ZA / 27 / 08

De eerste editie van het nieuwe DS Weekblad is op onze redactie op gemengde gevoelens onthaald. Aan de ene kant was er uw dienaar, die zwaar onder de indruk was. Wat een mooi blad. En wat een mooi blètend kind op de cover. Aan de andere kant bevond zich onze chef-Wetstraat, van wie de mening na een vluchtige inspectie kort en bondig luidde: ‘Is het dat maar?’

Uw dienaar haastte zich om begrijpelijke redenen eerst naar de laatste bladzijde, en kreeg meteen een dreun op zijn neus: geen column! Dat dat kon. Wat een gevaar, het zou mensen op ideeën kunnen brengen. Wel een foto van Lisbeth Imbo. Op een paard. Het paard heette Siegfried. En het zag er een heimelijke knol uit.

Naar voren dan maar, naar het voorwoord van de heren hoofdopstellers, Karel Verhoeven en Bart Sturtewagen. En weer moeten we eerlijk zijn: ook dat was heel wat beter dan wat bij ons doorgaans op de eerste pagina prijkt, en wat ruw samengevat het best te catalogiseren valt onder de noemer ‘betweterij’. En ‘syndicaal gestook’.

Niets daarvan in DS Weekblad. Niets tegen Paars zelfs, daarvan wisten wij ook al niet dat het tot de mogelijkheden behoorde. Wel een appetizer, een menukaart van al het lekkers dat verderop in het blad volgt, iets wat onze chef-Wetstraat om principiële redenen, én om redenen van persoonlijke aversie, altijd nalaat te doen.

Rik Van Cauwelaert liet zich niet uit zijn lood slaan. ‘Ik lees dat nooit, de eerste bladzijde. En de laatste nog minder. Maar laat me raden. Het worden reportages waarvoor de tijd is genomen. Portretten van hoofdrolspelers die belichten wat elders nog niet aan de oppervlakte kwam. Echte achtergrondverhalen. Meer aandacht voor de foto’s. Wedden voor vijfhonderd euro dat de woorden “diepgravend” en “smaakmakend” vallen. Weet ge wat? Lees het mij voor. Nu. Hardop.’

Maar enfin, Rik.

‘Nu, zeg ik. Ik wil het u horen lezen. Lang geleden dat ik me op zo’n amusement heb mogen verheugen.’

Goed dan. Gij uw zin.In DS Weekblad willen we journalistiek brengen waarvan wij vinden dat we die moeten maken.’

‘Hahaha, dat begint goed. Wat zouden ze anders brengen? Journalistiek waarvan ze vinden dat ze die niet moeten maken? Jongens, het zal weken zijn, maanden dat ik nog zo veel plezier heb gehad. Ga door.’

Journalistiek met een langere adem. Smaakmakende en diepgravende reportages waarvoor we ruim de tijd nemen. ‘

‘Wat voor reportages, zegt ge?’

‘Smaakmakende en diepgravende.’

‘Nee maar.’

‘Portretten van hoofdrolspelers waarin we belichten wat elders nog niet aan de oppervlakte kwam.’

‘Heb ik het niet gezegd? Heb ik het niet gezegd?’

‘ Pakkend geschreven stukken…’

‘Nee, slecht geschreven stukken. We gaan u slecht geschreven stukken brengen, beste lezer. Wat is dat trouwens: pakkend geschreven?’

‘Rik, zwijg. Moet ik voorlezen, of moet ik niet voorlezen?’

‘Neenee, lezen. Nooit zo gelachen.’

‘Pakkend geschreven stukken…’

‘Hahaha, excuseer, maar ik kan toch echt niet… Allez, doe verder.’

‘PAKKEND GESCHREVEN STUKKEN… hoor ik u nog?… die laten voelen hoe ons leven en onze maatschappij aan het veranderen zijn en hoe interessant dat is.’

‘Jaja. De foto’s, vergeet de foto’s niet. Van de beste fotografen. Moet er altijd bij, ik heb het zelf al zeven keer geschreven, bij elke kleine verandering in de Knack. En gebruik “pakkend” nog maar een keer, kan geen kwaad.’

‘Pakkende foto’s, van de beste fotografen uit binnen- en buitenland.’

‘Tamtaram, tamtaram, tam taratam taratam.’

Kortom, en als ge nog veel lawaai maakt, stop ik: journalistiek waarvan u voelt dat u die móét gelezen en bekeken hebben.’

‘Ahum. Pardon, droge keel.’

‘ U vindt in dit blad een uitdagende mix over de wereld waarin we leven. Over die wereld willen wij in dit blad gretig rapporteren. De Standaard wordt daarmee tijdens het weekend een heuse journalistieke cadeaubox. Er was al de dikke weekendkrant…’

‘Dik? Noemen ze dat dik? Moddervet, dat is die weekendkrant. Niet te lezen. Geraakt een grondwerker met de zwaarste Caterpillar-bulldozer niet doorheen. Maar ho ho ho, wacht eens. Is de term ‘achtergrondverhalen’ al gevallen? Dat is essentieel, hoor. Staat in elk van dit soort standaard voorwoorden. Achtergrondverhaal. Geen voorgrondverhalen maar achtergrondverhalen. Misschien verderop?’

Met nieuws en achtergrondverhalen…’

‘Oef.’

… nieuws en achtergrondverhalenbij de actualiteit.’

‘Bij wat anders?’

‘Met daarnaast de cultuurbijlage en het Magazine van De Standaard voor lifestyle, mode, eten en drinken, en het goede leven. Daar komt dit Weekblad bovenop, als extra. U krijgt voortaan op zaterdag dus twee krantendelen en twee magazines.’

‘Dank u, mede namens de mannen van De Post.’

‘Rik! Nu nog één woord en ik hou ermee op.We serveren zo’n rijk menu omdat het weekend bij uitstek het leesmoment van de week geworden is. En in de luwte van het weekend voelen veel lezers de behoefte om ergens dieper in te duiken…’

‘De luwte van het weekend? De luwte van… Dat verzint gij hier toch ter plekke mag ik hopen. Of is Potgieter teruggekeerd naar Groot-Bijgaarden?’

‘(Zucht)… om iets te lezen wat beklijft, ontroert, verrijkt of inzicht geeft. We hopen dat we daar nog beter in zullen slagen in dit met veel ruimte vormgegeven blad. De fotografie komt hier veel beter tot haar recht. Grondige en dus ook kostbare journalistiek krijgt hier een langer leven…’

‘Daarmee boren ze hun eigen krant in de grond.’

‘… omdat het Weekblad langer meegaat. U kunt met DS Weekblad in bad.’

‘In bad?! In bad? Staat daar echt: in bad? Dat kan niet. Met dat prul in bad? Dat daag ik uit te doen, vriend, duizend euro. Die inkt gaat al af van de stoom alleen. Goedkoop papier ook, dat voel ik zo.’

U kunt het lezen op de trein…’

‘Ik rijd met de auto. Drie liter. En automatische spoileractivering in de bochten.’

‘… op kantoor…’

‘Ik werk thuis, telewerk.’

‘… een week lang…’

‘Welja, waarom geen maand. Ik zal u eens iets zeggen: ten huize Van Cauwelaert ligt DS Weekblad al op zondagmiddag in de kattenbak. Eens zien of hun inkt daartegen bestand is.’

‘Stiekem hopen we hier op de redactie dat u uit dit blad lachend of bewonderend zult voorlezen aan de ontbijttafel of bij het aperitief…’

‘Woehaaaa, stop, stop, mijn hart. Alstublieft, ik kan niet meer. Loecht, zet het venster open. Lachend of bewonderend voorlezen aan de ontbijttafel of bij het aperitief, maar jongens toch. Hoe word je daar eigenlijk hoofdredacteur, bij Corelio? Als ik denk aan alle psychologische tests die ik heb moeten doorstaan. Om van het medisch onderzoek maar te zwijgen. Dat verpleegsterke zit nog thuis.’

‘… dat we u de achtergrond geven waarmee u de wereld beter kunt vatten…’ ‘Ah ja? Wel: als we daar DS Weekblad voor nodig hebben, dan heeft DS Krant alweer deerlijk gefaald. Ik vraag mijn geld terug.’

‘… en dat we voor u ontwikkelingen in onze eigen wereld kunnen beschrijven die u nog niet zo opgemerkt had of zo geformuleerd had gezien. We kijken uit naar uw reactie.Bart Sturtewagen en Karel Verhoeven.’

‘Is ’t al afgelopen? Jammer. Danke vriend, danke. Dit heeft me goed gedaan. Ik ben er weer helemaal bovenop.’

DO / 01 / 09

Sinds Pukkelpop, het muziekfestival van de Heilige Chokri en de Heilige Hilde met de Bril op het Hoofd, kan er geen druppel regen meer boven Frankrijk of Duitsland hangen, of in het VRT- Journaal worden de vreselijkste stormen en stortvloeden over ons land voorspeld. De Apocalyps.

Frank Deboosere live in de studio: ‘Gieten dat het zal doen! Gieten! Zesentachtig liter per vierkante meter. En het gaat ook boem doen vannacht, niet bang zijn, dat is de donder.’ Weermannen en weervrouwen lijken te denken dat ze constant op Ketnet presenteren. Vroeger sprak Tante Terry zoals Sabine Hagedoren. En Kraakje zoals Frank Deboosere.

De dag na het drama in Hasselt werden ze in TerZake op weergaloze wijze gepersifleerd door Chokri Mahassine zelf, live geïnterviewd door Stefaan Meerbergen. Zijn vrienden kondigen hem aan als ‘Stef’. Deze Meerbergen, waar hij ook staat, wijst ons er altijd op dat achter hem iets opzienbarends heeft plaatsgegrepen, de dag voordien.

‘Hier achter mij (Stef maakt met zijn bovenlichaam een kwartdraai en priemt met zijn vinger in de verte), op dat eilandje, heeft een gevaarlijke gek gisteren zesenzeventig mensen doodgeschoten.’

‘Hier achter mij (kwartdraai, vinger) is gisteren een kantoor uitgebrand.’

Deze keer bevond zich achter hem (kwartdraai) een plattegrond van de festivalweide van Pukkelpop. En naast hem (halve draai in de andere richting) Chokri Mahassine. Waarna Chokri voor dat bord ging staan zoals Frank en Sabine voor de weerkaart, en met dezelfde brede gebaren en recht in de camera kijkend begon uit te leggen dat een anticyclonale wig langs de zuidingang de wei was binnengetrokken, afgeleid was langs een warmtefront aan een van de viptenten, en zo via een hogedrukzone aan ‘de Château’ naar de campings was opgeschoven. Jammer dat het in zulke schrijnende omstandigheden was, want dat nummertje van Mahassine was topamusement. Kon zo in Tegen de sterren op.

Maar sindsdien wordt elke dag nieuw noodweer boven ons land aangekondigd in Het Journaal. Het zal rond halfeen ’s nachts uitbarsten, in Limburg iets later, en Deboosere geeft er dorp, straat en huisnummer bij van waar de bliksem zal inslaan. Dat nadien niemand komt beweren dat het KMI niet had gewaarschuwd. Idem op de radio, van ’s morgens vroeg: ‘Houden we het droog, Sabine?’ Nee, Sabine houdt het al lang niet meer droog.

VR / 02 / 09

Toen wijlen onze directeur Frans Verleyen nog leefde en aan het begin van zijn carrière bij Knack stond, diende zich op een dag een jonge medewerker aan. Mocht hij een paar artikels voor Knack schrijven? Sus nodigde hem uit voor een gesprek, en omdat hij ’s avonds met een gezelschap een restaurant zou bezetten, nodigde hij hem zelfs uit om mee te gaan eten. ‘Dan kunnen we nader kennismaken.’

Een etentje met Sus verliep als volgt. Sus praatte, de rest luisterde. Geen speld tussen te krijgen. Wie ook iets wou zeggen, wachtte tot Sus een hap in zijn mond stak, en dan moest je nog pijlsnel zijn, want hoewel de beleefdheid het eigenlijk verbood, kakelde Sus ook met volle mond gewoon door.

De kandidaat-medewerker kreeg geen woord gezegd, had de verstandige reflex om een paar keer instemmend te knikken toen Sus toevallig eens zijn blik kruiste, en ging naar huis in de vaste wetenschap dat het niets zou worden bij Knack. De volgende ochtend kreeg hij tot zijn verbazing telefoon van Sus, die hem meedeelde dat hij het gesprek zeer interessant had gevonden en dat hij was aangenomen.

Zo is Patrick Duynslaegher bij Knack begonnen, een jaar of veertig geleden. Voor Knack een schot in de roos, men zou kunnen zeggen dat de intuïtie van Sus nooit faalde, waren er niet minstens evenveel bewijzen van het tegendeel. Patrick ontpopte zich al snel tot een redacteur met een meer dan gebruikelijke kennis van de zaken waarover hij schreef, en met een pen die men in ons vak zelden aantreft. Hij was geen filmrecensent, hij was een filminstituut. En een encyclopedie erbovenop.

Het was onze directeur Rik Van Cauwelaert die Patrick begin van deze eeuw vroeg om een nieuw Knack-blad te vormen, te maken en te leiden. En dat werd Knack Focus, in geen tijd een onmisbare sleepboot van de zware tanker die uw wekelijkse Knack-pakket is geworden. Patrick koos een voortreffelijke equipe van jonge medewerkers en maakte van Focus een magazine dat met zijn specifieke vorm en inhoud zijn gelijke niet heeft. Als we een beetje te hard aan het overdrijven zijn, moet u het zeggen.

Hij heeft ons nu met een paar laatste smakelijke anekdotes en een dito glas verlaten, en wordt directeur van het Filmfestival van Gent. Slecht nieuws voor alle oplichters die daar hun op pellicule gebrande rommel wensen te slijten, goed nieuws voor alle liefhebbers van de betere cinema.

door Koen Meulenaere

Sinds Pukkelpop kan geen druppel meer boven Frankrijk hangen, of in Het Journaal wordt de Apocalyps aangekondigd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content