Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

MA 16 01

Beste Vrienden, aflevering twee. We zijn in het noorden van Portugal, en Karel De Gucht heeft weer zijn rode broek aangetrokken. De vorige keer was dat tijdens Confidenties in Toscane bij Paul Goossens, vier jaar geleden. Karel leeft blijkbaar in de overtuiging dat een praatprogramma in de zomer een rode broek rechtvaardigt. Zijn vriend is Dirk Sterckx, en ze moeten samen een wedstrijd houden tegen Jacques Vermeire en Gilles De Bilde.

Proef één. Jacques en Gilles moeten in de arena tegen een stier vechten. Een levende, en een wilde bovendien. Jacques moet hem afleiden, door wat zotte gezichten te trekken, en Gilles moet ondertussen zeven rode rozen gaan oprapen die in de arena verspreid liggen. Hij dient die dan aan Bruno Wyndaele te geven. In weerwil van de gewelddadigheid die ermee gepaard gaat, hangt rond dat hele corridawereldje toch een zweem van homoseksualiteit. Wie anders paradeert met witte kantkousen en een nauwsluitende roze kniebroek waar de geslachtsdelen ongeveer uitspringen? Patrick Dewael, ja, maar bij normale mensen?

Ook Karel en Dirk hebben een gevaarlijke opdracht: in een boerengat zeven kaarten zoeken, op plaatsen die te maken hebben met de zeven werken van barmhartigheid. We spreken over een minister van Buitenlandse Zaken en een Europarlementslid.

De zeven werken van barmhartigheid, wat waren die ook weer? De dorstigen laven. Het is niet toevallig het eerste wat Sterckx te binnen schiet. In het dorpje is één café, en op de tapkast staat de eerste kaart te pronken. Met een extra spotlicht erop, alsof de waard die zeveraars zo snel mogelijk zijn zaak weer wil uit hebben. Sterckx krijgt schik in het spel, en herinnert zich een tweede werk: gasten herbergen. Waar doen ze dat? Dat is niet moeilijk: in een hotel. Ook van de hotels is er slechts één exemplaar aanwezig in het dorpje, en het staat naast het enige café, waar Sterckx net uit tevoorschijn is gekomen. De kaart is bovendien tegen de buitendeur gespijkerd, een weggevertje.

De hongerigen voeden. Ha, een restaurant. De patron daar is minder toeschietelijk. Een kaart, zeker, maar waar die zich bevindt moeten ze zelf maar zoeken. Sterckx besluit er geen gras meer over te laten groeien, grijpt de baas bij zijn hemd, en sleurt hem over zijn comptoir: ‘Luister eens goed vriend, dit hier is de minister van Buitenlandse Zaken van een bevriende natie. En een belangrijke militaire bondgenoot voor als de Moren hier nog eens binnenvallen. Tevens is hij de eerstvolgende voorzitter van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. Kent ge het probleem in Transnistrië? Dat lost hij op in één dag. Welnu, die kaart waarover ik spreek, die vráágt hij u niet, hij vordert ze op. Begrijpt ge wat dat betekent, olijfboer? Die kaart, nu!’

Volgende werk: de naakten kleden. Waar vindt men naakten? Sterckx staat nu echt onder stoom, en sleurt de eerste twee voorbijgangers voor de camera: ‘Speak English? We need sexclub. For the minister from Belgium here. Where is sexclub? Fuckie-fuckie, girls. It’s urgent. ‘ Geen seksclub in het dorp, in Portugal zijn nog van die achtergebleven streken waar de beschaving haar eerste voet nog moet zetten.

Waar kunnen ze dan de naakten… een klerenwinkel! Natuurlijk. Aan de overkant van de straat is er een, van geluk gesproken. Sterckx sprint er binnen alsof de duivel hem op de hielen zit. En inderdaad, even later heeft ook De Gucht de deur bereikt. Voor praten is geen tijd meer, Sterckx sleept de geschrokken verkoopster al bij de haren over de vloer: ‘Waar hebt ge die kaart verborgen? Spreek, of het gaat slecht met u aflopen.’

De doden begraven? Is dat een werk van barmhartigheid? Sterckx weet het niet. De Gucht, beter thuis in de katholieke liturgie, meent van wel. Naar de kerk. Die is dicht. Een funerarium! My kingdom for a funerarium. In de hoek van het dorpsplein is er toch wel een zeker. Sterckx is al binnen, voor De Gucht hem kan waarschuwen dat er wellicht een dienst bezig is. Een kindje is door een tractor vermorzeld, het verdriet in de zaal is verscheurend en met geen pen te beschrijven. Sterckx heeft er geen oog voor, en staat met de al veroverde kaarten te zwaaien: ‘Heeft er iemand een kaart als deze? Kijk eens allemaal in uw zakken. En gij daar vooraan, met uw purperen pots, doe die kist open. En stop met uw gezeur. Ge doet precies of er is iemand gestorven. Het is maar een spelleke. It’s a game, Belgian television.

De aanwezigheid van de cameraploeg en de twee Belgische toppolitici heeft het kleine dorpje inmiddels in rep en roer gezet, en de sfeer wordt stilaan vijandig. De Gucht, die als minister van Buitenlandse Zaken goed weet wanneer moed in roekeloosheid omslaat, besluit dat vijf van de zeven kaarten voldoende is en troont een protesterende Sterckx de stad mee uit. Voor hij ‘de gevangenen bevrijden’ in de praktijk kan brengen.

Di 17 01

Ondertussen hebben ook Vermeire en De Bilde de stier op de knieën gekregen. Gilles heeft hem een mep op zijn snuit verkocht, zoals indertijd bij Krist Porte. De beide koppels staan klaar voor de volgende test: wijn proeven. Per telefoon! Je ziet nogal wat op televisie. Karel proeft een glas, en moet dan per telefoon aanwijzingen geven, zodat Dirk uit zeven verschillende flessen kan kiezen welke wijn Karel heeft gedronken. Idem voor Jacques en Gilles.

Karel blijkt zich vergist te hebben tussen een witte chablis en een rode medoc, en dat zit hem bijzonder dwars. Het plan rijpt om zijn vriend Tony Mary op te bellen, en te eisen dat die scène eruit wordt geknipt. Of anders wordt de subsidie aan de VRT gehalveerd. Maar nadat eerder bekend was geraakt hoe hij Christian Van Thillo had gechanteerd om Luc Van der Kelen bij Het Laatste Nieuws te ontslaan, is hij met dat soort demarches toch wat voorzichtiger geworden. Gelukkig vergist ook Gilles De Bilde zich, en is het gelijk. Schiftingsvraag. Er wordt een nieuw glas ingeschonken, en Jacques en Karel moeten nu raden hoe oud deze wijn is. ‘Van vorige week’, gokt Jacques, die de opdrachten niet al te ernstig schijnt te nemen. Dat is wel anders bij De Gucht. Hij laat de wijn wat rondom zijn tanden klotsen, spuwt hem uit, neemt een nieuwe slok die hij nu door de keel laat gorgelen, ruikt nog eens aan het glas, en spreekt dan zijn definitieve oordeel uit: ‘Ouder.’ Ouder dan die week waar Vermeire het over had. En het klopt: de wijn is van 1996, Karel heeft gewonnen. En is op slag beter gezind.

Dankzij deze overwinning mogen Karel en Dirk de volgende opdracht afwerken met het snelle vervoermiddel, Jacques en Gilles zullen het moeten doen met het trage. Het snelle is een 4×4 Turbo Jeep. Topsnelheid: tweehonderdzestig kilometer per uur. Acceleratievermogen: van nul naar honderd in vier seconden. Het trage, voor Jacques en Gilles, blijkt een toeristentreintje met zeven wagonnetjes te zijn. Topsnelheid: vijftien kilometer per uur, in de bergaf. Geen remmen.

Wacht, wij moeten nog eerst vermelden dat beide teams elk een kaars hebben gewonnen. Dankzij de zeven werken en de stier. En nu krijgen ze een rol wit papier in handen. Staat niets op. Wat nu gezongen? Gelukkig heeft een minister van Buitenlandse Zaken veel ervaring met spionagetechnieken. Onzichtbare inkt! Wie in zijn jeugd ooit Vlaamse Filmkens heeft gelezen, kent het procedé dat indertijd Walt Mistral, en Green & Higgins van de Yard, zo vaak voor problemen heeft gesteld. Kaars aansteken en onder het papier houden, dan wordt de tekst zichtbaar. En zo ontdekken zowel De Gucht-Sterckx als Vermeire-De Bilde de echte opdracht: het huis zoeken van een van de drie herderskindjes aan wie Onze-Lieve-Vrouw van Fatima is verschenen.

In een wolk van zand en grind scheurt Karel De Gucht weg van het erf waarop de plannen werden rondgedeeld, naar Fatima. Vermeire en De Bilde proberen de tachtigjarige conducteur van het treintje wakker te krijgen. De formule van Beste Vrienden heeft dit voordeel: ook de verstandigste mens gaat zich op de duur gedragen als een volslagen bezetene. Interessant onderzoeksmateriaal voor studenten gedragspsychologie.

Het is nu Sterckx die De Gucht wat moet intomen. Want die vlamt met een duizelingwekkende snelheid van links naar rechts, bedenkt zich dan, gooit alles dicht waardoor de Jeep met gierende banden demi-tour maakt, schiet weer in de andere richting weg, en al wie niet tijdig opzij springt, wordt van de straat gemaaid. Waar woonde de kleine Lucia?

Jacques Vermeire en Gilles De Bilde zitten inmiddels helemaal alleen in een pretparktreinstel met zeven wagons, en voelen zich met de minuut belachelijker. Ze hebben Karel en Dirk met hun Jeep al vijf keer naar alle windstreken zien voorbijrazen, en hebben zich bij de nederlaag neergelegd: ‘Waar zouden we eten vanavond?’

Na een schier oneindige reeks verkeersovertredingen, waarvoor ze van de politierechter in Aalst minstens een jaar cel zouden krijgen, hebben De Gucht en Sterckx eindelijk het huis van de kleine Lucia gevonden. Daar krijgen ze een nieuwe rol papier. En weer staat er niets op. De bougie, waar is de bougie? ‘Begeef u nu naar de kerk van de Heilige Maria van Fatima’, lezen onze vrienden even later in gulden letters op het document. De overwinning kan hen nauwelijks nog ontsnappen.

Maar bij het binnenrijden van het beroemde bedevaartsoord, menen Karel en Dirk te dromen: het treintje! Uit een zijweg komt van rechts het treintje van Jacques en Gilles aangepuft. ‘Die ram ik van de weg’, brult De Gucht, terwijl hij de versnelling met een vreselijk gekraak terug in de drie gooit, en plankgas geeft. Pas de laatste tien meter voor de fatale klap blijkt dat het een ander treintje is. Vol gehandicapte kindjes, die op genezing hadden gehoopt en tot hun afgrijzen merken dat het tegendeel plots heel wat meer waarschijnlijk is geworden.

Gelukkig heeft Karel vroeger, voor hij de omgebouwde luxe-Mercedes van Louis Michel erfde, met een Porsche Cayenne gereden. Op een manier die Michael Schumacher hem niet zou verbeteren, trekt hij de Jeep met een uiterste reflex opzij, stuurt hem rakelings langs het treintje, en doet hem in een orkaan van zand en stenen driekwart slag omdraaien. Perfect in de richting om full speed naar de basiliek te stuiven. Daar staat Bruno Wyndaele met de laatste, wat meer persoonlijke, vraagjes.

‘Wanneer verjaart Karel?’ Sterckx weet het: 27 januari. Dat is overigens deze week. Doctor Rice komt speciaal naar Berlare om mee te vieren. Vraag aan De Gucht: ‘Wat deed Dirk voor hij op de VRT ging werken?’ Lesgeven, de kans dat je daarmee verkeerd gokt, is nihil. Tweede vraag: ‘Hoe heet de vrouw van Karel?’ En daar wordt Sterckx door de spanning van het moment gevloerd. Honderdduizend keer zou hij het zeggen, maar nu kan hij er niet op komen. Wacht… Muriel! Vijf minuten straftijd.

Met veel geraas en gedonder boort achter op het plein de oude Portugees zijn treintje in het voorportaal van de kerk. Bruno is al ter plaatse: ‘Gilles, wat zijn de hobby’s van Jacques?’

WO 18 01

In het Heilig Hartziekenhuis in Roeselare zullen ze voortaan chirurgische ingrepen uitvoeren met de hulp van een robot. Tot nu toe gebeurden chirurgische ingrepen in Roeselare met een bijl en een rol onzichtbare Scotch-tape. En na de middag weer aan het werk. De nieuwe robot heeft vier armen: één lange, twee korte voor de eigenlijke ingreep, en één om de camera te bedienen. In Antwerpen hadden ze er zo al een: Luc Beaucourt.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content