ZO / 26 / 02
Nooit leest men in Knack een positief woord over Joke Schauvliege, er is ook nooit aanleiding toe, maar met haar Matthias Schoenmakers heeft ze goede punten gescoord. Alles weer in de juiste proporties. Wat een onwaarschijnlijk geëmmer over de Oscar voor Rundskop. Die er dus niet gekomen is, alleen een Brussels blazersensemble viel in de prijzen, maar daar hadden we vooraf minder over gehoord.
Ongetwijfeld is Matthias Schoenaerts een getalenteerd acteur, maar er is slechts één Schoenaerts die echt de top heeft bereikt: Julien, zijn vader. Er is natuurlijk ook de vermaarde patisserie op de Belgiëlei in Antwerpen – hun javanais (!), hun rouleaux marsepein (!), hun diplomat met marasquinlikeur (!), hun flan brésilienne (!!), zucht – maar dat is Schoenaers, zonder ’t’.
Julien Schoenaerts kennen we allemaal van de apologie van Socrates, behalve voor de twee paria’s uit de Latijn-Griekse een kwelling voor het hele college. En van de mijnstaking in Limburg toen hij met een klarinet en een gitaar met drie snaren, samen met de Nederlandse dwarsfluitspeler Cochius Sigurd, uit Dostojevski ging declameren aan de mijnpoorten. Het gevolg was dat de mijnwerkers met z’n allen naar de liften sprintten in plaats van ervan weg. Probater antistakingsmiddel dan een Duitse privémilitie.
Cochius was straatartiest en een soort filosoof. Bij ‘een filosoof’ hoeft u de verwachtingen al niet erg hoog te stellen, bij ‘een soort filosoof’ nog veel minder. Cochius was vooral een door allerlei spiritualiën aangemoedigde praatjesmaker. Zoals Rik Torfs, maar dan muzikaler. Hij was van rijke komaf, al werd die komaf door zijn toedoen gaandeweg iets minder rijk, en vond dus in Schoenaerts een gedroomde compagnon de route.
Zo belandden ze op een dag samen aan de kolenschachten van Beringen en Zwartberg, en namen daar ongevraagd maar daarom niet minder bevlogen het voortouw in de strijd van de arme kompels tegen het grootkapitaal en tegen uitbuiters van het type André Dumont. En de familie Oppenheimer, Julien zag het graag wat breder.
Wij hebben hier nog een artikel uit Zondagsblad van die tijd liggen, van de pen van de jonge Rikkie Van Cauwelaert die Schoenaerts vlakaf vraagt: ‘Julien, sommige journalisten fluisteren dat u ofwel gedrogeerd ofwel overspannen zijt. Of dat het u om de publiciteit te doen is.’ Kijk, dat was kritische journalistiek. Daar mogen die opsnijders van vandaag eens om komen. Mannen met gevoel voor het vak voorspelden Rikkie Van Cauwelaert toen een grote toekomst, maar dat is er niet helemaal uitgekomen.
Ook na de succesvolle afloop van de mijnstaking haalde Schoenaerts nog geregeld het nieuws. Onder meer omdat men hem er, ten onrechte, van verdacht zijn eigen Ringtheater in brand te hebben gestoken. Waarna Bert Verhoye suggereerde om die naam te veranderen in Fakkeltheater. Julien Schoenaerts heeft overigens dichter bij een Oscar gestaan dan zijn zoon, want met zijn schitterende vertolking van bisschop Antoon Stillemans in Daens kreeg hij de voltallige jury stil. Jammer van de andere acteurs.
MA / 27 / 02
Yves Leterme te gast in Reyers Laat. Vriendelijke mens, zo te zien. Opvallend hoe ex-premiers, tijdens hun regeertermijn allen de zurigheid zelve, nadien hun best doen om sympathiek over te komen. Weinigen slagen erin. Leterme wel. Al is zijn goedgemutstheid, naast volkomen ongeloofwaardig, omgekeerd evenredig met de relevantie van de vragen die hem worden gesteld. En dan zit je bij Reyers Laat natuurlijk gebeiteld.
Wat is het enige wat u op maandag 27 februari wilt weten van Yves Leterme? Wie is Henry? De hele week is met de ex-premier gelachen, in alle kranten en bladen en sites, op die van de VRT het hardst van al, over zijn zoveelste verkeerd verstuurde Twitterbericht: ‘Is Henry with you now?’ Zit hij in Reyers Laat en de enige vraag die niet gesteld wordt…
Welke wel? Wat doet de Oeso? (Te veel om op te noemen, met andere woorden: niets.)
Is het prettig in Parijs? (Nee! Heel vervelende stad! Niets te beleven. Minder dan in Ieper.)
Woont hij ver van zijn werk? (Twee kilometer en honderd meter. Dat heeft nu toch potverdomme al in elke gazet gestaan: hij woont in een studio aan de avenue de la Grande Armée op exact 2,1 kilometer van het Oeso-paleis. Hij dacht eerst 1,2 kilometer omdat hij aan cijferdyslexie lijdt, wat ook overduidelijk blijkt uit de toestand van de staatsfinanciën die hij heeft nagelaten. Nagelaten in twee betekenissen.)
Gaat hij met de auto naar zijn werk? (In Parijs! Met de auto! Voor 2,1 kilometer.)
Met de metro dan? (NEE! TE VOET! Hij gaat te voet, hij heeft het al honderd keer verteld. A pied! Ça use, ça use. En soms met de fiets.)
Met de fiets? (Ja, met de fiets. Of hoort ge niet goed. Zo’n stadsfietske, een fietske van de stad.)
Een stadsfiets, meneer Leterme? (Jawel, je kunt daar een abonnement op nemen. Bestaat ook al in Antwerpen, hoor. En in Bommerskonten. Godvermiljaarde… ‘Wie is Henry?!’ Dat moet ge vragen.)
Mist hij de Belgische politiek? (Nee, natuurlijk niet. Net op tijd weggevlucht, de miserie is voor ons. De vraag is: ‘Mist ge Inge Vervotte?’ Of: ‘Wat denkt zij van uw nieuwste affaire met de vrouw van die Henry?’ ‘En wat zegt die geile taert van een Mia Doornaert?’)
Ook om Dexia wordt omzichtig heen gestadsfietst. Goed staatsmanschap, catastrofe vermeden, welja, waarom niet. Wat wij willen weten is: ‘Met welk recht hebt gij het hele land in de afgrond gestort met uw waanzinnige staatsgaranties?’ ‘Met welk recht hebt gij de Gemeentelijke Holding verplicht tegen absurde voorwaarden al zijn en ons geld in een bodemloze put te gooien?’ ‘Met welk recht hebt gij de Arco-coöperanten en de ACW-verenigingen al hun spaarcenten doen verliezen?’ ‘Zijt gij niet beschaamd?’ ‘Wat denkt ge van die andere ACW-broddelaar, Jean-Luc Dehaene?’
Maar dat alles dus niet. Hoe is het in Parijs? Vergelijk dat met Rikkie Van Cauwelaert in Zondagsblad in 1970. Zouden ze Reyers Laat niet beter Reyers Blaat noemen? De dag nadien zat meester Van Steen… nee, wij lachen niet! Beweerde dat een advocaat beter zwijgt in de media. Daar zou u wellicht een kritische vraag bij kunnen verzinnen, maar Lieven Van Gils niet.
DI / 28 / 02
Als het onderzoek van de Dexia-commissie in het parlement één zaak duidelijk heeft gemaakt, met dank aan Dirk Van der Maelen, dan is het dat de FSMA, de toezichthouder op de banken, gefaald heeft. Zoals onze chef-Wetstraat al in november in een woedende Van de redactie had geschreven.
In een normale rechtsstaat worden die kerels van de FSMA, voorheen CBFA, dan van hun bed gelicht en voor een jaar of twintig op water en brood gezet. Is de koning jarig, of bestaat het land honderd jaar, dan kan dat regime eventueel wat versoepeld worden of de straf met een paar maanden ingekort. Hier bij ons, komen die gasten nog wat van hun oren maken. Eisten een recht van antwoord! In Knack!
Besloeg twee volle pagina’s. Zo zich onder de lezers van Bladspiegel universitairen bevinden, men weet nooit, dan moeten zij eens proberen te begrijpen wat hieronder staat. De anderen zijn van deze opdracht ontslagen.
‘De opvolging van de liquiditeitspositie van Fortis wordt beschreven in meerdere documenten die beschikbaar waren vóór de publicatie van het artikel. Zo vermeldt het jaarverslag 2007 van de CBFA (p. 48): ‘De liquiditeitspositie van de grote banken werd eveneens gezamenlijk op dagelijkse of wekelijkse basis opgevolgd (…). De instellingen werden ondervraagd over het beheer van hun liquiditeitsrisico, het gebruik van stresstesten, de aangepastheid van hun liquiditeitsbuffers en noodplannen, en over het beheer van liquiditeitsstromen en effectenpanden binnen de groepen zelf.’. Het verslag over de periode 2008-2009 stelt (p. 36): ‘De door de CBFA in 2007 genomen maatregelen voor het toezicht op de liquiditeitspositie van individuele bankgroepen werden in 2008 versterkt. De evolutie van de liquiditeitsbuffers en de liquiditeitsnoodplannen van de systeembanken werd dagelijks opgevolgd op grond van dagelijkse rapportering en continu overleg met de bankleiding en thesauriebeheerders.’. De strikte opvolging van de liquiditeitspositie van Fortis komt voorts tot uiting in het verslag van het onderzoek naar Fortis NV bevolen door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam bij beschikking van 24 november 2008 (p. 349).
Dat verslag getuigt ook van de proactieve houding van de CBFA aangaande de informatieverstrekking door Fortis: ‘Na discussies in de RCC, AC en RvB op 24 en 25 januari 2008 over een gerezen dilemma rond de waardering van de CDO’s wordt na een interventie van Servais op zondag 27 januari 2008 alsnog besloten over te gaan tot een disclosure met betrekking tot eventuele verliezen op de CDO-portefeuille. Het verslag van de bijzondere parlementaire commissie die in 2008-2009 werd belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis vermeldt duidelijk dat de CBFA specifieke inspectiemissies heeft opgezet, dat regelmatig gesprekken met de hoogste leiding van de grote bank- en verzekeringsgroepen plaatsvonden, dat er frequente contacten waren met de interne audit, het risk management en de revisor, en dat er bij de systeembanken een transversaal onderzoek werd gevoerd over de problematiek van de correcte waardering van de portefeuilles van ABS en CDO en over de correcte weergave in de jaarrekeningen. Dit verslag besluit: ‘Men kan dus vaststellen dat voor de follow-up van de solvabiliteit en van de modellen voor risico-evaluatie tal van maatregelen werden genomen, die adequaat lijken’ (paragrafen 870, 871 en 929; www.dekamer.be/FLWB/pdf/52/1643/52K1643002.pdf ).’
Enzovoort. Bijna zo erg als de nota-Vande Lanotte. Iemand daar nog iets over gehoord, trouwens? Staat men stom dat de banken onder de ogen van deze lijnentrekkers al uw geld hebben verbrast? Vergelijk dit nu met het heldere betoog van meester Van Steenbrugge in deze rubriek: ‘Hij liegt.’ De ‘hij’ waren wij. Of van meester Verstringhe: ‘Ik kick niet op in leder geklede motormadelieven met dikke…’ Zie, dát zijn duidelijke stellingen, daarmee kan men aan de slag. Meestal haalt Van de redactie een hoger niveau dan Bladspiegel, maak daarvan: een veel hoger niveau, maar inzake rechten van antwoord ligt die verhouding anders.
DO / 01 / 03
‘Hallo, met die vier Tsjetsjenen van vorige week?’
– ‘Spreekt u mee.’
‘ Bladspiegel hier. Ik heb goed nieuws: ik heb er een gevonden.’
– ‘Het is niet waar, hé?’
‘Toet. Ik heb een advocaat gevonden die zo slecht is dat hij een onschuldige cliënt tot levenslang heeft laten veroordelen. Voor een moord waarmee hij niets te maken had.’
– ‘En is dat door het gestuntel van die advocaat?’
‘De beschuldigde heeft het hele proces nauwelijks zijn mond opengedaan. Dan kan het alleen aan zijn raadsman liggen, niet?’
– ‘En hoe weet gij dat die vent onschuldig is?’
‘Dat weet ik niet, maar zijn advocaat schreeuwt het zelf van de daken. Jaren later nog, in meerdere interviews.’
– ‘Wablieft? Dus zijn cliënt wordt tot levenslang veroordeeld, en in plaats van te zeggen: ‘Hij was niet te redden’, gaat die advocaat overal rond roepen dat hij onschuldig was? Dan geeft hij toch ipso facto toe dat het alleen door zijn geknoei is dat die mens onterecht levenslang heeft?’
‘Tja…’
– ‘ Maar enfin, wat voor een paljas is dat? Meneer, wij appreciëren de moeite die ge gedaan hebt, maar een zo grote dwaas zochten we ook weer niet. Een die zelf gaat rondbazuinen hoe slecht hij is, nee maar, dat vindt ge zelfs niet in Grozny.‘
door Koen Meulenaere
Cochius was een door spiritualiën aangemoedigde praatjesmaker. Zoals Rik Torfs, maar muzikaler.