ma 18 09
In het Leuvense wordt de verkiezingsstrijd nu werkelijk op het scherp van de snee gevoerd. Zo zagen wij onlangs Louis Tobback ter hoogte van Wijgmaal in een roeiboot over de Leuvense Vaart peddelen, en van daaruit een ballenkraam op de oever onder vuur nemen.
Het paste in een of ander toeristisch initiatief rondom de Vaart, en het was wel degelijk mijnheerke Louis die met een zwemvestje en opblaasbandjes om de armpjes door het water kliefde. Er zaten nog vijf andere roeiers in de boot, maar mijnheerke Louis gaf zoals wel vaker het tempo aan: ‘Links, rechts, links rechts.’ Ter hoogte van het ballenkraam werd kundig afgeremd, Tobback gooide het anker uit en mikte, in wankel evenwicht op de boeg van de bijna kapseizende sloep, toch nog scherp genoeg om alle acht de blikjes met één worp onderuit te keilen. Hiermee won hij een pluchen beer, groter dan de burgemeester zelf, waardoor een van de roeiers verplicht werd in het water te springen, naar de kant te zwemmen, en de terugtocht naar de gebouwen van InBev langs het jaagpad te voet af te leggen.
In Herent gaat het er dezer dagen nog feller aan toe. U weet dat Rik Daems in Herent kandideert. Nu moet niemand Rik leren wat campagne voeren betekent. Zijn ‘Leuven Daems’ van zes jaar geleden stond in dat vakgebied lange tijd op één. Vooral dankzij het team oogverblindende jonge vrouwen dat Rik op zijn tochten begeleidde. En enigszins naar de achtergrond verdrong, wat het uiteindelijke verkiezingsresultaat zeker ten goede is gekomen.
Over het vele wel en het weinige wee van die Rik-babes, van wie de meesten overigens naar haar beeld en gelijkenis waren gerekruteerd door Patricia Ceysens, hebben wij in die tijd in geuren en kleuren geschreven. In zoverre dat wij op een dag een officiële ingebrekestelling op ons bureau vonden, gestuurd door een Leuvense liberale advocate, die op deze ongebruikelijke wijze wenste te voorkomen dat haar frivoliteiten nog langer werden beschreven in Knack. Dat stond haar mogelijke opgang in de magistratuur in de weg. Vandaag nóg dromen wij van haar.
De vorige campagne van Rik mag dan sensationeel zijn geweest, ze is dit jaar onverbiddelijk van de tabel geveegd door die van mijnheerke Louis, sinds begin mei elke dag minstens één keer in de krant, op de radio, of op de televisie. Regionaal én nationaal. Elke dag, wij overdrijven niet. Geen enkele andere kandidaat in heel Vlaanderen kan prat gaan op een dergelijke mediacoverage, en ze kost mijnheerke Louis geen frank.
Dan moet Daems het deze keer toch met wat minder stellen. En áls hij al in de media komt, lijkt de manier waarop niet altijd van spot en sarcasme ontdaan. Herinnert u zich de foto van Rik in Dag Allemaal? Toen hij languit op de trappen van zijn bordes lag, met achter zich de intussen beruchte witte villa? Om te protesteren tegen het sociaal profitariaat? Dat beeld zal hem tot het einde zijner dagen achtervolgen.
Wel, onlangs heeft Het Laatste Nieuws een foto gepubliceerd van het nieuwe huis van Rik Daems. In Herent. Mensen toch. Een armoedig werkmanshuisje, bovendien van boven tot onder volgeplakt met verkiezingsaffiches omdat Rik nog geen gordijnen heeft. In zijn vorige villa past het negentien keer. Als hij voor dít huis languit op de trappen gaat liggen voor Dag Allemaal, neemt hij de zon weg van zijn naaste drie buren.
En daar komt Rik dus, na een dag hard werken, ’s avonds aan om de nacht door te brengen. In zijn eentje. Want op politiebevel van burgemeester Willy Kuijpers mag Sophie Pécriaux de gemeente niet in, zolang er geen gordijnen hangen. ‘Dat ze thuis Frans spreken, moeten ze zelf weten,’ verklaarde op ROB-tv een verontwaardigde burgemeester, ‘maar hun Franse manieren doen ze niet als er kinderen op straat lopen.’
Echt thuis voelt Daems zich dus nog niet in Herent, en nu hebben ze ook nog zijn remorque gestolen. Bij de opening van de nieuwe kantine van FC Herent had Rik een aanhangwagen vol affiches van zichzelf naast het voetbalveld geparkeerd. Toen hij die ’s avonds weer wou ophalen, bleek hij verdwenen. De verdenkingen van Rik gingen meteen naar Patricia Ceysens, maar getuigen signaleerden het wagentje elders in de gemeente, volgehangen met leeuwenvlaggen en met een groot spandoek: ‘Euskal Herria Askatu.’ Plus een aanplakbiljet in het Tsjetsjeens, en een paar graffiti in onbegrijpelijk Frans, vermoedelijk een Bretons of Corsicaans dialect. Rik Daems loofde een beloning uit voor wie zijn remorque zou terugbrengen. Dat gebeurde dezelfde avond, door een buur van Willy Kuijpers! En die mens keek raar op toen bleek dat de beloning bestond uit vijftig flessen Hagelandse wijn. U weet wel, de wijn die door Daems zelf in De laatste show omschreven werd als ‘bocht’. Wij lezen nu letterlijk voor uit de krant: ‘De alerte burger kreeg vijftig flessen Hagelandse wijn cadeau, maar de man stelde zich tevreden met één fles.’
Over die wijn van Daems is daarmee het laatste wel gezegd. Het doet denken aan de beroemde boutade van Mark Eyskens, die ooit enkele van zijn schilderijen wegschonk voor een goed doel: ‘De eerste prijs was één schilderij van mij. De tweede prijs twee schilderijen.’ De eerlijke vinder uit Herent, indien we hem zo mogen noemen, mag nog tevreden zijn dat hij geen vijftig schilderijen van Rik meekreeg, want dat klodderwerk is nog grotere bocht dan zijn wijn. Rik heeft vorig jaar in Knokke een veiling van zijn werk gehouden, ook voor een goed doel. Een van de genodigden haalde toen gul drieduizend euro uit zijn portefeuille, maar op uitdrukkelijke voorwaarde dat hij géén schilderij van Rik moest meenemen.
do 21 09
Nog verkiezingsnieuws uit Leuven. De Dienst Monumenten en Landschappen geeft géén toelating voor de installatie van het grootste barokorgel ter wereld in de Sint-Pieterskerk. Mijnheerke Louis verslikte zich in zijn koffie, toen hij het bij zijn ontbijt in de krant las.
Wij hebben het u al verteld: de Contius Foundation, genoemd naar de beroemde Duitse orgelbouwer Heinrich Andreas Contius, wilde in de Sint-Pieters een Contiusorgel installeren, omdat men op geen enkel ander orgel zo mooi Bach kan spelen. Dit wil zeggen: indien men überhaupt op een orgel kán spelen.
Mijnheerke Louis was meteen enthousiast: als het voor Leuven is, kan het niet groot en duur genoeg zijn, en al wat de katholieken vragen, krijgen ze. Anders kan hij zijn coalitie niet voortzetten. Onder geen katholieke burgemeester heeft de Universiteit van Leuven zoveel privileges en gunsten afgedwongen als onder Louis Tobback. Afgedwongen is niet het juiste woord, ze werden er ongevraagd mee overladen. En dat ze in het hele Brusselse gewest geen groter orgel hebben dan ocharme een Hagerbeer of een De la Haye, was de laatste aansporing die mijnheerke Louis vandoen had. Zo snel zijn beentjes hem dragen konden, spoedde hij zich samen met eerste schepen Carl Devlies op studiereis naar… Göteborg.
‘Om er inspiratie op te doen’, snauwde hij Patricia Ceysens af, toen die tijdens de gemeenteraad wou weten waar die reis goed voor was. En waarom naar Göteborg, dat zijn bekendheid toch niet dankt aan de edele kunst van de orgelbouw? Wel aan Volvo, Saab, ijzer, staal, machinerie, scheepswerven, papier, hout, boter, vis, haring, fjorden, eilandjes, het Liseberg-pretpark… maar niet aan orgels.
Mijnheerke Louis stond op barsten: ‘Omdat een barokorgel, net als ons eigen stadhuis, behoort tot de gotiek. En de gotiek, het woord zegt het toch zelf, komt uit Gotenburg. Dáárom, domme koe.’ Tobback slaagt er nooit in om láng beleefd te blijven. Toen Patricia opmerkte dat men via het internet een veel beter overzicht krijgt van wat er zoal aan muziekinstrumenten op de markt is, werd de gemeenteraad om disciplinaire redenen geschorst.
Zoals steeds doof voor de argumenten van de oppositie, trokken mijnheerke Louis en Carl Devlies samen naar het Kattegat, en kwamen op deze symbolische plaats nader tot elkaar. Om het decent uit te drukken. De huidige coalitie werd er bestendigd voor na 8 oktober, en het orgel werd aangeschaft. Nu is zo een barokorgel niet iets voor mensen met broze trommelvliezen. Vier noten op een barokorgel, en je legt een hele kudde bizons omver. Luister nu goed: het door Leuven bestelde exemplaar is vijfentwintig meter hoog en tien meter diep, weegt zeventien ton, en kost meer dan zes en een half miljoen euro. En niemand zal erop kunnen spelen, want het vergt een opleiding van minstens twintig jaar om een Contius de baas te kunnen.
Nu heeft Leuven zopas wel een nieuwe stadsorganist in dienst genomen. En wie, zoals uw dienaar, een beetje vertrouwd is met de wereld van pijpen en registers, zal beamen dat de 40-jarige Peter Breugelmans een van onze meest beloftevolle krachten is. Maar dan voor op een Cavaillé-Coll. Of op een Theodoor Smet, zoals er een staat in de Predikherenkerk. Verbrand deze jonge muzikant in ’s hemelsnaam niet op een Contius.
‘Ik zal er in het begin zelf wel op spelen’, verkondigde mijnheerke Louis niet zonder enige voortvarendheid. ‘Ik heb vroeger notenleer gevolgd, en ik speelde Frère Jacques blind op de melodica. Zo een orgel is ongeveer hetzelfde. Het enige verschil is dat ge op een orgel geen knopke hebt om uw speeksel uit uw instrument te blazen.’
In Leuven bleef het protest niet beperkt tot Patricia Ceysens. Ook mensen die wél verstand van zaken hebben roerden zich. Vooreerst muziekhistoricus Gilbert Huybens, een internationaal gerenommeerd expert. Daarnaast universiteitsarchivaris Jan Roegiers, een wandelende kunstencyclopedie. En last but not least Jan Wuyts, de deken die de lakens uitdeelt in wat wij met een algemene term zullen omschrijven als ‘het Leuvense religieuze milieu’.
Alle drie deze kenners spraken over grootheidswaanzin, en wezen erop dat de bouw van het orgel, voorzien op een doksaal tegen één van de grote westelijke glasramen van Sint-Pieters, niet alleen een volledige beuk van de kerk in het duister zou hullen, maar bovendien de hele zijgevel zou doen instorten. Waarna ipso facto het orgel zelf op de straatstenen in duizend stukken uiteen zou vallen. En dan is zes en een half miljoen euro veel geld. De stadsfinancies zíjn al geruïneerd door zes jaar megalomanie van Louis.
Mijnheerke Louis evenwel, niet gewoon op welk punt ook te worden tegengesproken, gaf geen duimbreed toe: ‘Wat is me dat voor een achterlijk gedoe? We zullen die muur preventief stutten, en we steken een paar tl-lampen in het plafond, dan is er in die beuk licht genoeg. De rest moet de Heilige Geest maar doen. En tijdens de volgende Marktrock zetten we de kerkpoorten open en blaas ik die mannen van The Bloodhound Gang van de Oude Markt af. We zullen eens zien wie er het meeste lawaai kan maken.’
Tobback belde persoonlijk naar de Contius-handelsreiziger in Göteborg dat ze er haast moesten achter zetten, en zich vooral niets moesten aantrekken van eventuele bezwaren die hen vanuit Leuvense oppositiekringen zouden bereiken. ‘Oppositie is een van de kwalijke uitwassen van het Scandinavisch model’, gaf hij er ongevraagd een les politicologie bovenop. ‘In Leuven hebben we daar korte metten mee gemaakt.’
Maar nu was er dus de Dienst Monumenten en Landschappen, mijnheerke Louis wist niet beter of die was al lang afgeschaft, die het waagde om de bouw van het mega-orgel tegen de westelijke kerkmuur te verbieden. Een draaiorgeltje in de noorderdwarsbeuk, dat mocht, maar een Contius aan de westkant moest worden bijgeschreven op het buikske van mijnheerke Louis.
Tobback vouwde kwaad zijn krant dicht, legde zijn croissant half opgegeten weg, en klingelde driftig met een belletje ten teken dat de koetsier moest voorrijden. Daarna liet hij zich met bekwame spoed naar het centrum van Leuven voeren, en beende boos Sint-Pieters binnen. Om hoogstpersoonlijk de eerste krammen in het westelijke doksaal te gaan slaan.
Tot zijn ontzetting zag hij daar geen barokorgel, maar wel de Zimmermann-piano van Patricia Ceysens. De Zimmermann is de Trabant onder de piano’s. En tot overmaat van ramp zat Patricia zelf er een quatre-mains op te spelen met Carl Devlies. Diekleine Klavierstücke van Bach! Typisch iets voor op een Contius.
ZA 23 09
Zou er in dit land eigenlijk nog een minister van Openbare Werken zijn, die bijvoorbeeld instaat voor de coördinatie van de wegenwerken? En zo ja, waarom wordt die dan niet opgeknoopt?
Koen Meulenaere
Koen Meulenaere