De politiebetoging van 18 februari hekelt de vertragingen, de discriminaties en de verambtelijking binnen het Belgische veiligheidsapparaat. Hier en daar duiken weer oude vetes op.

Toen Patrick Dewael (VLD) in juni 2003 de leiding van de Vlaamse regering aan zijn partijgenoot Bart Somers liet om federaal minister van Binnenlandse Zaken te worden, onderschatte hij duidelijk het belang van dit veiligheidsdepartement.

De federale regering heeft het verzet van de steden en gemeenten tegen de meerkost van de politiehervorming wel grotendeels afgekocht, maar daardoor kost die hervorming alleen al aan de federale overheid nu bijna 645 miljoen euro. Dat is veel meer dan voorzien, en bovendien zijn enkele essentiële problemen nog altijd niet van de baan.

Enerzijds is er de ontnuchterende evaluatie van de Commissie ter Begeleiding van de Politiehervorming op Lokaal Niveau. Daarin sturen alle betrokkenen de hervorming bij waar zij kunnen om ‘de operationele inzetbaarheid van de politie te verhogen’, zoals gevraagd door de regering.

Anderzijds bestaan er op federaal niveau enkele problemen die, indien niet door de minister van Binnenlandse Zaken, dan maar door de hele regering moeten worden aangepakt.

Allereerst zijn er de onherroepelijke uitspraken van het Arbitragehof dat sinds 22 juli 2003 een dozijn essentiële onderdelen van het mammoet-KB van 30 maart 2001 vernietigt, terwijl uitgerekend daarin het personeelsstatuut van de nieuwe politie werd vastgelegd. Met het arrest van het Arbitragehof in de hand kunnen zo’n 2700 leden van de federale en lokale politie eisen dat bepaalde discriminaties uit het nieuwe statuut worden weggewerkt. Pas vorige maand begonnen de bevoegde ministers en hun medewerkers de mogelijke oplossingen te bespreken. Daarbij wordt gegoocheld met (alweer) hogere graden en al dan niet hogere vergoedingen, zowel voor politiecommissarissen in middelgrote gemeenten als voor de ex-rijkswachters van de Bewakings- en Opsporingsbrigades (BOB) en de vroegere speurders van de Gerechtelijke Politie bij de Parketten (GPP). De regering moet vooral de ex-BOB en de ex-GPP verzoenen, want hun aloude vetes zijn de voorbije weken opnieuw in de open oorlog ontaard die de politiehervormers van 1998 precies onmogelijk wilden maken.

Vanwege statutaire verschillen is er zelfs sprake van ’totaal verstoorde intermenselijke relaties’, zo liet het Comité BOB midden januari aan minister Dewael weten. Hij werd er toen ook aan herinnerd dat hij al in september 2003 beloofd had om ‘een diepgaande en duurzame oplossing uit te werken’.

Sindsdien ging het echter van kwaad naar erger en zijn zowel het Comité BOB als SYPOL. BE, dat vooral voor de ex-GPP opkomt, strijdlustiger dan ooit. Temeer omdat minister Dewael de politiebonden op stang heeft gejaagd zonder met hen aan de onderhandelingstafel te zitten. Ook daarvoor dacht hij een geschikte medewerker te hebben.

De kopstukken van het gemeenschappelijk vakbondsfront van de politiebonden wijzen elke versoepeling van de arbeidstijden en de besparingen af, zoals Binnenlandse Zaken die voorstelt om toch maar meer blauw op straat te krijgen. In De Tijd vroeg het gemeenschappelijk vakbondsfront zelfs dat premier Guy Verhofstadt (VLD) ook dit dossier naar zich toe zou trekken en dat hij zijn veiligheidsadviseur Brice De Ruyver mee zou inschakelen. Die kon al in januari 2002 in overleg met de bonden enkele buitenissige toegevingen van het mammoet-KB ongedaan maken.

Minister Dewael schittert evenmin in zijn aanpak van de top van de federale politie. Nochtans bestaat al langer kritiek op de hooghartige, soms arro- gante, maar altijd gebrekkige leiding van commissaris-generaal Herman Fransen, op de manke werking van zijn directies-generaal en op hun militaire verambtelijking. Sinds de vorige minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR) in maart 2002 uitpakte met de ontluisterende doorlichting van de top van de federale politie door PriceWaterhouseCoopers (PWC) is er structureel niets verbeterd. De paperasserie blijft zo groot dat ze het speurwerk verlamt: rechercheurs worden klerken. De verambtelijking verhindert ook dat ex-rijkswachters op het terrein worden ingezet. En dat terwijl de regering toch eist dat burgerpersoneel hun werk in kantoren, garages, keukens, cafetaria’s en salons zou overnemen. Het gaat hier uiteindelijk om bijna 1150 of 12 procent van de politiemensen die nog steeds in administratieve dienst zijn. Of meer dan een derde van het totale arbeidsvolume, waarvan de kwaliteit dan nog betwistbaar is.

De kritiek op de meeste algemene directies van de federale politie klinkt met de dag luider. Maar evenmin als hun commissaris-generaal lijken zij te beseffen dat politiehervorming niet langer op het lokale, maar op het federale niveau dreigt te mislukken.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content