Het zwijgende gezelschap van anderen is be- toverend.’ Dat las ik in de blog van een onbekende schrijver en in gedachten herhaal ik deze zin als een toverspreuk, telkens wanneer ik van mijn boek of schrift opkijk in de biblio- theek. Daar zitten ze rond me, mysterieuze anderen, verdiept, aandachtig, in beslag genomen. Het brengt rust. Ergens heb je die grote zaal met al dat honingblond houtwerk en daar kunnen we samen zitten. Er is een houten toren met een wenteltrap en een stenen toren met een wenteltrap, de ene leidt naar een afdeling vol wapenschilden, de andere naar een afdeling kostbare werken. Hemels. Om een reden die evolutionair en economisch onverklaarbaar is, hoop ik, heb ik altijd van boeken gehouden, een perfecte uitvinding, zoals de fiets en het café.
Ik vermoedde dan ook niet dat ik ooit iets anders zou doen dan me met papier bezighouden, maar de laatste tijd lees ik een nieuw literair genre, uitsluitend verbonden met beeldschermen. Blogs. Tijdens een wandeling kun je een geurig takje oprapen of een mooie kiezel in je zak stoppen als een talisman. Tijdens een zwerftocht langs blogs stuit ik op een bijzonder zinnetje of een naam. Charles-Albert Cingria. ‘Turk en Zwitser, estheet en dakloze.’ Kijk eens aan. Hij schreef zinnen als deze en ik heb nog nooit van hem gehoord? Hoeveel ontgaat mij eigenlijk in dit leven? ‘En daar staat u, ik zal niet zeggen verbaasd, maar geïntimideerd door een overvloed aan verrukking, alsof het teken van een openlijk sympathiserende waakzaamheid u meer geschonken had dan u zichzelf waardig achtte.’ Let wel, dit komt uit een beschrijving van het landschap bij de Loire. Maar het herinnerde me aan het mogelijke nut van oude theologische concepten die op het eerste gezicht doldwaas lijken. Het vagevuur, bijvoorbeeld. Een goed tussenstation, want kun je het als zondaar wel aan om rechtstreeks de hemel te betreden? Vervolgens is er de idee dat we allemaal, op welke leeftijd we ook gestorven zijn, zullen verrijzen met onze lichamen zoals ze waren/zouden geweest zijn op drieëndertigjarige leeftijd, het tijdstip van de volmaaktheid. En dan is er nog de antieke spreuk die Rubens op zijn tuinmuur liet aanbrengen: ‘De goden houden meer van ons dan wij van onszelf houden.’ Het lijkt allemaal verband te houden met de ervaring van gulheid die deze Cingria beschrijft, in een boek waarnaar ik blijkbaar op zoek moet, Bois sec, bois vert.
Mag je besluiten dat je blootgesteld bent aan een overdosis geschiedenis wanneer je ’s nachts droomt van de hertog van Alva? Vreemd genoeg, niet de hertog zoals hij naar voren treedt uit een recente Amerikaanse biografie, maar zoals hij getekend is in Het Spaanse Spook, dat prachtige avontuur van Suske en Wiske (met de onvergetelijke Don Persilos y Vigoramba). Een schrale figuur in een harnas, een soort Don Quichot van het geweld. Willy Vandersteen maakte van Alva een ietwat melancholieke figuur en dat, besef ik nu, was een onverwacht genuanceerde benadering. Amerikaanse historici interesseren zich de laatste tijd voor onze opstand tegen Spanje en de resultaten daarvan kunnen eveneens verrassen. Zo kreeg Geoffrey Parker kritiek in Nederland omdat hij in zijn standaardwerk The Dutch Revolt een te positief beeld zou hebben geschetst van Filips II. Filips II, een vorst met kwaliteiten? Dat kan niet! Dat mag niet! Die man wiens leven zo tot in de details geregeld was dat zijn tafeldienaren elkaar er ginnegappend op wezen dat hij elke hap precies evenveel keer kauwde? Maar een echt goede historicus gunt ons een andere kijk op de clichés. Dat is bevrijdend. Je leest een boek over de Inquisitie en dan blijkt dat sommige inquisiteurs hun verdachten het liefst zachtaardig naar huis stuurden met een penitentie van drie weesgegroetjes? Zie Carlo Ginzburg. Je leest een boek over heksenjachten en dan blijkt dat de ellende dikwijls berustte op haat, nijd en achterklap in kleine gemeenschappen? Ach zo, dan schokt dat evenzeer als die verklikkersbrief die ik zag op de tentoonstelling Ik was twintig in vijfenveertig. Goed om te weten.
Leen Huet is schrijfster en bekijkt details in historisch perspectief.
door Leen Huet
Een echt goede historicus gunt ons een andere kijk op de clichés. Dat is bevrijdend.