“De laatste grote gebeurtenis in de geschiedenis van de roman” kan sinds kort ook in het Nederlands beleefd worden.

IN FEITE IS “La vie mode d’emploi” niet meer dan de uiterst gedetailleerde boedelbeschrijving van een appartementsgebouw, gelegen aan de denkbeeldige Rue Simon Crubellier 11 in het zeventiende arrondissement van Parijs. Georges Perec beschrijft in 99 hoofdstukken evenveel van de 100 vertrekken aan de straatkant van het pand. De volgorde van die 99 beschrijvingen werd bepaald door de beweging van het paard in het schaakspel, de inhoud ervan door een wiskundig model. Die abundante boedelbeschrijving vormt de basis voor een mozaïek van verhalen over de (ex)bewoners van het appartementsgebouw.

Het mag duidelijk zijn : “La vie mode d’emploi”, bij verschijnen in 1978 meteen bekroond met de Prix Médicis, is allesbehalve een gewoon romannetje. Italo Calvino roemde het als “de laatste grote gebeurtenis in de geschiedenis van de roman” : “In zijn onbeperktheid is deze roman wonderbaarlijk compleet. In de originaliteit van de literaire structuur, als compendium van de vertellende traditie, als encyclopedische samenvatting van de kennis van onze tijd, geeft dit boek een geheel nieuw beeld van de wereld. “

VLEKKELOOS.

Allemaal lang niet slecht gezien van Calvino, al gaat hij voorbij aan het immense leesplezier dat gewaarborgd wordt door Perecs labyrintische inventaris van de spullen en avonturen die verborgen zitten achter de deftige façade aan de Rue Simon Crubellier 11. Het is immers een waar encyclopedisch plezier in Perecs bizarre grabbelton te graaien en verwonderd te genieten van de bizarre puzzelstukken die samen “La vie mode d’emploi” vormen : een recept voor krabsalade, de inhoudsopgave van een Bulletin de l’Institut de Linguistique de Louvain, het vestigingsschema voor de 24 hotelcomplexen van Marvel Houses International, een cinemaprogramma, een lijst met in onbruik geraakte woorden, een biografietje van Mark Twain, een folder met reklame voor Orabase, onthutsende verhalen, ontroerende verhalen, hilarische verhalen, en de personages die in zulke verhalen horen. Met een haast bovenmenselijk doorzettingsvermogen heeft Edu Borger dat alles en nog veel meer vlekkeloos in het Nederlands vertaald als “Het leven een gebruiksaanwijzing”.

Zijn de bonte puzzelstukjes op zich al weergaloos, dan is de gehele puzzel zelf zonder meer magistraal. Zo is “La vie mode d’emploi” ook een verzameling van de in dit boek vaak doorgedreven preoccupaties van Perec. De strakke struktuur is een schoolvoorbeeld van de contrainte, de zelfgekozen vormbeperking, net zoals Perecs bekende e-loze roman “La disparition”. En zijn fascinatie voor taal, vormen en intertekstuele spelletjes straalt van haast elke bladzijde. Ook tematisch is “La vie mode d’emploi” een amalgaam van Perecs stokpaardjes. De wrede vergeefsheid van het leven, die de in velerlei opzicht opmerkelijke autobiografie “W ou le souvenir d’enfance” domineert, tekent zowel het opzet van “La vie mode d’emploi” als de levens van de personages ervan.

PUZZEL.

Het verdampen van illuzies en het verkalken van ambities is ook aan de orde in de centrale verhaaldraad van het boek. Bartlebooth stelt heel zijn leven ten dienste van een plan dat hem tegelijk greep op de werkelijkheid moet doen krijgen én de vergeefsheid van zijn bezigheden aantoont. Hij volgt tien jaar lang akwarellessen bij de kunstschilder Valène, reist vervolgens twintig jaar lang de wereld rond om elke veertien dagen een haven te schilderen, en stuurt zijn schilderijen naar de ambachtsman Winckler die de afbeeldingen op een houten bord plakt en ze tot puzzels van 750 stukken verzaagt. De twintig jaar daarop wil Bartlebooth elke veertien dagen één puzzel maken, en vervolgens de akwarel van zijn houten ondergrond losweken en onderdompelen in een reinigende oplossing op de plaats waar hij geschilderd werd. Het begin- en eindpunt van deze levenstaak zou identiek zijn : een maagdelijk blad Whatman-papier. “Zo zou er geen enkel spoor overblijven van deze operatie die de bedenker ervan vijftig jaar lang volledig in beslag genomen zou hebben. ” Helaas : Bartlebooth sterft vooraleer hij de op eenenzestig na laatste akwarel heeft kunnen rekonstrueren.

Waar Bartlebooth mislukt, slaagt Perec wel. “La vie mode d’emploi” is immers een zichzelf opheffend levenswerk : een puzzel die de illuzie van betekenis hooghoudt én doorprikt. Terwijl Perec zijn boek, zijn puzzel, wél voltooid krijgt, is zijn lezer nooit klaar met de duiding ervan, met het oplossen van de puzzel. Perec spiegelt de lezer voor dat overvloedig gepuzzel betekenis zal genereren : “Een aandachtiger lezing van deze gefantaseerde levens zou het ongetwijfeld mogelijk maken de sleutels ervan op te sporen. ” Maar de lezer kan enkel maar vaststellen hoe zich gaandeweg verwantschappen tussen de personages ontplooien, hoe hun levens zich verstrengelen, hoe hun avonturen beginnen te rijmen. Elke mogelijke ordening van die chaotische reeks gebeurtenissen blijft voorlopig en tot opheffing gedoemd.

“Geef je ogen de kost, kijk”, het motto uit Jules Vernes “Michel Strogoff” voorin “La vie mode d’emploi”, is dan ook hogelijk ironisch : de zinsnede wordt de ontmaskerde spion immers toegebeten bij het verschroeien van zijn hoornvlies met de gloeiende kling van een sabel. Perec daagt zijn lezer uit de ogen de kost te geven. Maar wie de uitdaging aanneemt, zal zich hulpeloos moeten overgeven aan een konstant maar onvatbaar verglijden tussen de gebeurtenissen, de chaos, en de regels, de orde. Het leven en zijn gebruiksaanwijzing staan niet toevallig ongrammatikaal naast elkaar in de titel van dit boek der boeken : in Perecs weergaloos fonkelend spel vallen ze tegelijkertijd samen én heffen ze elkaar op.

Bart Vanegeren

Georges Perec, “Het leven een gebruiksaanwijzing” (vert. Edu Borger), De Arbeiderspers, Amsterdam, 575 blz.

Georges Perec : fonkelend spel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content