Het VLD-voorzitterschap is niet echt een geschenk voor Bart Somers.
Vrijdag 29 oktober: de voorzittersverkiezing bij CD&V is voorbij. Jo Vandeurzen, ‘de kandidaat van het partijestablishment’ (lees: Vlaams minister-president Yves Leterme), wint (53,9 procent). Pieter De Crem is de grote verliezer (35,3 procent). Outsider Karel Van Butsel is verdienstelijk (10,9 procent). Iedereen heeft het over een serene oefening in interne partijdemocratie.
Zaterdag 4 december: de VLD kiest een nieuwe partijvoorzitter. Bart Somers, ‘de kandidaat van het partijestablishment’ (lees: het trio Guy Verhofstadt, Patrick Dewael en Karel De Gucht), wint (50,5 procent). Jean-Marie Dedecker, die ook bij vorige VLD-bestuursverkiezingen veel leden achter zich kreeg, verliest (38,3 procent). Vier andere schertskandidaten komen er niet aan te pas en halen samen 11 procent. Het resultaat van Somers heet een ‘Pyrrusoverwinning’ te zijn, Dedecker wordt uitgeroepen tot ‘morele overwinnaar’ van een moddercampagne die de interne partijdemocratie zwaar op de proef heeft gesteld.
Twee vergelijkbare uitslagen, twee verschillende duidingen. Zoiets heet ‘perceptie’ en in de politiek is perceptie al geruime tijd de realiteit. Die wordt bij de VLD dan ook nog in de hand gewerkt door het onophoudelijke geruzie aan de top van de partij – over het migrantenstemrecht, de electorale pandoering in juni, de opstelling tegenover het Vlaams Blok/Belang en de partijkoers in het algemeen. Kakelvers voorzitter Bart Somers zal dus in de eerste plaats puin moeten ruimen. Het al dan niet aan boord houden van het ongeleide projectiel uit Antwerpen, Hugo Coveliers, en de ‘gelegitimeerde’ eis van Dedecker om een ledenreferendum over het cordon sanitaire te houden, vormen daarbij al onmiddellijk een dubbele test. Maar op de keper beschouwd zijn dat twee discussies voor de prijs van één over een mogelijke verrechtsing van de VLD.
Somers wil niet die kant op. De Vlaamse Liberalen en Democraten moeten volgens hem meer Vlaams en meer liberaal worden. En voor de debatten over individuele rechten en plichten in een multiculturele samenleving haalt hij sinds kort de mosterd bij de Nederlandse liberalen Paul Cliteur en Ayaan Hirsi Ali. Maar of dat discours zal volstaan om het federale en Vlaamse beleid zichtbaar ‘liberaler’ te maken en of het Somers zal helpen bij zijn eigen blauwe hordeloop, valt af te wachten. In 2006 wordt een eerste keer afgerekend bij de verkiezingen in Mechelen en de 307 andere Vlaamse steden en gemeenten. Een jaar later moet blijken of hij de VLD klaargestoomd heeft voor het tijdperk na Verhofstadt. Struikelt Somers onderweg, dan zijn hij en andere vertegenwoordigers van ‘Generatie 2016’ al opgebrand in 2007.
Patrick Martens
De nieuwe voorzitter zal in de eerste plaats puin moeten ruimen.