Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

MA 04 09

Chronologie van de oorlog in Libanon. Drie bedrijven. Eerste bedrijf. Er wordt nog niet geschoten, Rudi Vranckx in Libanon, Mia Doornaert in Brussel. Tweede bedrijf. Er wordt geschoten, Mia Doornaert in Libanon, Rudi Vranckx in Brussel. Derde bedrijf. Er wordt niet meer geschoten, Rudi Vranckx in Libanon, Mia Doornaert in Brussel.

Wat Vranckx daar de tweede keer ging doen, behalve mee de wonden van de Hezbollah likken, was niet duidelijk. De gezamenlijke operatie van Mia en het Israëlische leger had het halve land in de as gelegd, maar dat wisten we al een paar weken via de beelden van de grote nieuwsstations. En voor het vormen van de VN-vredesmacht lag het epicentrum in Berlare.

Toen Vranckx opnieuw in de buurt van Sidon opdook en er zijn eerste stand-up van tussen het puin wou doen, ging hij verwoed op zoek naar guerrillero’s voor de gebruikelijke achtergronddramatiek. Oorlogscorrespondenten doen dat allemaal. Ze stoppen jonge rebellen enkele biljetten van honderd dollar toe, om wat heen en weer te schieten op het moment dat de sterreporter zijn verhaaltje staat af te dreunen voor de camera. Thuis zien de mensen dan met groot ontzag wat voor een onversaagde held hun verslaggever wel is. Bang van niets.

Zo zocht dus ook Vranckx een paar sjiieten om te schieten, maar hij kreeg nul op het rekest. ‘We mogen niet meer van Karel De Gucht’, moest een van de bendeleiders beteuterd toegeven. ‘En het schijnt dat de UNO ook iets heeft beslist, maar we weten niet wat.’

En dus heerste zowel in Libanon als in Israël een ongewone maar vredige rust. Het enige moment van opwinding was toen het Belgische regeringsvliegtuig op het vliegveld van Tel Aviv ging landen. Bouten en schroeven en moeren kletterden naar beneden, de omwonenden zagen hun magnoliaperken verwoest door liters gelekte kerosine, maar uiteindelijk stopte de Falcon veilig en wel tegen een onderhoudsloods van El Al. Het verbaasde luchthavenpersoneel zag hoe de Belgische minister van Buitenlandse Zaken zich door een raampje naar buiten wurmde, en met bekwame spoed naar de balie van de ‘Verloren Voorwerpen’ snelde om te vragen of ze in de buurt geen missaal met prentjes hadden gevonden. ‘Op de eerste bladzijde staan de ini- tialen KDG. Mogelijk steekt er nog een sigaar tussen, en bij het verhaaltje over de Kuise Susana een foto van mijn vrouw.’

Meer opwinding viel er in het hele Midden-Oosten niet meer te beleven. Rudi Vranckx besefte dat hij maar beter met iets spectaculairs kon uitpakken. En dat was niet simpel. Verminkte en vermoorde mensen hadden we de weken voordien met dozijnen op ons avondbord gekregen, wie één gebombardeerd huis heeft gezien heeft ze allemaal gezien, en de kijvende kwade moeders op wie Rudi graag een beroep mag doen in Irak, stonden met rijst en bloemen naar de Libanese soldaten te gooien. Met zoiets troef je Peter Verlinden niet af, die dezelfde avond met een regiment gedrogeerde Hutu’s een Tutsidorp in Oost-Congo aanviel.

Toen kreeg Vranckx een goed idee: clustermijnen. Het hele gebied lag vol clustermijnen. Door de Israëliërs en Mia achtergelaten. Als zo een clustermijn ontploft, spat ze uiteen in honderden kleinere bommetjes. Zoals bij vuurwerk met den bouquet. ‘Eén dergelijke mijn’, sprak Vranckx met een gelaat dat meer dan gewone ongerustheid verried, ‘richt over een grote oppervlakte enorme materiële en menselijke schade aan.’

De camera zoomde uit, en naast Vranckx bleek zich een Noor te bevinden die op kosten van de VN lid was van een anticlustermijncomité. De Noor nam de camera mee naar een afrastering waarachter een berg puin oprees, gelardeerd met het tuin- en keukenafval van een hele stadswijk. Vastberaden wees hij met zijn vinger een plek tussen het stort aan: ‘Daar! Daar ligt er een.’

Wij hebben als beginnend sportjournalist ooit het eenmalige genoegen gekend om met leden van de Sint-Hubertuskring op jacht te mogen trekken in de Ardennen. Vier uur ploeteren over slijkerige bospaden, en dan plots stonden zeven bepluimde groene hoeden stokstijf stil: ‘Là!’ Wij zagen niets. Maar de mannen van Sint-Hubertus waren beter getraind, zeven geweren werden geschouderd, en een salvo schoten verscheurde de stilte van het bos. Hierna kwamen de honden terug met het kadaver van wat volgens de hoofdjager een vos was, en volgens uw dienaar een konijn. Thieme’s Grote Natuurgids bracht geen uitsluitsel: een vos met lange oren en een knotstaartje stond er niet in afgebeeld.

Op dezelfde wijze wees de gesubsidieerde Noor naar een plaats tussen het afval: ‘Daar!’ De camera zoomde in, en wij zagen een klein blikken doosje liggen, waar clustermijnspotters met rode verf een kruis omheen hadden geschilderd, om het de mannen van de ontmijningsdienst gemakkelijk te maken. Kent u de ananasblikken van Del Monte? Niet de grote, maar de halfjes? Meer was het niet. Dat viel wat tegen, en het was moeilijk te geloven dat één zo’n blik een halve stadswijk in de lucht kon laten vliegen, zoals Vranckx ons had wijsgemaakt. Dat wie het tuig in zijn hand had als het ontplofte een paar verschroeide plekken op zijn vingers zou hebben, dat was niet onmogelijk. Maar in de carnavalswinkel wordt zwaarder tuig verkocht.

Vranckx begon stilaan te beseffen dat zijn reportage niet meer te redden viel. De wanhoop stond in zijn ogen te lezen toen hij even later tussen het vuilnis plaatsnam, een zogezegde clustermijn opraapte, en nog eens wees op het enorme gevaar, ook voor spelende kinderen.

Op de Gossetlaan in Groot-Bijgaarden schakelde Mia Doornaert met een diepe zucht de televisie uit, en begon aan een vlammend commentaarstuk tegen ayatollah Khamenei. Nu ze haar entree had gemaakt bij de Israëlische luchtmacht, zou niets of niemand haar er nog van weerhouden om de Iraanse kerninstallaties persoonlijk te gaan platgooien. Mia schroefde de dop van een fles uraniumhexafluoride, die ze na een gezellig avondje van een kolonel uit Haifa had gekregen, snoof het gas op, en werd lichtjes high. Voor de andere redacteurs het sein om zo vlug mogelijk de redactie te verlaten.

WO 06 09

De grote ster op de voorbije Memorial Van Damme was niet Kim Gevaert en evenmin Tia Hellebaut. Zeker niet Asafa Powell. De grote ster was Caroline Van den Berghe, die samen met acht andere BV’s de honderd meter liep. Althans, dat was de bedoeling. De eerste drie meter ging het goed, toen moest Caroline de strijd staken met een spierverrekking, het was niet helemaal duidelijk welke. Nog een beetje oefenen op de overige zevenennegentig meter, en ze is kandidaat voor het podium in Peking.

Caroline kan nochtans rap lopen. Dat is ook nodig, indien men tot de crimicel van de VRT-nieuwsdienst behoort. Die cel bestaat uit drie criminelen: Caroline, Leo Stoops, en Sofie Demeyer. Niet alleen moeten die na hun beruchte stand-ups geregeld op de vlucht voor woedende verdachten of lustvolle advocaten, maar ook het stresserende werk op zichzelf vereist zowel uithouding als weerstand.

Dat werd nooit zo scherp aangetoond als op de slotdag van het proces-Dutroux in Aarlen. De VRT, om geen stunt verlegen, had besloten rechtstreeks uit te zenden. En zo zagen wij op een zonnige namiddag Leo Stoops op een podium voor het gerechtsgebouw van Aarlen staan, om ons live te melden wat de jury allemaal had beslist. Dat was zelfs voor een volslagen leek niet moeilijk te raden: er waren 53 aanklachten en op alle 53 zou het antwoord van de jury ‘ja’ luiden. De enige vraag was of ook Michel Nihoul zou sneuvelen onder de lynchjournalistiek van bepaalde kranten, maar die kwestie werd afzonderlijk behandeld.

Het probleem voor Leo was, zoals vaker, dat hij van niets wist. Hij was buiten, en rechter Stéphane Goux stond erop zijn vonnis binnen voor te lezen. Je hebt zo van die dwarsliggers, vooral in de magistratuur. Hetzelfde was Leo al eens fataal geworden bij het proces tegen de bende van Patrick Haemers. Toen stond hij voor het Brusselse justitiepaleis de vrijspraak van Denise Tyack, op wie hij tijdens het proces verliefd was geworden, niet alleen aan te kondigen maar luid toe te juichen, terwijl ze op dat moment binnen vijf jaar aan haar been kreeg. Axel Zeyen, die volgens Leo niet zou mogen klagen met levenslang, was al vrijgesproken.

Om niet het risico te lopen dat hij de veroordeling van Marc Dutroux zou bekend maken, terwijl die achter hem in beeld als een vrij man het plein naar Le Wapiti zou oversteken, had Leo een vliegende brigade ingeschakeld: Caroline Van den Berghe en Bert Lauwers. Die renden om beurt het gerechtsgebouw in en uit, klommen het podium op waar Leo stond, hijgden buiten adem: ‘Eerste vraag, ja’, sprintten het podium weer af, en het gerechtsgebouw weer binnen. Waar ze drie keer tegen elkaar opbotsten.

Een modern televisiestation zou vanuit de zaal, of toch minstens van aan de deur, per gsm doorgeven wat de antwoorden op de vragen waren, maar technologie van dat hoge niveau was niet in gebruik bij de VRT. Bovendien hadden Leo en Caroline gedurende het proces hun mobiele telefoontjes – en bij gebrek aan een Groene Boekje zullen wij het fonetisch schrijven – leeg-geësemest. Met allerlei berichtjes die weinig vandoen hadden met de procesgang. Caroline naar de meesters Quirynen, Vercraeye, Baudewyn, Tutti, en Quanti. Leo naar Monique Poppel, de balkonmatige bazin van Le Wapiti.

Balkonmatig is een neologisme, door uw dienaar hier ter plaatse uitgevonden, en bijgevolg niet terug te vinden in enig verklarend woordenboek. Het is een woord dat niet verklaard hoeft te worden. Die Monique Poppel keek verbaasd op, toen plots de bekende biep-biep weerklonk, en ze op haar gsm de onbegrijpelijke boodschap las: ‘Ik poppel naar u Monique. Leo.’ Toen de eerste Vlaamse verslaggevers hun dorst kwamen lessen, werden ze allemaal op dezelfde vraag vergast: ‘Qu’est-ce-que ca veut dire, poppelen?’ Niemand die het wist. En de paar gissingen waren niet van dien aard dat ze bij de waardin het vertrouwen in de goede manieren van Leo Stoops verhoogden.

Geen gsm’s dus, en zodoende werden de schaarse namiddagkijkers vergast op een nooit vertoond spektakel: Leo als Zeus bovenop zijn podium, en om de drie minuten op een holletje Caroline en Bert het trapje op en af, om met hun laatste krachten amechtig ‘ja’ te piepen. Het deed denken aan de soldaat Pheidippides, die na de slag tegen de Perzen van Marathon naar Athene liep, nog net ‘Wij hebben overwonnen’ kon uitstoten, en dood neerviel. Zoals Caroline tijdens de Memorial Van Damme. Al was het bij haar niet na tweeënveertig kilometer maar na drie meter.

Nadat Caroline en Bert ‘ja’ hadden gekreund en alweer richting ingang vertrokken waren, keek Leo dan plechtig in de camera, en herhaalde nog eens voor wie mogelijk niet goed had opgelet: ‘U hebt het gehoord, het antwoord op vraag 23 is… “Ja”. In afwachting van het antwoord op vraag 24, zal ik nog even recapitu-leren. Op vraag 1 is het antwoord: “Ja.” Op vraag 2 is het antwoord: “Ja.” Op vraag 3 is het antwoord: “Ja.”

In een monotoon ritme dreunde Leo ze allemaal af van 1 tot 23, de laatste waarop de ijlbodes het verdict al waren komen brengen, en voegde er zonder één spier in zijn gelaat te vertrekken aan toe: ‘Dus op de eerste 23 vragen luidt het antwoord telkens: “Ja.”.’ Toen klonk het gerikketik van hoge hakken weer op de plaveien van het Palais de Justice, en kwam Caroline opnieuw aangedraafd, in een steeds korter wordend rokje en dus met een appetijtelijk zicht op steeds meer van haar verrukkelijke benen. Haar hijgen ging over in aanstekelijk kreunen: ‘Vraag 25, ja.’

Leo Stoops had zich al bijna naar de camera omgedraaid om ons geheel overbodig mee te delen dat het antwoord op vraag 25 opnieuw “Ja” was geweest, toen zijn immer scherpe alertheid hem waarschuwde. ‘Hela!’ schreeuwde hij de alweer terugspurtende Caroline na. Die remde spectaculair met haar hoge hakken in het grind, en geheel volgens de Tweede Wet van Newton wipte haar rokje daarbij even op, zodat wij het thuis nauwelijks nog konden houden. Maar Leo was voor één keer niet af te leiden: ‘Hoezo, vraag 25? En vraag 24 dan?’

Op hetzelfde moment probeerden binnen in het gerechtsgebouw toegesnelde ambulanciers Bert Lauwers nog te reanimeren.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content