MA / 20 / 02
Professoren dat er tegenwoordig zijn. Niet te tellen. Meer dan muggen. Jammer genoeg is het niveau van hun haartooi en kledingdracht slechts zelden evenredig met het veronderstelde prestige van hun leerstoel, maar goed. Dat tettert en schettert van ’s morgens tot ’s avonds alle kanalen van de openbare omroep vol, dat buitelt kriskras over elkaar heen door kolommen en websites van de zelfverklaarde kwaliteitskranten, dat schrijft opiniestukken, dat geeft drie keer meer interviews dan les aan zijn studenten, dat twittert en facebookt tegen de sterren op, en altijd komt hun betoog op hetzelfde neer: zoals het nu gebeurt, is het niet goed en zijzelf weten het beter.
Die bewering zou enige waarde kunnen hebben indien ze steunde op grondig academisch onderzoekswerk, maar bij het merendeel van de huidige veelpraatprofs valt dat sterk te betwijfelen. Indien we de wetgevende en uitvoerende macht zouden toevertrouwen aan een uitgelezen keur hoogleraren van de universiteiten van Leuven en Gent (die van Brussel nemen we er niet bij, het mag ook niet al te dwaas worden), zou het dan beter gaan met onze maatschappij? Vermoedelijk niet. Waarna de vraag rijst of het dan niet beter zou zijn als al die kerels hun mond hielden? Vermoedelijk wel.
Om maar te zeggen: u en ik, en de paar andere mensen met gezond verstand, hadden een achterbakse opportunist als Rik Torfs er al lang uit geschopt. Uit onze partij of uit die van een ander. In Knack is dat niet alleen herhaaldelijk geadviseerd, er is meermaals nadrukkelijk op aangedrongen. Op de eerste bladzijde, op de laatste bladzijde, en op alle bladzijden tussenin. In de hemel, op de aarde en op alle plaatsen, om in de sfeer te blijven.
In Knack Extra heeft uw dienaar Rik Torfs onlangs vergeleken met Maarten van Dorp! Dat kwam aan, hopen we. Wij citeren uit die Knack Extra, over Erasmus: ‘ Maarten van Dorp, die zichzelf een tikje aanmatigend Martinus Dorpius noemde, was een Nederlander die rond 1504 in Leuven arriveerde en het daar tot magister artium bracht, een even ijdele als lege titel toen als kerkjurist nu.
Dorpius sloot vriendschappen als ze hem van persoonlijk nut waren, en zo ook met Desiderius Erasmus. Toen die het na zijn Lof der Zotheid aan de stok kreeg met de katholieke kerk en de universitaire overheid, ontkende Van Dorp voor de universitaire raad zijn vriendschap met Erasmus en noemde diens boek… ketters! Daarna schreef hij snel een brief aan Erasmus om te zeggen dat hij eigenlijk gelijk had. Van een tweezak gesproken. In 1523 werd hij bij zijn tweede poging rector van de Leuvense universiteit, ondanks verdenkingen dat hij gefraudeerd had met fondsen voor de aanschaf van boeken en relatiegeschenken. Wie gelooft in reïncarnatie zal niet lang twijfelen.‘
Hoeveel weken is het geleden? Vier? Vijf? En alweer blijkt de voorspellende kracht in de schrijfsels van uw dienaar. Heeft in de Senaat nog geen spat uitgevoerd, strijkt daarvoor elke maand schaamteloos 6000 euro op, plus kostenvergoeding, plus een medewerkster naar keuze en gewilligheid, plus extra pensioen, plus een mens heeft geen idee van wat nog allemaal, en dat gaat dan nog wat van zijn oren maken in de pers. Via de bereidwillige medewerking van een vooringenomen collega-televisieclown. Komt niet verder dan het voorstel om meer op café te gaan, tot we er zo doorzopen uitzien als hij, maar oh wat is zijn partij slecht bezig. Het enige wat hem interesseerde bij zijn overstap was hoeveel het opbracht, over ideologie werd toen niet gesproken.
Wijlen de CVP heeft zich al een keer laten vangen door een vuige rat, dé Rat om hem niet te noemen, persoonlijke vriend van en schatplichtige aan de Oegandese dictator die de doodstraf voor homo’s heeft ingevoerd. Maar katholieke ezels schijnen zich met alle geweld wél twee keer aan dezelfde steen te willen stoten. Dringende bede aan onze Alma Mater, waar volgend jaar een nieuwe rector wordt gekozen: geen tweede Maarten van Dorp alstublieft.
DI / 21 / 02
Nederland is niet klaar voor een moderne krantenmaker. De marketeer kreeg vorige week het hele lage land over zich heen, en zeker dat deel ervan dat lezer is van NRC-Handelsblad. Of dat een afkalvend dan wel een aangroeiend deel is, hangt af van de vraag of de door de marketeer uitgeschreeuwde oplagecijfers van het derde kwartaal 2011 overeenstemmen met de werkelijkheid. Men gaat er natuurlijk van uit van wel, maar in het leven en zeker in de media is het beter van niets uit te gaan.
Het dispuut heeft ook in ons land enige weerklank gehad. De dag van het ongeluk van de Nederlandse prins Johan Friso was NRC-verslaggeefster Jannetje Koelewijn met haar echtgenoot, neurochirurg Kees Tulleken, toevallig in Innsbruck voor een clinic in de kliniek waar de prins was binnengebracht. Van nature geneigd van het dak af te komen, besloot Koelewijn er deze keer onder te kruipen, haastte zich met haar man naar het ziekenhuis waar de rest van de pers aan de deur werd tegengehouden, en luisterde gretig mee toen de behandelende geneesheer zijn Nederlandse confrater alle informatie over de echte medische toestand van de prins toevertrouwde.
Daaruit zou gebleken zijn dat Johan Friso geen schedelbasisfractuur had opgelopen, in tegenstelling tot wat de Rijksvoorlichtingsdienst iedereen wijsmaakte. Het was allemaal zo erg niet, was de teneur, een beetje hoofdpijn.
De dag nadien stond dat in het lang en het breed op de voorpagina van NRC. Goede journalistiek of een grove schending van het medisch geheim en de privacy? De discussie barstte los. De marketeer verdedigde op de site van NRC zijn beslissing, waarna meer dan vijfhonderd reacties binnenstroomden. Twee ervan positief: eentje van ene PVdM, het tweede van een zekere Linda DéWé. Al de rest had het over schandelijke sensatiezucht waaraan niet eens The Sun zich bezondigt. Een week later bleek alvast de conclusie van NRC er een tikje naast te zijn geweest, en kroop de hoofdredacteur publiekelijk door het stof. In zijn eigen krant werd hij door zijn eigen columnist Youp van ’t Hek vergeleken met de hoofdredacteur van Privé.
Ze zouden in Nederland beter wat op hun woorden letten of de marketeer houdt het voor bekeken. Hij is nu al discreet aan het polsen of hij niet terug naar Groot-Bijgaarden mag. Dat zal dan wellicht als hoofdredacteur van Het Nieuwsblad zijn, zoals Linda De Win hem al eens, voller van boosaardigheid dan van genade, heeft gegroet.
WO / 22 / 02
Redactie Knack. Woensdagochtend. Alles rustig, zoals gewoonlijk. Croissants verorberd, tweede kopje koffie dampt er duchtig op los. Telefoon! Op het bureau van uw dienaar! Altijd een moeilijke beslissing: opnemen of niet? Opnemen betekent meestal miserie. Niet opnemen soms. Zoals de vorige keer, toen het meneer Rik bleek te zijn geweest.
Vooruit dan maar: ‘Hallo, Bladspiegel. Wie nu weer?’
– ‘Dag meneer, wij zijn die vier Tsjetsjenen van de Kasteelmoord in Wingene. Ze hebben ons verteld dat gij goed thuis zijt in de advocatuur. Mogen wij eens iets vragen?’
‘Zeker, Tsjetsjenen, zeker.’
– ‘Wel, die historie in Wingene is een beetje in een stroomversnelling gekomen sinds die rare kwast van de VRT in TerZake is komen uitleggen hoe ze in elkaar zit. De advocaten gaan er zich nu mee bemoeien. De Pierre heeft Hans Rieder genomen, dus die gaat het op procedurefouten spelen. Dat kan niet moeilijk zijn want we hebben er zelf al tien ontdekt. En den dokter heeft Vermassen, dat wordt artikel 71: kleinkinderen bedreigd, drang waaraan hij niet kon weerstaan, de Jef weent een paar keer tijdens het proces, en vrij. Maar wij hebben niemand. Kunt u ons iemand aan de hand doen?’
‘Maar waarvan worden jullie beschuldigd?’
– ‘Van niets, dat is het hem juist.’
‘Hoezo, dat is het hem juist? Ik kan niet volgen.’
– ‘Meneer, wij zouden graag worden opgesloten, maar ze laten ons altijd vrij.’
‘Jullie willen worden opgesloten? Waarom?’
– ‘Het is hier veel te koud in België, meneer. Wij, Tsjetsjenen, zijn die temperaturen niet gewoon. In de gevangenis is het warm, ge krijgt lekker eten, beter dan bij ons thuis in elk geval, en als ge het beu zijt gijzelt ge een cipier en laten ze u vertrekken.’
‘Beken dan de moord.’
– ‘We hebben de moord bekend, maar ze geloven ons niet. Lastige mannen, bij het parket van Brugge.’
‘Tja, dat kan ik niet tegenspreken, maar wat kan ik eraan doen?’
– ‘Kent gij geen advocaat die zo slecht pleit dat een onschuldige toch wordt veroordeeld, en voor de zekerheid tot levenslang? Hij hoeft het niet eens te weten, hij moet gewoon slecht genoeg zijn. Zo’n patser die zodanig naast zijn schoenen loopt dat hij het proces al heeft verloren als hij de rechtszaal nog maar binnenparadeert in al zijn hoogmoed.’
‘Welja, waarom niet? Moet hij vies haar hebben ook misschien? Wat nog allemaal?’
– ‘Ervaring. We zoeken er ene met ervaring.’
‘Met ervaring? Dus een advocaat die zo slecht is dat hij al een onschuldige hééft doen veroordelen tot levenslang?’
– ‘C’est ça.’
‘Luister hier, die zal niet gemakkelijk te vinden zijn. Maar ik zal eens rondbellen. Geef uw nummer, ik laat morgen iets weten.’
– ‘Dank u, meneer, heel vriendelijk. En als we voor u iets kunnen doen, wij werken snel en efficiënt. Zoals die vorige premier van u, hoe heette die komiek ook weer?’
DO / 2 3 / 02
Noël Slangen, naar alle waarschijnlijkheid de slechtste communicatieadviseur in Europa, heeft vorige week ongelijk gekregen in zijn domme proces tegen Knack en Dirk Draulans. Hij was eerder al weggelachen in eerste aanleg, nu ook in beroep.
Slangen heeft niet veel geluk met het gerecht. Zo werd hij enkele jaren geleden tot twintig maanden cel veroordeeld, en dat is heus niet niks, wegens schriftvervalsing, misbruik van voorkennis, nepoffertes en, zo stelde de geschokte rechter expliciet: ‘Een verwerpelijk gebrek aan normbesef, en een groot misprijzen voor het openbaar ambt en voor de gewone burger’. Zo. Er zijn nog niet te veel mensen op deze manier de oren gewassen door een rechtbank. De veroordeelde ontsnapte alleen aan de cel omdat zijn advocaat erin slaagde via de beroepsprocedure de zaak te doen verjaren.
Slangen had toen zelf al een proces aangespannen tegen Knack, omdat dat eerder precies hetzelfde had geschreven als wat de rechter in zijn vonnis weerhield. Hij eiste een schadevergoeding van een half miljoen euro of zoiets. Is nog met onze chef-Wetstraat komen onderhandelen: als hij een pak bladzijden reclame in Knack cadeau kreeg om aan zijn eigen klanten tegen een forse prijs te verlappen, zou hij zijn klacht laten vallen. Over zo’n schobbejak spreken we.
Daarna mocht hij van en in De Morgen een kliklijn openen tegen Rik De Nolf! Dat is toch bijna niet meer te geloven al die jaren later, maar het is wel degelijk gebeurd. Dieptepunt in de geschiedenis van de Belgische pers. En de mannen die er verantwoordelijk voor waren, lopen nog altijd rond, hoor.
Enfin, ook het proces tegen Knack heeft hij verloren, ten tweeden male. Straks steekt hij meester Van Steenbrugge nog naar de kroon. Niet alleen krijgt hij geen cent, hij moet nu zelf een fortuin betalen want hij draait op voor de torenhoge proceskosten, en daarbovenop voor de advocaat van Knack. En meester Leon Martens, die ook deze zaak weer glansrijk heeft gewonnen, heeft net een nieuwe Lamborghini gekocht, het zal dus prijzig zijn. Vroeger zou dat minder een probleem zijn geweest: een paar nepopdrachtjes voor de overheid, ondertekend door het Joenk of door Steve Stevaert-Kahn en het geld was binnen, maar ook die haring braadt niet meer.
En dan zijn er echt nog media in dit land, uiteraard met De Morgen op kop, die een derderangs klojo als Noël Slangen ernstig blijven nemen, dat is het sterkst van al.
door Koen Meulenaere
Ze zouden in Nederland beter wat op hun woorden letten of de marketeer houdt het voor bekeken.