MA 20 02
Vorige week was onze chef-Wetstraat te gast in Het beste moet nog komen op Radio 1. Het is daar de gewoonte dat de invité zelf de muziek kiest. Dát hebben we geweten. Meestal wordt tijdens dat uurtje teruggegrepen naar de Golden Oldies uit de jaren zestig en zeventig, al kunnen we jammer genoeg zelden voorbij aan de onvermijdelijke Edith Piaf en Frank Sinatra, die in deze tijden ook op geen enkele kerkelijke begrafenis ontbreken. Afgezien van die laatste twee gaat het meestal om licht verteerbare en veelal vrolijke muziek, die het gezaag van de studiogasten net iets draaglijker maakt.
Dat was niet het geval met onze chef-Wetstraat. Wat die allemaal op de draaitafel liet leggen! Rik Van Cauwelaert is zelf een vermaard tubaspeler, en dweept met de coryfeeën van jazz, rythm&blues, dixieland, en boogie- woogie. Hij is kind aan huis in de jazzkelders van Willebroek, Dendermonde, en New Orleans.
Mensen toch, dat werd me een geknetter en geschetter van saxofoons, mondharmonica’s, klarinetten en schuiftrompetten… de laatste Radio-1-getrouwe vluchtte weg naar Q-music. Flügelhoorns zeg, wij wisten niet eens dat het bestond. IJzingwekkend geluid. Wat wij aan gekriep en geschriep te horen kregen, tartte alle verbeelding. Chet Baker. Ben Webster. Charlie Parker. Cannonball Adderley! Fats Navarro!! John Lee Hooker vanzelfsprekend… alsof horen en zien verging.
Bij elk nieuw plaatje, bij elke nieuwe marteling voor het oor, had onze chef-Wetstraat een verhaal. ‘Wat zo speciaal is aan dit nummer van Buddy DeFranco’, vertelde hij dan, alvorens een nieuwe aanval op ons incasseringsvermogen in te zetten, ‘is dat Norman Granz hier zelf nog op de bas speelt. En Norman Granz is de man die later, toen hij al de belangrijkste producer was geworden, Stan Getz heeft gelanceerd. We moeten hem daar altijd dankbaar voor blijven.’ Inderdaad.
Daarna volgden Miles Davis en Coleman Hawkins. Het Gerry Mulligan Kwartet. Count Basie niet vergeten. Benny Carter. Lester Young. Tal Farlow: vreselijk. Roy Eldridge: afgrijselijk. Louie Bellson!! Angst-aan-jagend, het woord is niet overdreven. Sonny Stitt had een vriend die ooit nog sparringpartner was geweest van Sugar Ray Robinson, wist u dat?
De enige toegeving die onze chef-Wetstraat wou doen aan de meer populaire muziekstijl die men tegenwoordig vaak hoort op de radio, was Bubber Miley. In een van zijn minder naargeestige nummers. Bubber heeft zich destijds verhangen aan een brug in Chicago. Daarmee het voorbeeld volgend van het merendeel van zijn fans.
Rond tien voor tien was Big Jack Johnson, die uiteraard niet op het appel mocht ontbreken, aan de beurt. De allerlaatste luisteraar haakte op dat moment af. En wij kunnen het weten, want die allerlaatste luisteraar waren wij zelf. Nog inderhaast een wanhopige sms gestuurd: ‘Rik, alstublieft. Draai eens iets van Middle of the Road. Of van Esther en Abi Ofarim.’ Ja, wat dacht u: Thelonious Monk!
De volgende dag was in Het beste moet nog komen Urbanus uitgenodigd. Een andere grote muziekliefhebber uit het Pajottenland.
DI 21 02
Voor de premier ziet het er niet te best uit. Die hele affaire met de VTM-aandelen mag dan formeel wel net binnen de lijnen van de wet te wringen zijn, in werkelijkheid was het zuiver bedrog, dat voelt iedereen met de ellebogen aan. Bedrog, de rode draad door zeven jaar Paars. En door het leven van bepaalde paarse boegbeelden. Zou Guy Verhofstadt zijn licentiaatsthesis zelf hebben geschreven?
Maar bedrog of niet, daar lacht de paarse elite eens mee, en aangezien ze het parlement vakkundig heeft afgeschaft, hoeven we van die kant ook geen heil te verwachten. De enige controle op de regering wordt uitgeoefend door de pers. Of toch door dat deel van de pers, dat nog onafhankelijk staat tegenover de politieke bewindvoerders.
In die pers nu, heeft de premier er een te duchten vijand bij: Mia Doornaert. Noemde Verhofstadt in haar gevreesde column Doorgeprikt staat netjes ‘een prutsventje’. Een bangerik, een lafaard, en een beunhaas. Veel lawaai, weinig inhoud, van een barones komt dat aan. Nu heeft Mia altijd gelijk. Nog nooit een stuk van haar gelezen waartussen ook maar één speld te krijgen was. Over haar uitgangspunt, ‘de Amerikaan is goed’, kan men eventueel discussiëren. Maar uitgaande van die premisse volgen haar redeneringen een ijzeren logica die wij, als oud-logicastudent en adept van de syllogismen van Aristoteles, naar waarde kunnen schatten. SiP, SaP, SeP en SoP, men hoort het Mia moeiteloos mompelen.
Professor Vermeersch heeft dat ook. Al is met name onze chef-Wetstraat het daarmee niet eens. Voor Rik Van Cauwelaert is Etienne Vermeersch de duivel in persoon. Alles wat verkeerd gaat in de wereld, is te wijten aan de verderfelijke invloed van de Gentse ethicus. Zijn praktische gids voor deportaties, het boekje voor het bloeden voor Patrick Dewael, komt recht uit de pen van Hermann Göring. En de euthanasiewet is een onding. Dat zijn zowat de stellingen die u de voorbije maanden in ‘Van de redactie’ kon lezen. Nu zijn wij het, net als met Mia Doornaert, ook altijd eens met Rik Van Cauwelaert. Zij het om andere redenen. Mia heeft nog nooit een onkostenvergoeding van ons getekend. Maar in verband met professor Vermeersch varen wij op eigen kompas. Ook in verband met de euthanasiewet trouwens. Die gaat ons lang niet ver genoeg. Waarom zou men moeten dementeren, ongeneeslijk ziek zijn, of ondraaglijk moeten lijden, om een einde aan zijn leven te mogen maken?
Wij zijn voorstander van het recht op een waardige zelfmoord. Uitgangspunt daarvoor is: met welk recht verplicht men iemand te leven? Niemand heeft daarvoor voorafgaandelijk zijn toestemming gegeven. Het minste wat men kan doen is dan ook de mogelijkheid scheppen om deze fundamentele onrechtvaardigheid ongedaan te maken. Nu zijn ongetwijfeld vele mensen blij dát ze leven, en ze zullen trachten hun verblijf in deze wereld tot het uiterste te rekken. Geen probleem, dat ze maar lang leven, en zo mogelijk in de gloria. Een schitterend systeem van ziekte- en andere zorgen staat hen daarbij ter beschikking. Maar er zijn ook mensen die dat niet willen. Zoals Louis Tobback bijvoorbeeld, die vorige week in Humo nog een lans brak voor de ‘pil van Drion’. Het is de eerste keer dat wij het eens zijn met mijnheerke Louis.
Huib Drion was een Nederlandse jurist, die vijftien jaar geleden verkondigde dat iedereen op een menswaardige en vooral propere wijze voor de eeuwige rust moet kunnen kiezen. Zonder daarom de Poolse schoonmaakster of de door de buren gealarmeerde wijkagent de schok van hun leven te bezorgen. Zonder zijn ingewanden uiteen te voelen schroeien door het drinken van een fles ammoniakzuur. Zonder dat de schilder van de nieuwe huiseigenaar eerst nog het bloed en de hersenen van de muur moet schrapen. En zonder een machinist van de Nationale Spoorwegen met een levenslang trauma op te zadelen.
De NMBS heeft vorig jaar meer dan tweehonderd zelfmoordpogingen op het spoor te verwerken gekregen. Plus de komst van Jannie Haek. Een sterke maatschappij, die aan zoiets het hoofd kan bieden. Verhanging, kogel door de kop, en vergif, gaan de ijzeren weg nog wel vooraf in de rangschikking van de zelfmoordmiddelen, maar tweehonderd pogingen blijft niettemin veel.
Drion vond dat elke burger moest kunnen beschikken over een pil, die hem op een pijnloze manier definitief doet inslapen. Bovendien moet hij die pil kunnen nemen in een discrete afdeling van het ziekenhuis, waar gespecialiseerde medewerkers de volgende ochtend de kamer binnenstappen, goed bewust van wat ze daar zullen aantreffen. Die kliniek bestaat, in Zürich, maar dat zadelt de nabestaanden dan weer op met de problemen van een repatriëring.
Om tijdelijk depressieven voor een vergissing te behoeden, en om te verhinderen dat mensen in een zwakke positie door familie of verwanten onder druk worden gezet, kunnen drempels worden ingebouwd. De kandidaten zouden bijvoorbeeld gedurende twaalf jaar om de drie jaar hun kandidatuur schriftelijk en in een persoonlijk onderhoud met een verantwoordelijke arts kunnen herbevestigen. Pas daarna mogen ze, áls ze dat verkiezen en wannéér ze dat verkiezen, eruit stappen. Point final.
DO 23 02
We zijn weer een beetje aan het afdwalen, hebben wij de indruk. Draad weer opnemen. Van tussen- en hoofdgedachte. Eerst de tussengedachte: professor Vermeersch. Die beschikt over de zeldzame intellectuele gave om wiskundig te kunnen redeneren over niet-wiskundige thema’s. Wie de stelling van Cauchy-Schwartz wil bewijzen, moet niet komen aanzetten met argumenten die slechts ten dele waar zijn. Een wiskundige bewijsvoering moet sluitend zijn, elke letter moet kloppen, en elk element moet een logische en bewijsbare link hebben met het vorige en het volgende.
Vermeersch heeft vele jaren deel uitgemaakt van onze Kroonraad, en wij denken met veel genoegen terug aan de bezoeken in Wetteren. Onze eigen inbreng in die gesprekken bleef beperkt tot: ‘Zuiver zwart.’ Dat ging dan niet over etnische kwesties, maar over hoe wij de koffie wensten. Voor het overige sprak alleen Vermeersch. Hij bekeek de vijf of zes actuele thema’s die wij op onze vragenlijst hadden genoteerd, kwam dan met vijf andere op de proppen, en hield daarover een betoog dat niet alleen van een onuitputtelijke kennis van zaken blijk gaf, maar bovendien ook langs alle kanten sloot als een bus.
In al die jaren heeft de professor slechts één keer op onze eigen, en meer beperkte deskundigheid een beroep moeten doen: ‘Ik heb horen zeggen dat Joyce De Troch een tatoeage op haar venusheuvel heeft. Zoek dat eens uit.’ Ja, dank u. Hoe begint men aan zoiets? De methodes die wij konden bedenken, hadden ons in het beste geval een gevangenisstraf van achttien maanden gekost, en in het slechtste een verhouding met Joyce De Troch. Tot plotseling het licht scheen: Mark Eyskens! Die weet ook alles, weliswaar vanuit een andere invalshoek dan Vermeersch. Onmiddellijk naar Heverlee gebeld: ‘Mijnheer Eyskens, klopt het dat Joyce De Troch een tatoeage op haar venusheuvel heeft staan?’
‘Ja, dat klopt. Waarom vraagt u dat?’
‘Wel euh… het is eigenlijk voor professor Vermeersch.’
‘Voor Etienne? Wat heeft die daarmee te maken? Zeg hem dat hij van de venusheuvel van mevrouw De Troch moet afblijven.’
‘Ja maar mijnheer Eyskens, als gij het weet, waarom zou hij het dan niet mogen weten?’
‘Goede vriend, omdat zoiets niet het voorrecht is van de ethicus, maar van de estheticus.’
Er zijn wel meer domeinen waarin Mark Eyskens minder katholiek is dan men van een christendemocratische conservatief zou mogen verwachten. Zo bestaat er een burlesk televisiefragment, waarin Eyskens op kiesbezoek is bij een diepchristelijk gezin. U kent dat wel: zeven kinderen en allemaal in de chiro. Eyskens zat rond de keukentafel met de mater familias en vijf blozende bakvissen, die hij wreed choqueerde door te vertellen welke raad Victoriaanse moeders hun dochters meegaven voor de eerste huwelijksnacht: ‘Close your eyes, spread your legs, and think of England.’
Eyskens heeft die kiesbezoeken later afgeschaft, want ze werkten veeleer contraproductief.
VR 24 02
Nu weer de hoofdgedachte, wij beginnen zelf stilaan wiskundig te werk te gaan: Mia Doornaert. Over de Mohammed-cartoons. Daarover heeft Pol en klein Pierke de afgelopen maand zijn zeg wel gehad, en al die meningen hadden één ding gemeen: ze hielden geen halve minuut stand. Behalve die van professor Vermeersch, die in TerZake terecht opmerkte dat de moslims zelf hun profeet aan het terrorisme koppelen. Het probleem was dat hij ook Dyab Abou Jahjah daarvan wou overtuigen, en men kan net zo goed proberen de zee leeg te scheppen.
Als laatste in het rijtje kwam Mia Doornaert, die de zaak zoals gewoonlijk militair-strategisch bekeek. Mia is als Jozef Stalin: ze denkt eerst in aantal divisies. Daarna in garnizoenen. Vervolgens in regimenten. Dan in bataljons en compagnies, in stuks artillerie en luchtafweer, in fournissage- en aanvoerlijnen, en pas in laatste instantie in politieke of ideologische principes. Vandaar dat ze de Europese Unie op de korrel nam, omdat die de Deense premier Anders Fog Rasmussen alleen in de vuurlijn had laten staan. In plaats van om te beginnen de financiële steun aan de Palestijnen in te trekken, een spreekverbod op te leggen aan alle opruiende imams in de Unie, en een algemene mobilisatie af te kondigen.
‘Onze premier,’ schroefde Mia een nieuwe vulling op haar pen, ‘die zo flink op de bres staat voor de scheiding tussen Kerk en Staat als het tegen de tsjeven is, heeft zijn Deense ambtgenoot niet eens een boodschap van steun gestuurd. Ook hij schijnt uit de geschiedenis niet te hebben geleerd dat je een totalitair regime niet kan paaien. Hij heeft zich eens te meer laten kennen als een prutsventje.’
Zo, dat mocht Verhofstadt noteren. Hij kon zich enkel troosten met de wetenschap dat ook andere Europese premiers uit Mia’s bovenste lade verdwenen zijn. Dominique de Villepin! De nuffe nicht uit Parijs. Door Mia vroeger steevast bedacht met epitheta als ‘bloedmooi’ en ‘botergeil’. Heeft er gelegen. Mia heeft formeel gekozen voor Nicolas Sarkozy. Toch meer een echte man, met zijn hogedrukreiniger tegen het uitschot van de banlieues. En minder trouw dan Villepin. Perspectieven, dat wil een militair.
Koen Meulenaere