Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

MA 10-04

Italiaanse verkiezingen zijn niet eenvoudig. Vaak gaan mensen in discussie over het Britse meerderheidsstelsel, de proportionele vertegenwoordiging, of het systeem Imperiali, maar aan de Italiaanse formule waagt zich niemand. Die is zo ingewikkeld dat de VRT Andréke Vermeulen naar Rome stuurde. Andréke heeft, met vijftig Songfestivals op de teller, ervaring met vreemde en naar manipulatie neigende stemprocedures.

In TerZake werd hij om uitleg gevraagd door Phara de Aguirre. De verbinding was wat moeilijk: Phara hoorde Andréke wel, maar Andréke hoorde Phara niet. Dat kwam omdat de geluidstechnici van de RAI in staking waren, en er dus niemand was om de ‘retour-demper’ open te schuiven. En ook omdat Andréke, omwille van de couleur locale, op het drukste kruispunt van Rome had postgevat, waar het een gekrijs en een getoeter van je welste was.

Gelukkig heeft Vermeulen voor hetere vuren gestaan. Hij heeft de bomaanslag in Madrid live verslagen, en erger: het optreden van Sergio in Tallinn. In de ene hand hield hij de microfoon, met de andere klemde hij een gsm tegen zijn oor, om zo via het lijnencentrum in Brussel toch nog het programma te kunnen beluisteren. Hij hoorde zichzelf nu wel in echo met anderhalve seconde vertraging, maar voor een oude rot in het vak is zoiets geen bezwaar. Een groter probleem was dat ook Andréke maar twee handen heeft, en hij er dus geen over had om zijn papier vast te houden. Waardoor hij alles voor de vuist weg moest vertellen.

Volgens de recentste tellingen had Romano Prodi met l’Unione 49,80 procent van de stemmen voor de kamer gehaald, terwijl Silvio Berlusconi met zijn Huis van de Vrijheden op 49,73 procent was afgeklokt. Een oningewijde zou nu veronderstellen: allebei evenveel zetels. Mis. De Italiaanse wet, wellicht nog ingevoerd door Cavour, of door Marcus Aurelius, voorziet dat de winnende partij een bonus krijgt van 19 zetels. Dat betekende concreet: 240 voor Berlusconi, en 259 voor Prodi. In orde, denkt u nu: Prodi premier, aan het werk. Weer fout. Wij luisteren naar Andréke:

‘Indien het verschil tussen de grootste en de op een na grootste partij kleiner is dan 0,08 procent, wordt de bonus voor de grootste partij verminderd met een factor van één op vierentwintig, en het aantal zetels van de op één na grootste formatie wordt verhoogd met dertien zeventienden van het verschil in stemmenpercentage. Dat betekent in dit geval dat Berlusconi 243 zetels zou halen, en Prodi 254. Daardoor zouden twee zetels in de kamer niet bezet zijn. En dat is goed nieuws voor Berlusconi, want indien het aantal niet-bezette zetels groter is dan drie, worden die volgens de Italiaanse wet verdeeld op basis van de proportionele verschillen tussen de grootste twee coalitieblokken, opgesplitst naar de resultaten in stedelijke en agrarische gebieden. In dit geval zou, mits er niet herteld moet worden, de groep rond Prodi drie zetels in de wacht hebben gesleept, waarna er eigenlijk één te veel bezet was, en het Huis van de Vrijheden er één had moeten inleveren. Prodi had dan 257 zetels gekregen, en Berlusconi maar 242.

Maar aangezien er nu slechts twee zetels onbezet blijven, wat minder is dan drie, komt het een college van magistraten toe om die zetels toe te wijzen. In het college dient daartoe een tweederdemeerderheid te worden gevonden. Is die er niet, dan mag de president de zetels toekennen, zij het dat hij gebonden is aan een coëfficiënt die wordt berekend op basis van de verkiezingsuitslagen van de laatste vier legislaturen, waarbij het aantal stemmen voor de kamer een gewicht van twee derde krijgt, en het aantal stemmen voor de senaat een gewicht van één derde. Dat college van magistraten wordt voor de helft min één samengesteld door de premier, en voor de helft plus één door het Italiaanse hoogste gerechtshof. In de praktijk bestaat het voor drie vierde uit Berlusconi-gezinden, zodat we er kunnen van uitgaan dat die twee zetels naar het blok van Berlusconi zullen gaan. Berlusconi komt zo aan 245, en Prodi zou terugvallen naar 252.

Normaal gezien is dat nog altijd een werkbare meerderheid, maar in Italië schuilt er een venijnig addertje onder het gras: de wet-Francescini! Ingevoerd toen de Democrazia Cristiana in Italië de macht nog in handen had. En via Giulio Andreotti dus eigenlijk de maffia. De wet-Francescini voorziet een speciale procedure voor die beslissingen van het parlement waar meer dan 48,37 procent van de parlementsleden tegen heeft gestemd. Die beslissingen moeten dan namelijk worden voorgelegd aan de Italiaanse raad van state, en indien daar geen meerderheid van 53 procent zich vóór de beslissing uitspreekt, wordt ze ex officio voor acht maanden opgeschort, waarna een nieuwe stemming in de kamer volgt. Als die tweede keer de tegenstemmers niet boven 48,63 procent van het totaal aantal kamerleden komen, is de beslissing alsnog goedgekeurd.

Met zijn 245 zetels op 499, heeft Berlusconi 48,49 procent van het aantal kamerleden. Dat betekent concreet dat hij elke maatregel van de regering op zijn minst acht maanden kan vertragen, en dat wil Prodi vermijden. Dit voor wat betreft de uitslagen voor de kamer. Iets ingewikkelder evenwel, is het in de senaat…’

In de studio was Phara achterovergevallen. En toen moest ze nog aan Jean-Luc Dehaene beginnen.

WO 12-04

Steve Stevaert komt terug naar de Wetstraat. Het bericht veroorzaakte op onze redactie grote deining: Stevaert toch niet zeker, we waren net van hem af. ‘We zullen dit verhinderen’, sprak ferm onze chef-Wetstraat, ‘en wel door het simpelweg te schrijven. Hij zal dat dan in alle toonaarden ontkennen, en meteen wordt ons bericht een selfdestroying prophecy.’

Onze chef-Wetstraat zou onze chef-Wetstraat niet zijn, wat hij wél is, indien hij van de gelegenheid geen gebruik had gemaakt om nog wat extra onheil te stichten bij Paars. Om te beginnen liet hij verstaan dat Stevaert driekwart van zijn verplichtingen als provinciegouverneur aan zijn laars lapt: ‘Hij vergadert meer in Brussel dan in de Limburg.’ Daarna dat de gouverneur nooit heeft verteerd dat hij het riante loon bij Ethias, waar hij zo op uit was, aan goede doelen moet doorstorten. En vervolgens suggereerde hij ook nog een kleine liefdesaffaire met grote gevolgen uit het verleden, maar daar mogen we van Walter Zinzen en Yves Desmet niet dieper op ingaan. Tot slot situeerde hij de terugkeer van Stevaert, om de liberalen te jennen, vóór de verkiezingen van 2007.

Voor de Socialistische Partij Anders was deze comeback een uitstekende zaak, ranselde Van Cauwelaert het venijn uit zijn klavier. De SP.A. was onder de kundige leiding van den Baard immers naar ondermaatse peilingen geëvolueerd. En zag, met Freya Van den Bossche, haar nummer één in de regering onderuitgaan als een onbekwame troela, die van liegen en bedriegen een tweede natuur heeft gemaakt. En die via regelrechte fraude aan haar universitair diploma is geraakt. ‘Bovendien’, besloot onze chef-Wetstraat, ‘is nu bekend dat bronnen binnen de SP.A zelf het bericht naar de pers hebben gelekt dat Van den Bossche, na zware druk van haar voorzitter, een interview in TerZake mocht overdoen’.

Bij de SP.A werden de messen getrokken, en bij de VLD sloeg de Stevaert-fobie, die men via de gouverneurswoning en de rijkelijk betaalde Ethias-voorzittershamer afgewend waande, weer in alle hevigheid toe.

Inmiddels hebben wij uit goede bron vernomen dat ook Luc Van den Bossche een terugkeer naar de Wetstraat overweegt. Net in de periode dat onze chef-Wetstraat het hardst had uitgehaald naar Freya, die hij een dermate domme gans noemde dat ophokplicht de enige uitweg bood, was hij samen met Luc Van den Bossche te gast in Frontlijn, het slaapmutsje van Canvas op zaterdag.

Vader Van den Bossche begroette Van Cauwelaert alsof hij na jaren zijn beste vriend terugzag. Vergeten de Knack-cover van ‘Copernicus op krukken’. Vergeten het boek over de Agusta-affaire, waarin onze chef-Wetstraat liet doorschemeren dat enkele vooraanstaanden van de SP-afdeling Gent zich ruimschoots van Italiaans smeergeld hadden bediend. Zand over dat alles, het scheelde niet veel of Van Cauwelaert kreeg drie zoenen.

‘Groot gelijk met uw ophokplicht’, fluisterde Van den Bossche hem in het oor. ‘Ze moet het maar leren. Pretentie voor tien, en als ge denkt, Rik, dat ze misschien eens zou luisteren naar de goede raad van iemand die het kan weten, zoals ik, wel dan zijt ge verkeerd. Juist haar moeder. En pas dankzij u heb ik nu ontdekt dat ze ook nog bedrog heeft gepleegd met haar thesis. Ik beschouw dit als een smet op de naam Van den Bossche. Het is hoog tijd dat ik zelf de zaken weer in handen neem.’

ZO 16-04

Pappenheimers op Pasen. Drie bekende kandidatenkoppels: Tom Lenaerts en Bart De Pauw, Guy Mortier en Roos Kokosnoot, en Karel en Frédéric De Gucht. U kent de formule: eerst een paar vragen aan de drie koppels, die dan daarna hun team versterken met een BV, die ze aanvankelijk enkel kunnen horen, maar niet kunnen zien.

Eerste vraag: ‘Uit welk land is volgens een chagrijnige ex-partijgenoot met een pijp en een sik, Karel De Gucht afkomstig?’ Tom en Bart riepen de hulp in van koker twee. Daar klonk alleen een diepe zucht. Op de set vloog Karel de Gucht recht, als door een leger bijen gestoken: ‘Phara!! Dat is Phara, zeg ik u!’

Terwijl Frédéric zijn op drift geslagen vader probeerde te kalmeren, zagen we in de koker inderdaad Phara de Aguirre zitten. Dat zij en niemand anders een trio zou vormen met vader en zoon De Gucht, stond meteen vast. Anders was Karel naar huis gegaan. De andere twee duo’s zouden het moeten stellen met Robbe De Hert en Urbanus.

Het is niet meer bij te houden, het aantal keren dat Karel De Gucht dit jaar al bij Phara in TerZake is mogen komen. Elke week, dat zal er niet ver naast zijn. Maar die historie met doctor Rice heeft voor een ferme kink in de kabel gezorgd. Karel kan zich er wel voor het hoofd om slaan. Zeker nu hij, als allerlaatste, eindelijk ook doorheeft dat doctor Rice hem in zijn gezicht heeft uitgelachen, met die kwestie van de CIA-vluchten en de folterkampen in Polen.

Sindsdien is geen moeite hem te veel om Phara weer voor zich te winnen, en dat spatte in De Pappenheimers dan ook van het scherm af. Een week voordien was Louis Tobback een van de drie BV’s. Mijnheerke Louis is met Rik Torfs in een felle strijd gewikkeld om de Trofee Marc Reynebeau. Die wordt uitgereikt aan wie in de meeste televisieprogramma’s opduikt, en zich daar het onnozelst gedraagt. Noem om het even welk programma, en Louis Tobback is er de voorbije maand gepasseerd. Of het nu ging om een spelletje of om een politiek debat: voor de socialisten sprak Tobback. Zelfs op VTM, in de eerste aflevering van Robland, ontbrak hij niet. In zoverre dat sommigen ook voor zijn terugkeer naar de nationale politiek beginnen te vrezen. Als Patricia Ceysens in Leuven haar slag thuishaalt, is het zover.

In De Pappenheimers werd hij gekozen door twee zusters, van wie een door haar hormonen geplaagde lerares Latijn en Grieks hem op alle mogelijke manieren probeerde te versieren. Naarmate mijnheerke Louis de score opdreef, werd ze steeds vrijpostiger. Eerst had ze zijn arm vast, daarna viel ze hem om de hals, en tot slot begon ze hem op gevaarlijke plaatsen te aaien. Tobback gaf geen krimp. En bromde dat ze het alleen voor het geld deed.

Op dezelfde manier probeerde Karel De Gucht zich bij Phara de Aguirre in het gevlei te werken, maar die bleek daar al evenmin mee opgezet. Zeker toen De Gucht het ene antwoord na het andere begon te missen. ‘Ze is slank en blond, ze is politierechter, ze rijdt met een motor, en ze begon haar carrière in De Teleurgang van de Waterhoek. Over wie hebben we het?’ Karel fronste zijn wenkbrauwen, trok diepe rimpels in zijn voorhoofd, en waagde een gok: ‘Doctor Rice!’

Daarmee sloeg hij opnieuw zijn eigen ruiten in, en toen hij bij het uitbeelden van ‘steden met massatoerisme’ ook nog Mekka verwarde met Blankenberge, had hij er definitief gelegen. Alleen op een vraag over straatprostitutie wist hij merkwaardig genoeg het juiste antwoord. Dat zijn team toch nog tweede werd, was alleen te danken aan de uitgebreide filmkennis van zijn zoon.

Als Phara eerlijk was, moest ze bekennen dat die Karel haar een beetje begon tegen te steken. Als hij nog over betrekkingen sprak, waren het altijd buitenlandse betrekkingen, en erg boeiend daarover vertellen kon hij niet. De twee zonen waren van een ander kaliber. Vorig jaar was ze al eens compleet van de kaart geweest toen Jean-Jacques De Gucht in TerZake zat. Samen met Peter Van Rompuy, maar die kreeg nauwelijks een blik. Des te meer waren er voor JJ, een echte ladykiller. Het uiterlijk van zijn moeder, en het verstand van zijn vader. Andersom ware een ramp geweest.

Toen tien minuten na de uitzending Peter Van Rompuy op de Reyerslaan op de tram naar huis stond te wachten, zag hij de jongste De Gucht aan het stuur van een open sportwagen met Phara naast zich de stad in scheuren. Na de opname van De Pappenheimers zagen verbaasde voorbijgangers in Vilvoorde de minister van Buitenlandse Zaken eenzaam aan een donkere bushalte staan.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content