De auteur is hoogleraar sociolinguïstiek aan de Universiteit Gent.
Ai, Somers en Anciaux liggen overhoop, en het thema van hun getwist is – kan het verbazen? – de integratie van allochtonen. De vraag luidt: moet de overheid al-lochtone organisaties stimuleren en zo vreemde ‘blokjes’ steunen, of moet ze eerder zorgen voor integratiebevorderende activiteiten, lees: voor ‘gemengde’ activiteiten waarin Vlamingen en allochtonen samen participeren?
Dit is een typisch vraagstuk voor de huidige politieke conjunctuur, waarin men de zaken liefst zwart-wit stelt, geen nuance toelaat en allerhande simplismen hanteert. Op dit soort schijnbaar eenvoudige vragen laat men graag wat crisis- en oorlogsretoriek los. Ah! Die migranten gaan lekker wat samen Turks praten, en wij moeten dat betalen zeker? Zouden ze niet beter hun kinderen naar ónze voetbalclubs sturen? Of naar ónze scouts? Of naar ónze balletklassen? Zo gesteld zijn de vragen doodsimpel.
Ze zijn ook al talloze keren gesteld, want niets in onze politiek is nieuw als het over migranten gaat. Ik herinner me dat Louis Tobback zich kantte tegen aparte percelen voor moslims op begraafplaatsen met het argument dat ook in de dood de gettovorming tegengegaan moest worden en de integratiegedachte moest zegevieren. Integratie post mortem, voor mensen die tijdens het leven weinig integratiebevorderends hadden mogen ondervinden vanwege hun Vlaamse buurtgenoten. Stomme vragen, zinledige kreten en flutargumenten domineren dit soort discussies.
De antwoorden zijn ook al lang bekend, en ze zijn ingewikkeld. Ze gaan dus tegen de stroom van de politieke cultuur in, want ze zijn niet met ja of neen te beantwoorden. In het jargon gaat het om het vraagstuk van categoriale maatregelen – maatregelen die enkel voor allochtonen opgaan – en algemene maatregelen – maatregelen die het hele veld raken, ongeacht wie erin rondzwerft. Het subsidiëren van een allochtone zelforganisatie is een categoriale maatregel; het subsidiëren van een buurtwerking voor alle buurtbewoners is een algemene maatregel. Het oprichten van een aparte scoutsgroep voor moslims is categoriaal; het stimuleren van de scouts om allochtonen aan te trekken is algemeen, daar komt het op neer.
De kwestie is nu dat geen van beide sporen op zich alle problemen oplost. De reden is eenvoudig: niet alle problemen zijn dezelfde. Er zijn problemen die allochtonen niet zelf kunnen oplossen, en er zijn er die enkel zij kunnen oplossen; er zijn problemen die een eenmalige inhaaloperatie vereisen, en er zijn er die een geleidelijk proces moeten doormaken; er zijn kwesties die enkel hun gemeenschap raken, en er zijn er die een buurt, wijk of stad in haar geheel aangaan. Om dit nu terug te koppelen naar de tegenstelling tussen catego-riaal en algemeen: voor sommige problemen is een categoriale aanpak de beste, voor andere niet. De grote achterstelling van allochtonen op de arbeidsmarkt en de huisvestingsmarkt vereist bijvoorbeeld een categoriale aanpak, dus een rits maatregelen die enkel voor hen opgaan, want anders raakt het nooit opgelost. De versterking van sociale netwerken, buurtverbetering, veiligheidspreventie en schoolopbouw zijn dan weer zaken die het best algemeen behandeld worden.
Concreet betekent dit dat in een aantal gevallen een categoriale aanpak de enige is die ‘integratiebevorderend’ werkt, en dat een weigering om dat soort categoriale maatregelen te nemen precies de integratie tegengaat. Dat lijkt paradoxaal, en is ongetwijfeld veel te ingewikkeld voor De Zevende Dag. Maar de samenleving zit û helaas! û ingewikkeld in elkaar.
JAN BLOMMAERT