MA / 21/ 02
Goed nieuws: ons orgaan is aangekomen. De Journalist, soms een tikje oneerbiedig ‘het blaadje van de persbond’ genoemd. Wat heeft onze voorzitter, de heer Marc Van de Looverbosch, in zijn voorwoord te zeggen over de zaak-Bracke die de voorbije maand enige aandacht heeft gekregen? Interessant, niet? Snel uit de omslag scheuren, open op bladzijde 3.
‘Mogen we een oproep doen om met zoveel mogelijk mensen naar de algemene ledenvergadering te komen’, zo begint onze voorzitter. Daarna iets over de uitbuiting van jonge collega’s met een interimstatuut. Dan een opgestoken vingertje over berichten die zonder verificatie worden verspreid. Vermoedelijk een allusie op het ontslag van Luc Cortebeeck, door zijn eigen nieuwsdienst ongecontroleerd en compleet foutief in Het Journaal gepompt. We zijn al bijna aan het einde, nog altijd niets over Bracke, dat moet dan in de laatste paragraaf volgen. ‘Een opsteker om af te sluiten: VT4 investeert almaar meer in een eigen nieuwskijk op de actualiteit. We wensen hen veel succes toe. Marc Van de Looverbosch, voorzitter VVJ.’ Dat laatste gaat over Vlaanderen Vandaag, het door een jolige mummie gepresenteerde nieuwsprogramma van VT4.
Wat is dit voor flauwekul? Niets over de zaak-Bracke, nochtans een orkaan in medialand. Ja binnenin, daar staat een stuk met als kop: ‘Siegfried Bracke ging deontologisch zwaar in de fout.’ Maar dat blijkt dan nog niet eens een standpunt van de persbond, wel een overzichtje van alle in deze zaak ingenomen standpunten van anderen. En Bracke aanvallen, dat wel, maar geen letter over Mia Doornaert, die als redactrice van De Standaard precies hetzelfde deed als Bracke maar dan voor de Volksunie. Geen letter over Paul Goossens, die hetzelfde als Bracke deed voor ongeveer alle politieke partijen, en tegen zware betaling. Geen letter ook over commanditaire loftsocialisten die op vakantie gaan bij liberale kopstukken en hen dan in hun krant de hemel in prijzen.
Sint-Hypocritus is niet voor niets de patroonheilige van ons vak. Wij hebben hier twee weken geleden de hoop uitgeschreven dat minstens de voorzitter van de persbond geen boter op zijn hoofd zou hebben, niet eens een streepje cholesterolarme margarine. Als we ook daaraan nog moeten twijfelen, is het ver gekomen. De voorzitter moet die twijfel wegnemen, anders ontstaan er misverstanden. Hij moet in zijn volgende voorwoord alle leden verzekeren dat hij nooit diensten heeft verleend aan een politieke partij, aan een politicus, of aan een politica. Als hij dat niet kan, zouden we die hele hoerentent beter definitief sluiten.
WO/ 23/ 02
Weet u wat plezierig is? En steeds zeldzamer? Een intellectueel op de redactie. Wat dat betreft zijn we op Knack goed voorzien met onze chef-Wetstraat. Vorige week in Van de Redactie: ‘Een tripartite wordt pas mogelijk indien Sacher-Masoch de leiding neemt van CD&V.’
We delen de lezers nu in in twee categorieën. Vooreerst de luiwammesen die schouderophalend verder lezen: ‘Ach, die Rik.’ Dan de anderen, die spontaan hebben uitgeroepen: ‘Wiedadde?’ Gelieve deze kreet niet op te nemen in een programma van Woestijnvis, of zelfs De Standaard brengt het op zijn voorpagina en ruimt er drie bladzijden voor in.
Wie is in vredesnaam Sacher-Masoch? Iemand uit de negentiende eeuw, dat staat vast. Onze chef-Wetstraat vindt dat de twintigste eeuw, op zijn grootoom Frans en Chuck Berry na, niemand van vermeldenswaardig niveau heeft voortgebracht. En hij geeft niet de indruk opgetogener te zijn over wat in de eenentwintigste eeuw zoal op de publieke bühne is geklommen. De 26-delige Winkler Prins nog eens afgestoft en het volgende te weten gekomen.
‘Leopold, Ritter von Sacher-Masoch (Lemberg 27 jan 1836 – Lindheim 9 maart 1895). Oostenrijks schrijver. Zoon van het hoofd van de politie in Galicië (nvdr: pas op, beste coquilles-liefhebbers, er is ook een Galicië in Polen, vroeger deel van het Oostenrijkse Rijk ). Publiceerde ook onder de pseudoniemen Caharlotte Arand en Zoë von Rodenbach. Auteur van erotische romans waarvan ‘Venus im Pelz’ (1870) berucht werd. Deze op zijn vriendin Fanny von Pistor geïnspireerde vertelling toont een slaafse held die met liefde en lust het slachtoffer wordt van een koele wrekende vriendin met enorme prammen. Het psychologische fenomeen dat hierachter schuilgaat is door Richard von Kraft-Ebing in zijn ‘Psychopathia sexualis’ (1889) masochisme genoemd, dit tot ergernis van de auteur.’
Ja, die moet nog komen klagen, die auteur, met zijn Fanny von Pistor. Lijkt wel Fientje Moerman. Die pee heeft dus aan twee begrippen het leven gegeven: enerzijds, zo vermoeden wij toch, aan de Sachertorte. Anderzijds aan het masochisme. Het tweede is nuttig om het eerste te nuttigen. En deze taarten- en poetsenbakker moet dus volgens onze chef-Wetstraat aan het hoofd komen van CD&V vooraleer ze in een tripartiete regering kan stappen. De rest van Van de Redactie moet u zelf maar proberen te ontcijferen. Daarin kondigt Van Cauwelaert de spoedige afschaffing van de indexkoppeling aan.
PS: volgens de 26-delige is de Sachertorte door een verwarde chocolatier uit Salzburg uitgevonden, ook dat nog.
DO/ 24/ 02
Nu we toch in Oostenrijk zijn: over kunstschaatsster Liselotte Landbeck is vorige week veel slechts verteld. U bent getrouwd, en op vraag van de hoog aangeschreven Cercle des Patineurs in Antwerpen gaat u in Brussel de kinderen van de koning schaatsles geven. Gooit u dan meteen uw schaatsen en tutu aan de kant om de koning toegang te verschaffen tot delen die normaal gezien… wie doet zoiets? Die Liselotte had erelid van onze persbond moeten zijn.
Desondanks moeten we toegeven dat mevrouw Landbeck zich ook van haar officiële taak gewetensvol heeft gekweten, want iedereen weet dat koning Boudewijn een virtuoos op de schaverdijn was, een ijsartiest die lenigheid en soepelheid paarde aan snelheid en durf. Wie de koning ooit heeft zien uitpakken met een dubbele Rittberger of een gewaagde drievoudige cherryflip, of wie hem samen met koningin Fabiola een vrije kür op de tonen van Ravel heeft zien rijden, zal getuigen dat mevrouw Landbeck misschien zelf geen keurige opleiding had genoten, maar er wel een heeft gegeven. Althans wat het schaatsen betreft. Al is het wel zo dat koning Boudewijn een rechtere schaats reed dan koning Albert, die tijdens de lessen kennelijk minder goed heeft opgelet. Of ook toen al meer gefixeerd was op in se niet-oninteressante nevenaspecten. De zoon van zijn vader, zullen we maar zeggen, hoewel je daar bij de Coburgs niet erg zeker meer kunt van zijn.
De nieuwste halfbroer van onze koning, zo lezen wij in De Standaard, die het recht op privacy soms breed interpreteert, mag niet verward worden met Michel Didisheim, een andere halfbroer en het resultaat van een zoveelste slippertje van koning Leopold III dat eind 1929 moet hebben plaatsgevonden. Toen de mythische koningin Astrid dus nog leefde! En zijn jonge echtgenote was! Die Leopold III was erger dan Patrick Dewael en Guy Verhofstadt samen. De heer Didisheim is nota bene de oprichter van de Bond Beter Leefmilieu, men zou daar enige symboliek in kunnen zoeken, tevens gewezen voorzitter van de Koning Boudewijnstichting, en ex-kabinetschef van koning Albert II, toen die nog prins Albert van Luik heette. Hij is dus door de familie niet helemaal aan zijn lot overgelaten.
Dat de Saksen-Coburgs een van alle moraliteit ontdane familie zijn, meer nog dan de Van den Bossches, is in Knack tot in den treure herhaald. Door ernstige en door minder ernstige redacteurs. Onze chef-Wetstraat, wij laten in het midden tot welke van de twee deelgroepen hij behoort, heeft het bandeloze gedrag van Leopold III ooit wetenschappelijk proberen te verklaren. Dat was in een lang artikel over Lilian Baels, zijn tweede vrouw en de dochter van de Oostendse politicus en vishandelaar Hendrik Baels.
Dat over deze man, of over welke man ook, in Knack zou worden geschreven zonder een paar onderhuidse beledigingen is ondenkbaar. Onze chef-Wetstraat: ‘Tijdgenoten beschreven Hendrik Baels als geen onverstandige maar vooral als een ijdele en luie man, die zijn sociale opmars uitsluitend dankte aan zijn huwelijk met Anna-Maria Devisscher, dochter met voorbestemde naam van een welgestelde Dentergemse notaris. De Oostendse burgerij beschouwde hem nooit als één van hen. Veel intenser waren de banden van Hendrik Baels met het Oostendse vissersvolk. Was hij niet de auteur van twee bekende vissersliederen: O Heer zegen de zee, en het intussen traditionele Visserslied met de krachtige aanhef die heel Oostende uit het hoofd kan meezingen: “O Jezus, die de macht der winden beteugelt op hun wilde vaart.” Hendrik Baels was de Lucy Loes van zijn tijd.’
Tot zover Rik Van Cauwelaert. Wat die daarna allemaal uit zijn pen schudt over de zedelijkheid van dochter Baels wensen wij niet te herhalen op deze bladzijden, de laatste vrijhaven van goed fatsoen en smaak. Over de koning zelf schrijft onze chef-Wetstraat: ‘Niemand zegt het met zoveel woorden, maar eigenlijk leed Leopold III aan een milde vorm van satyriasis. Dit gecombineerd met wat de enen als zijn ’trage intelligentie’ en de anderen als zijn ‘langzame geest’ bestempelden, moest voor uitschuivers zorgen.’
Satyriasis. Winkler Prins alweer, zonder WP geen VC. Door een wel zeer merkwaardige speling van het alfabet belanden we op dezelfde pagina van daarnet, die van Sacher-Masoch. Wij vertalen het medisch jargon naar een meer werelds idioom. Satyriasis is een kwaal waarbij een man, bij een vrouw schijnt het niet voor te komen, een niet nader te omschrijven uitwendig orgaan niet achter de rits weet te houden, en met grote regelmaat overrompeld wordt door een oncontroleerbare drang tot het begaan van scabreuze handelingen van de meest diverse aard.
In hetzelfde artikel wijst de Knack-directeur er discreet op dat Leopold III niet alleen een overtuigd collaborateur en nazisympathisant was, zoals de hele familie Saksen-Coburg waarbij men onder andere denke aan nonkel Karel-Edward, die als persoonlijke vriend van Adolf Hitler bij de Sturm Abteilung heeft gediend, maar dat hij na de vlucht van de Belgische regering naar Londen zelf enkel in zijn land en bij zijn volk bleef om samen met een paar Duitse officieren het zwijn te kunnen gaan uithangen in etablissementen van bedenkelijk allooi te Brussel en Oostende. Soms te Knokke.
Ze gaan nu de moord op Julien Lahaut nog eens onderzoeken. Het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij zal deze taak op zich nemen. Met een budget van 200.000 euro, grotendeels bijeengeschraapt door de Waalse regering. Pol Van Den Driessche had daar al op aangedrongen, lang geleden toen hij nog senator was, maar door een van de ontelbare stommiteiten van Kabouter Drift was dat toen geblokkeerd. Het was vóór Rik Torfs besloot dat hij uit CD&V het grootste persoonlijk gewin kon puren en door een verstandsloze op nummer twee van de Senaatslijst werd gekwakt. Deze briljante strategie kostte CD&V in één klap vier Senaatszetels en vier voortreffelijke senatoren: Pol, Hugo Vandenberghe, Mia De Schamphelaere en Els Schelfhaut.
Het zal Van Den Driessche vreugdevol stemmen dat het eens te meer de Walen zijn bij wie hij op begrip en steun kan rekenen, een voorrecht dat hem aan Vlaamse zijde nimmer is vergund geweest. Nu willen wij vanzelfsprekend niet vooruitlopen op de conclusies van een zo ernstig studie- en documentatiecentrum als het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, verre van. Maar het zou ons toch niet verbazen indien na grondig onderzoek blijkt dat ook Julien Lahaut een buitenechtelijk kind van Leopold III was en door Laken op redelijk doortastende manier het zwijgen is opgelegd. Misschien had koning Boudewijn zich op dat moment al meer toegelegd op biatlon dan op ijsdansen.
Laken was in elk geval vooraf op de hoogte van de moord, zo wordt volgehouden in communistische kringen. Als het onderzoek dit zou bevestigen, wij wachten af vooraleer hieromtrent uitspraken te doen, moet ook het rapport over de dood van Patrice Lumumba opnieuw van de plank worden gehaald. De vraag rijst dan of de Coburgs niet alleen het gebruik van de scheve schaats maar ook dat van extreem geweld niet schuwen.
Dat koning Albert een beetje vermoeid is, zoals de koningin onlangs verzuchtte, kunnen wij best begrijpen. Hij heeft waarschijnlijk geprobeerd om zijn dichtste familie eens in kaart te brengen. Als hij die allemaal moet onderhouden, en nu lezen wij tot onze stomme verbijstering dat daar nog effectief een fonds voor bestaat ook, zal hij met 13 miljoen euro dotatie per jaar niet rondkomen. Dat het koningshuis populair blijft bij zijn onderdanen, die zonder morren voor alle kosten opdraaien, noopt ons tot één onontkoombare conclusie: de Belgen zijn de braafsten aller Galliërs. En de domsten.
door Koen Meulenaere
Koning Boudewijn was een virtuoos op de schaverdijn, die lenigheid en soepelheid paarde aan snelheid en durf.