje. Visoko zelf leed slechts sporadisch onder de oorlog, maar vele mensen die er wonen, hebben verwanten of vrienden in Sarajevo. De solidariteit met de belegerde stad is groot. De bevrijding van de brede weg die langs Visoko naar Sarajevo loopt (een stuk van de E73) is een van de hoofddoelen van het offensief. Zo zou Sarajevo verbonden worden met het door Moslims gedomineerde deel van Bosnië.

“Ik heb er veel voor over om opnieuw mijn zuster in Sarajevo te kunnen bezoeken, ” zegt Alma Milic in Visoko. “Vroeger was dat een half uurtje met de bus, een mooie rit door de heuvels. Sinds het begin van de oorlog heb ik haar niet meer gezien, want de Serviërs zitten in die heuvels. Ik weet dat ze nog leeft. Maar ik weet ook dat de stad niet nog eens een winter hermetisch geïsoleerd van de buitenwereld kan blijven. Mijn twee zonen vechten mee voor de bevrijding van Sarajevo. Ik hou mijn hart vast. Ik wil hen niet verliezen, maar ik weet dat ze geen keuze hebben. Als de Serviërs niet snel verjaagd worden, zullen er nog veel onschuldige mensen sterven. “

Midden vorige week werd de omgeving van Visoko door wegversperringen hermetisch voor pottenkijkers afgesloten. De Canadese blauwhelmen, die er een grote basis hebben, kregen een verplaatsingsverbod opgelegd. Het grootste deel van de aktiviteiten van de Verenigde Naties (VN) in de regio is tijdelijk opgeschort. Zelfs de hulpkonvooien rijden niet. De blauwhelmen ondergaan de situatie.

“De blauwhelmen hebben nooit anders gedaan dan passief toekijken, en de bestaande situatie bestendigen, wat in het voordeel speelde van de Servische agressor, ” beschuldigt kolonel Ezad Hidic, die de operaties van het Bosnische regeringsleger mee heeft gepland. “Ze slagen er zelfs niet in om hun eigen mensen in Sarajevo en elders met voedsel en brandstof te bevoorraden. Ze wachten tot de Serviërs zo vriendelijk zullen zijn om de gegijzelde blauwhelmen weer los te laten. Zelf ondernemen ze geen stappen om hen te bevrijden. Hier vlakbij, in de politiepost van het door de Serviërs bezette dorp Ilijas, zitten elf Canadese blauwhelmen vast, als levend schild. De blauwhelmen deden geen enkele moeite om hen te bevrijden, terwijl ze toch over tanks en pantservoertuigen beschikken. Waarom zouden wij dan om hun lot bekommerd zijn ? “

MOBIELE RESERVE.

Begin vorige week, toen bijna alle gijzelaars waren vrijgelaten, pochte Radovan Karadzic, de leider van de Bosnische Serviërs, dat “de krisis voorbij was. ” Geen week later, uitgerekend de dag van het huwelijk van zijn door niemand geliefde dochter, sloeg voor de eerste keer een artilleriegranaat in op Pale, het bolwerk vijftien kilometer ten zuidoosten van Sarajevo, van waaruit Karadzic al drie jaar de beschietingen van Sarajevo koördineert. Het was een teken dat de militaire krachtsverhoudingen wijzigen.

Kort na het begin van hun offensief kregen de Moslims ook de belangrijkste verbindingsroute tussen Pale en de Servische stellingen rond de luchthaven van Sarajevo onder op zijn minst passieve kontrole : de weg ligt doorlopend onder vuur. Een schok voor de Serviërs. Hoe de situatie ten noorden van de stad evolueert, is niet duidelijk. Ilijas en Vorosca, de belangrijkste nederzettingen in handen van de Serviërs, worden bestookt met mortiervuur. Ten westen van Sarajevo werden Ilidza en Hadzici aangevallen, onder meer met tanks en kanonnen van de (Bosnische) Kroaten, die de Moslims graag een handje toesteken. Karadzic reageerde prompt door “de staat van oorlog” uit te roepen : iedere Serviër rond Sarajevo werd gemobilizeerd.

Het offensief van het Bosnische regeringsleger lijkt deze keer goed gepland. Na vorige aanvalsakties waarbij de Bosniërs in eerste instantie terreinwinst boekten, kregen ze zware Servische tegenaanvallen te verduren, die hen gewoonlijk tot zelfs achter de oorspronkelijke linies terugsloegen. Een gevolg van onder meer het feit dat de Serviërs, ondanks een nijpend gebrek aan brandstof, over een mobiele reserve van tanks en pantserwagens beschikken, die ze overal inzetten waar hun lokale troepen in de verdrukking raakten.

Maar nu de Bosniërs op verschillende fronten tegelijk aanvallen, lijkt die Servische reserve ontoereikend om het grote verschil in aantal manschappen ongeveer 130.000 voor het Bosnische regeringsleger tegen 80.000 Serviërs te kompenseren. Daarenboven biedt de Servische overmacht aan tanks en artillerie in de beboste heuvels waarin de Bosniërs nu oprukken, slechts een gering taktisch voordeel. De tanks zijn weinig wendbaar op de smalle boswegeltjes. Waarnemers wijzen erop dat de Bosnische infanteristen ondertussen over zeer goede lichte wapens beschikken, waarmee ze ook granaten kunnen afvuren. Ze zijn ook veel beter getraind dan in het begin van de oorlog, toen de Bosnische verdediging vooral uit weinig efficiënte burgermilities bestond.

IN DE TANG.

“Ik ben benieuwd of de Serviërs in staat zullen zijn om een krachtige vuist te maken nu ze onder druk komen, ” zegt majoor Peter van Geldere van het Nederlandse bataljon blauwhelmen dat gelegerd is in Simin Han, een dorpje net ten oosten van de stad Tuzla. “De Serviërs denken en vechten niet zoals wij in onze opleiding hebben geleerd. Ik heb hun strategie nooit begrepen. De enige logika die ik tot dusver ontdekte, was dat ze minder vechten als het slecht weer is. “

Ook Van Geldere’s manschappen kregen van het Bosnische regeringsleger beperkingen in hun bewegingsvrijheid opgelegd. Het leger ging ook in de aanval rond Tuzla, dat de Serviërs net als Sarajevo sinds het begin van de oorlog vizeren. Op twee fronten werd er zwaar gevochten : in de heuvels van Majevica, die aanleunen tegen de smalle corridor die het Servische gebied in Noord-Bosnië verbindt met de zuidelijke zone rond Pale, en op de berg Ozren, van waar de Serviërs twee weken geleden nog de granaten afvuurden die 71 doden maakten op een pleintje in het hart van Tuzla.

“We zullen de berg innemen, ” zweert kommandant Edin Vukovic in een vooruitgeschoven Bosnische legerpost voorbij het stadje Lukavac, ten westen van Tuzla, van waaruit onbevreesd kijkende jonge soldaten de berg worden opgestuurd. “We hebben lang genoeg met ons laten sollen. Onze vrouwen en kinderen hebben lang genoeg over straat gelopen met de vrees dat er elk ogenblik een granaat kan inslaan. Elke dag slaan we de Serviërs verder achteruit. Als er een soldaat sneuvelt, neemt een andere over. De Serviërs zullen bezwijken en zich terugtrekken. Onze families zullen weer zonder angst door de straten kunnen lopen. “

Maar niet iedereen is even overtuigd van een goede afloop als de dynamische kommandant. “Ik hoor al jaren zeggen dat de Serviërs eindelijk klappen zullen krijgen, ” spot Amir Mujanovic in Lukavac. “Doboj, bijvoorbeeld, een stadje hier vlakbij dat in Servische handen is, wordt al vanaf het begin van de oorlog van twee kanten door ons leger in de tang genomen. Elke dag wordt het beschoten. Maar de Serviërs hebben daar nog geen meter grond prijsgegeven. Waarom zouden wij dan nu moeten geloven dat het tij gekeerd is ? Overal waar het Bosnische leger in de aanval trekt, moet het een heuvel opklauteren. De Serviërs zitten op de top in een zetel te wachten. Ik zal pas beginnen geloven in een ommekeer, als óns leger vanop een heuveltop de Serviërs onder vuur neemt. “

In Tuzla gelooft Selma Suljkanovic, een sekretaresse wiens echtgenoot in de heuvels van Majevica vecht, evenmin dat de oorlog snel afgelopen zal zijn. “Soms heb ik de indruk dat hij nooit zal ophouden, ” zegt ze. “Er werd ons al zo dikwijls wijsgemaakt dat er een doorbraak op til was. Ik geloof het niet tot de dag dat mijn man uit het leger ontslagen wordt, en we normaal zullen kunnen samenwonen. Nu zit hij de helft van de tijd aan het front zonder dat ik nieuws van hem heb. Ons leven is herleid tot overleven, en tot de hoop dat de familie en de vrienden niets overkomt. “

Zoals de meeste soldaten in het Bosnische regeringsleger ontvangt Selma’s echtgenoot geen soldij. Af en toe komt hij naar huis met een pak suiker of een bus olie. Ook zij wordt niet betaald voor haar werk. Het spaarpotje waarover de familie bij het begin van de oorlog beschikte, is leeg. Het geld op de bank bestaat alleen nog “op papier”. Hoe ze dan overleeft ? “Het is moeilijk uit te leggen, ” antwoordt ze. “Er wordt geruild. Er is een grote solidariteit onder de mensen, hoewel ik niet precies kan beschrijven hoe die funktioneert. Maar het werkt. “

SNELHEIDSKONTROLES.

Begin vorig jaar was er in Tuzla niets te koop. De stad kreunde onder aanvoerproblemen als gevolg van de oorlog die toen in Centraal-Bosnië woedde tussen Moslims en Kroaten. Dat konflikt werd opgelost door de kreatie van een federatie tussen Moslims en Kroaten. “Je leert distributie pas waarderen, als ze is weggevallen, ” zegt Amir in pizzeria Bell Amy in Lukavac, waar bier uit Slovenië wordt geschonken, en waar de mensen geen aandacht geven aan de sirenes die weer een Servische granaataanval aankondigen. “Binnen de twee weken na het beëindigen van de gevechten in Centraal-Bosnië stroomden de goederen hier binnen. Zes weken later waren de prijzen weer normaal. Een pakje Marlboro-sigaretten kostte begin vorig jaar dertig Duitse mark (ongeveer zeshonderd frank), nu amper vier. “

Centraal-Bosnië is inderdaad genormalizeerd, na een jaar van oorlog tussen Moslims en Kroaten. De kerktoren van Gornji Vakuf, het dorpje waar het zwaarst gevochten werd, zit verpakt in stellingen. Vorig jaar stond hij nog geregeld in brand. De mensen maaien gras en verbouwen groenten tussen de kapot geschoten huizen. Op een door blauwhelmen verbrede bergweg eist de Bosnische politie van lokale chauffeurs een wegentol (peage) van tien mark (tweehonderd frank) per wagen, een kapitaal naar lokale normen. In Busovaca, waar Belgische blauwhelmen gelegerd zijn, wordt het ultieme bewijs geleverd van de normalizering van het dagelijkse leven : de politie voert er snelheidskontroles uit met een primitieve radarinstallatie. Zelfs hulpkonvooien van de VN slingert ze op de bon.

In de heuvels ten noorden van Gornji Vakuf rijden voertuigen van het Bosnische regeringsleger én van het leger van de Bosnische Kroaten (HVO). Vorig jaar schoten die nog op elkaar. Nu verhogen ze samen de druk op de Serviërs, die nog noordelijker zitten, weer op een berg. “Een afleidingsmaneuver, ” stelt Jasna Stanic, een temperamentvolle jonge dame in militair uniform uit het stadje Livno, dat op twintig kilometer van de grens tussen Bosnië en Kroatië ligt. “De belangrijkste akties vinden een stuk meer naar het westen plaats, tegen de grens met Kroatië. We veroveren daar almaar meer terrein op de Serviërs. “

Vanuit Livno voeren de Bosnische Kroaten, zoals steeds gesteund door hun Kroatische volksgenoten, een offensief uit, waarover weinig wordt gerapporteerd, maar dat op de korte termijn misschien wel de verst strekkende gevolgen zou kunnen hebben. “Onze troepen zijn al zo ver naar het noorden doorgestoten, ” verklapt Jasna entoesiast, “dat ze de belangrijkste route die de Bosnische Serviërs met de Krajina-Serviërs in Kroatië verbindt, in het vizier hebben. Ze zullen die elk ogenblik afsnijden. “

Het meisje vertelt over de weg die loopt van Bosanski Petrovac in Noord-Bosnië naar Knin, de “hoofdstad” van de door niemand erkende republiek Krajina die de Serviërs op het door hen gedomineerde deel van Kroatië uitriepen. De weg is eigenlijk de enige aanvoerroute naar de regio. “Het lijkt me onwaarschijnlijk dat hij dreigt te worden afgesneden, ” kommentarieert een waarnemer. “Als dat zo was, hadden de Krajina-Serviërs gegarandeerd de Kroatische kuststeden Zadar en Sibenik al beschoten, en misschien zelfs de havenstad Split. “

Jasna toont zich niet onder de indruk van dat argument : “Dan beschieten wij Knin. Dat weten de Serviërs ondertussen ook. Ons geschut staat op minder dan tien kilometer van de stad. De Serviërs moeten beseffen dat de kansen keren. Tot voor kort vielen vooral Bosnische burgers als slachtoffer van Servische granaten. Nu moeten de Serviërs zelf op hun tellen passen. Ik ben benieuwd hoe ze zullen reageren als er voor de eerste keer granaten op hun huizen inslaan. Er moeten aan Servische kant toch nog verstandige mensen zijn. Misschien komen ze wel in opstand tegen Karadzic en zijn generaals. “

REINCARNATIE.

Nogal wat mensen menen dat het elimineren van Karadzic en generaal Ratko Mladic de enige manier is om de oorlog vlug te beëindigen. “Almaar meer Serviërs raken gedemoralizeerd, omdat ze merken dat er niemand is die hen nog steunt, zelfs hun eigen volksgenoten niet, ” beweert de aktiviste Klelia Balta op het stadhuis van Tuzla, die moderne hulpmiddelen inschakelt om kontakt te zoeken over de frontlijn heen. “Die mensen willen iets aan de situatie doen. We moeten hen ervan overtuigen dat ze daarbij op steun kunnen rekenen, en dat ze na afloop van de oorlog veilig zullen zijn. Vele Serviërs hebben het gevoel dat ze nooit meer aanvaard zullen worden, omdat er zoveel bloed aan hun handen kleeft. Maar via e-mail en het internet hebben wij kontakt met kleine groepen in Bosnisch-Servische bolwerken als Prijedor en Banja Luka. Die beginnen te beseffen dat Karadzic een reïncarnatie van Adolf Hitler is, en dat ze in een fascistische staat terechtgekomen zijn. We voelen dat de weerstand groeit. “

Van konkreet verzet tegen de Bosnisch-Servische leiders is voorlopig echter weinig te merken. Er drongen geen geruchten door over grootschalig gemor om de algemene mobilizatie die Karadzic afkondigde het gros van de Bosnische Serviërs was overigens al gemobilizeerd. De militaire verliezen werden afgedaan als gering : een normale faze in elke oorlog. De Serviërs bleven onverstoord artillerie-aanvallen lanceren, en mikten onder meer op Sarajevo, Tuzla en de stad Mostar.

Maar merkwaardig daarbij was dat de aanvallen tegen Mostar vooral een kamp van Spaanse blauwhelmen vizeerden, en dat er verrassend weinig granaten op Sarajevo insloegen hoewel zondag nog maar eens bleek dat één goedgemikte geïsoleerde granaat meer slachtoffers kan maken dan een hele dag van intensieve beschietingen. Die terughoudendheid wordt geïnterpreteerd als een signaal dat de Serviërs onder de indruk zijn. Waarnemers menen dat ze een nieuwe onderhandelingsronde plannen om de militaire opmars van de Moslims te remmen. Maar die zullen zich niet meer in slaap laten praten.

Rond de drie omsingelde moslim-enclaves in het oosten van Bosnië Srebrenica, Zepa en Gorazde blijft het ondertussen verdacht stil. Er is nog altijd niet geweten of de VN de Nederlandse blauwhelmen zal vervangen, die hebben aangekondigd dat ze eind deze maand de enclave definitief verlaten. Militaire waarnemers fluisteren dat de enclaves als een doorn in het oog van de internationale onderhandelaars zitten. Om redenen van overzichtelijkheid zouden ze die graag in handen van de Serviërs zien. Er kan worden gevreesd dat een eventuele bevrijding van Sarajevo, ten koste van de Moslims in deze enclaves zou gaan.

Zo ver is het echter nog niet. Het Bosnische offensief viel na twee dagen van intensieve gevechten stil. Militaire waarnemers beschouwden dat als normaal. De eerste aanvallen moesten vooral dienen om de zwakke plekken van de verdediging te zoeken. Verwacht wordt dat het offensief in schokken zal verlopen, in de hoop dat de Servische soldaten zullen begrijpen dat ze de heuvels beter opgeven, en zich terugtrekken, zodat er minder slachtoffers zullen vallen. Niemand twijfelt eraan dat de bevrijding van Sarajevo in de betekenis van het doorbreken van de Servische omsingeling op ten minste één plaats die als aanvoerroute kan dienen een werk van lange adem zal zijn.

“Het moet voor de winter gebeurd zijn, ” zegt een Canadese blauwhelm in Visoko. “Zo niet gaat alles terug naar af. Ik verwacht dat de Serviërs zich tot het uiterste zullen weren. Het doorbreken van de omsingeling van Sarajevo door de Moslims zou voor hen een zware morele opdoffer betekenen. Anderzijds is het offensief dat het Bosnische regeringsleger nu heeft gelanceerd, zo grootschalig, dat de Moslims, als het niet zou lukken, wel moeten geloven dat ze de Serviërs nooit op de knieën zullen krijgen. Er staat de komende weken of maanden in ieder geval veel op het spel. “

Dirk Draulans

Het Bosnische regeringsleger is goed bewapend geraakt, goed getraind en goed georganizeerd.

De blauwhelmen kregen een verplaatsingsverbod opgelegd, en kunnen alleen passief toekijken.

De Serviërs zijn opvallend terughoudend in het bestoken van Sarajevo met granaten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content