MA 20 03
‘President Jacques Chirac sprak gisteren zijn volledige steun uit aan premier Dominique de Villepin. Een duidelijker teken dat de Franse premier in nesten zit, bestaat er niet.’
Mia! Natuurlijk Mia. Barones Doornaert. We hebben het hier al geschreven: hij heeft er gelegen, Dominique de Villepin. Kreeg eerder al de volle laag voor zijn slap gehannes toen de banlieues in brand stonden. Dit in tegenstelling tot de krachtdadige houding van binnenlandminister Nicolas Sarkozy. En nu de studenten amok begonnen te maken aan de Sorbonne, viste Mia opnieuw haar giftigste inktpatronen uit haar pennenzak, en maakte korte metten met de man van wie ze tot voor kort nog woelige dromen had. ‘De bloedmooie Dominique de Villepin’, hoe vaak heeft het niet in De Standaard gestaan? En telkens ging Mia tot aan de drukpers controleren of niet een of andere overijverige of lichtjes gegeneerde eind- of hoofdredacteur het er had uitgehaald.
Hij moet ‘nee’ hebben gezegd, Villepin. Op een verzoek dat er voor Mia toe deed. Zijn jongerenbanenplan vond in de ogen van de barones geen enkele genade. Mia heeft eind jaren zestig als jonge vrouw, gekleed in hotpants en hoge laarzen, zelf de opstand in het Quartier Latin geleid. De kwajongensstreken in de banlieues vorig jaar, waren klein bier vergeleken bij het geweld dat Mia toen ontketende. Dat bleef niet bij uitgebrande wagens. Dat de studenten van vandaag de ruiten van de universiteit weer aan diggelen gooiden, en het hartverwarmende ‘CRS, SS’ weer door de straten van Parijs galmde, deed dan ook latent onderdrukte passies opnieuw oplaaien.
DI 21 03
Nu moeten wij even een zijsprongetje maken. ‘Hij zal het niet graag van zichzelf horen, de president van het land van de truffel, maar Jacques Chirac is een eikel.’
Waar anders kan een dergelijke openingszin te lezen zijn, dan in het commentaarstuk van De Morgen? Wij kunnen u verzekeren: het kwam hard aan, in het Elysée. Volgens Walter Pauli had Chirac weinig begrepen van de internationale context waarin hij optreedt. Hij had namelijk verklaard dat de Fransen atoombommen zouden gooien op mogelijke terroristen. Althans volgens sommige journalisten.
In werkelijkheid had de president enkel aangeboden om de Franse atoomwapens in te schakelen in de Europese defensie, wat vriendelijk van hem is. Maar zo had Walter het niet begrepen. ‘Zo’n man’, maakte hij verder de rekening van Chirac, ‘ziet niet in dat het dreigement van een nucleaire aanval, hoe nuttig ook voor binnenlands gebruik, nefast kan zijn in een internationale context’. Waarvan hij dus weinig had begrepen.
Dit laatste in tegenstelling tot de grote Charles de Gaulle, die volgens Walter altijd goed doordacht te werk ging in zijn internationale strategie. Heeft het hele Franse koloniale rijk om zeep geholpen, maar altijd goed doordacht. ‘Chirac’, besloot Walter, ‘heeft wel een neus die aan De Gaulle doet denken, maar niet de helft van diens politieke talent.’
Paul Goossens draaide zich om in het graf waarin hij gelukkig nog niet ligt. Nadat hij eerst de Walen uit Leuven had verdreven, iets waarvoor hij nu zou worden aangeklaagd door het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding, stond Goossens in mei ’68 schouder aan schouder met Mia Doornaert op de barricades in Parijs, de revolutie predikend tegen het dictatoriale bewind van De Gaulle. En dan moest hij het anno 2006 meemaken hoe diezelfde generaal in de door hem gestichte krant de hemel in werd geprezen.
Goossens zag in zijn vertwijfeling één uitweg: hij belde Mia, zijn heetgebakerde vriendin die hij een paar jaar na de studentenrevolte opnieuw had ontmoet, bij het begin van zijn journalistieke loopbaan op De Standaard. Toen men daar nog bekommerd was om de staatkundige, maatschappelijke, én economische belangen. En om het behoud van het christelijke karakter van Vlaanderen. De goede tijd van vóór Peter Vandermeersch zeg maar.
Paul en Mia waren toen ideologisch al wel enigszins uit elkaar gegroeid. Voor Goossens golden twee basisaxioma’s: de Amerikaan is slecht, en Christian Van Thillo vormt een gevaar voor de democratie. Voor die laatste stelling kreeg hij trouwens onlangs steun uit onverwachte hoek, namelijk van Guido Van Liefferinge. Die met meer argumenten en vooral met meer geld hetzelfde verkondigt. Mia Doornaert heeft slechts één adagium: de Amerikaan is goed. En de Fransman is slechts goed, in zoverre hij zelf de Amerikaan goed vindt.
An American in Paris bijvoorbeeld, is een film waarin Mia al haar politieke idealen, passies en verlangens verenigd ziet. Mia is die film zesendertig keer gaan bekijken, zoals je zonderlingen hebt die al meer dan honderd maal The Sound of Music hebben gezien. Telkens weer komt ze met vochtige ogen de bioscoop uit.
Gene Kelly, als GI Jerry Mulligan, brengt Mia nu nog tot handelingen die een barones doorgaans niet eens overweegt. Ze draait nog elke dag de platen van George Gershwin, en het gaat zo ver dat ze zich nu eens hult in de rol van Leslie Caron, dan weer, tot vrees van heel haar omgeving, in de kleren waarmee de dochter van de regisseur later beroemd is geworden. Zoals u wellicht weet was die regisseur Vicente Minnelli.
Met zijn houding inzake de oorlog in Irak, had de Franse premier Dominique de Villepin het al zwaar verkorven bij Mia die, hoezeer het haar soms ook spijt, politieke principes altijd laat voorgaan op seks. Wat van Paul Goossens niet gezegd kan worden. Mia zag overigens met lede ogen aan hoe die Parijse nicht steeds meer rimpels in zijn gelaat kreeg, en hoe het grijs van zijn eens zo bewonderde lokken gele tinten begon te vertonen. Ze verloor steeds meer interesse voor de fysieke kanten van de Franse premier. Men kan bezwaarlijk beweren dat het grijze haar van Paul Goossens gele plekken vertoont. Zijn ziel wel, zijn haar niet.
Toen Paul haar belde, was Mia dan ook vlug bereid om een oud en nooit helemaal onderdrukt verlangen nieuw leven in te blazen. In een vlammend opiniestuk tegen het CPE van de Franse premier, veegde ze met alle gaullisten de vloer aan, en noemde ze Charles de Gaulle een zielenpoot die in zijn eigen grootheidswaanzin was verdronken. Hierna sloot ze de lade van haar bureau af, en ging met Paul Goossens dineren in een klein restaurant, waar ze nog elpees hebben van Georges Brassens en Léo Ferré. Paul, wohltemperiert, met zijn aanstekelijke forever young-look, twee tintelende blauwe ogen die voortdurend vragend en mild kijken, zijn warme baritonstem, en zijn perfecte dictie en feilloos taalgebruik, had zijn zwarte col-roulé nog eens aangetrokken. Mia droeg een Zuid-Amerikaanse poncho.
De volgende ochtend stapten ze in Brussel-Zuid arm in arm op de TGV naar Parijs. Kort nadien viel de eerste dode.
DO 23 03
Phara de Aguirre en Siegfried Bracke hebben allebei uitstekend gescoord in de Pop Poll van Humo. Phara werd derde, in de categorie ‘Bekwaamste tv-figuur’. Bracke eindigde vierde, in de categorie ‘Ergerlijkste tv-figuur’. Siegfried was na het presenteren van TerZake in allerijl naar het Humofeest in het Antwerpse Sportpaleis gescheurd, en wist zich daar toch nog een houding te geven. Wie ooit is betrapt op het leiden van een propagandamiddag van het Vlaams Blok, is niet snel meer voor schaamte vatbaar.
Toen ze het vernam, zowel van haar derde plaats als van Brackes vierde, gaf Phara meteen een rondje. Niet aan de redactie, maar aan de markt. Niet alleen Paul D’Hoore verdient daarop bij. Wij hebben u al verteld dat Phara een drukbeklant kippenkraam runt, samen met haar jeugdvriend Peter D’Hondt, de milde politierechter van Dendermonde. Mild, dat wil zeggen: in vergelijking met zijn collega en grote concurrent Mireille Schreurs, de meedogenloze rechter van Aalst.
Die genadeloosheid bleek vorige week zelfs in Litouwen, waar Mireille op officieel bezoek was met in haar gevolg de koning, de koningin, en een honderdtal belangrijke zakenlui en journalisten. En minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht. De foto’s haalden de één van meerdere dagbladen. Het gebeurde tijdens een kleine wandeling na een copieuze lunch, waarop Mireille zich graag het hof had laten maken door de Litouwse president Valdas Adamkus, pas tachtig.
Toen die haar schalks vroeg of de jonge vrouwen in België ook graag met sneeuwballen gooien, bukte Mireille zich, kneedde een hoopje verse sneeuw tot een middelgrote kanonskogel, vroeg de president: ‘Ziet ge die autochtoon met zijn hoed daar?’, en lanceerde een dodelijke worp. De ‘autochtoon met zijn hoed op’ bleek tot haar verrassing haar eigen echtgenoot te zijn, die allerminst kon lachen toen zijn hoofddeksel plots vier meter achter hem op de straat lag, en vervolgens door een lijnbus werd platgereden.
De president van Litouwen kwam niet meer bij van het lachen, en haastte zich weer naar binnen om zijn goede maat Albert te gaan vertellen wat er gebeurd was. Mireille zelf staarde een poosje hoofdschuddend naar de beteuterde Karel, riep: ‘Uwen hoed ligt op de grond’, en spoedde zich op haar beurt naar binnen, om daar haar vriendinnen koningin Paola en prinses de Merode te vertellen hoe ze vorig jaar de Trofee Louis Tobback van Knack had gewonnen met haar uitspraak: ‘De eerste keer dat Karel met een hoed op televisie kwam, had ik hem niet herkend. De hoed wel, maar Karel niet.’ De koningin verslikte zich bijna in haar gebakje.
Eens in haar toga, is Mireille heel wat minder voor geintjes te vinden. Dat kon iedereen een paar weken geleden vaststellen in Koppen Justitie, toen een scholier uit Aalst terechtstond omdat hij zich midden op de rijweg bevond terwijl het licht voor de voetgangers rood was. Volgens de scholier was het groen geweest toen hij de rijweg op stapte, maar met een zo dwaas excuus was hij aan het verkeerde adres.
Wij kennen die school. Het licht springt daar inderdaad van groen op rood vooraleer men de tijd heeft halfweg te geraken. Zelfs indien men Ben Johnson een extra emmer stanozolol had ingespoten, was ook hij er niet in geslaagd bij groen de overkant te bereiken. Aan die overkant staat dan een Aalsterse hulpagent, en die slingert elke scholier op de bon.
Van rechter Schreurs krijgen ze allemaal een werkstraf. Die kan gaan van het wieden van onkruid en mossen rond een riant herenhuis met een toilet in een torentje, tot het blinkend oppoetsen van een motorrijwiel Ducati, of het behangen van het bureau van een vooraanstaand minister. Zo ook de scholier uit Koppen Justitie. ‘Nopens de beschuldiging die mevrouw de procureur hier zonet heeft voorgelezen,’ sprak Mireille streng, ‘wil ik nog preciseren dat ik vorige maand zelf aan uw school ben voorbijgereden, en dat daar iemand zijn middenvinger naar mij heeft opgestoken. Ik vraag me af of gij dat niet waart. Kent gij iets van bontmantels, en meer bepaald van het herstellen ervan?’
Toen dat niet het geval bleek, kreeg de beschuldigde een boete van vijfduizend euro. Op datzelfde moment stopte in Dendermonde Peter D’Hondt een student die met 4,5 promille in een gestolen Lamborghini door een winkelwandelstraat was geraasd, een overgebleven kerstkalkoen toe. ‘Hier zie vriend, ik zie dat ge het niet breed hebt, laat het u smaken. En wees in het vervolg wat voorzichtiger. Die vijf voetgangers die ge omver hebt gereden leven nog wel, maar voor hetzelfde geld zit ge met een lijk en had ik u minstens een voorwaardelijke straf moeten geven.’
Peter D’Hondt is in zijn vrije tijd poelier. Wij hebben dat eens puur toevallig ontdekt, toen wij op een kerstmarkt aan het snuisteren waren, en de gewijde muziek overstemd werd door een stem die ons bekend in de oren klonk: ‘Kiekens! Verse kiekens. Gezonde kiekens en kalkoenen. Het zijn de laatste madammeke!’ Phara de Aguirre!
Er zijn momenten waarop een mens zodanig schrikt, dat hij steendood in elkaar zou kunnen zijgen. Wel, dat was zo een moment. Zeker toen wij plots ook de man naast haar herkenden: Peter D’Hondt. De zoon van Paula, bij wie Phara haar carrière begonnen is. Ook de rechter liet zich niet onbetuigd: ‘Poules! Poules de Berlin. Poule-poule-poules. Sans hormones, madame, je le garantis. Les seules hormones dans ma baraque sont dans ma serveuse ici.’ Bij dat laatste wees hij naar Phara, die het gelukkig te druk had met aan een verbaasde Dendermondenaar uit te leggen waarom hij bij aankoop van drie kalkoenen samen, vijf euro meer moest betalen dan bij de aankoop van drie kalkoenen afzonderlijk. ‘Dat weegt meer hé mijnheer, dat verstaat ge toch?’
Wij zijn een jeneverkraam moeten gaan opzoeken om van de schok te bekomen. Toen we opnieuw gingen kijken, waren Phara en Peter al aan het opkramen: uitverkocht. Onlangs waren beiden te gast op een bonte avond met Bekende Aalstenaren. Daar vertelde Phara tot ontzetting van de aanwezigen niet alleen dat ze vroeger misdienaar was geweest, en bijna was ingetreden bij de Dames van Maria. Maar ook dat ze in de eerste kleuterklas van het Sint-Gudula-instituut bij juffrouw Kiekens had gezeten. Wie zou nog durven beweren dat predestinatie een verzinsel is?
Koen Meulenaere