DI 1004
Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael lag vorige maand weer eens onder vuur, toen hij een paar brave Kazachen het land wou uitzetten, hoewel een rechter dat had verboden omdat de kinderen van het gezin zo goed studeerden. Volgens Dewael was dat juridische nonsens. Scherpslijpers hadden dat ‘een schending van de scheiding der machten’ kunnen noemen, maar wie kijkt daarvan op, bij een regering waarvan de premier ooit in het parlement kwam eisen dat een allochtoon die geen enkel vergrijp ten laste kon worden gelegd stante pede in de gevangenis zou worden opgesloten? In om het even welk land, met misschien een klein voorbehoud voor Roemenië onder Nicolae Ceausescu, wordt een eerste minister die een dergelijk loopje met de rechtsregels neemt dezelfde dag uit zijn functie ontzet. In België niet.
Naar aanleiding van de delicate Kazachenzaak, en in het kader van de solidariteit onder regeringspartners, verklaarde kandidaat-premier den Baard het volgende: ‘ De wet moet nageleefd worden, maar naast de wettelijke toestand is er ook de werkelijke toestand met alle nuances van dien. Je moet streng maar ook rechtvaardig blijven. Tegen wie hier goed geïntegreerd is en van wie de kinderen hier met succes studeren, kun je moeilijk zeggen: dura lex, sed lex.‘
Eviva den Baard. Enkele jaren geleden was hij zelf minister van Binnenlandse Zaken. Wij herinneren ons een barbaarse scène in een televisiereportage over hem. Hij was te gast in een cultureel centrum ergens in de Vlaanders, en werd daar tot zijn ongenoegen opgewacht door een klas keurig in twee rijen opgestelde zevenjarigen, die te horen hadden gekregen dat hun Tsjetsjeense klasgenootje Natasha uit het land zou worden gezet.
Met feestelijke slingers en hoedjes getooid, zongen de kindjes een pakkend lied over hun vriendinnetje, en toen kwam de primus van de klas naar voren gestapt, bood den Baard een boeketje bloemen aan, en vroeg of Natasha alstublieft bij hen zou mogen blijven.
Den Baard, die enkel was blijven staan omdat zuster directrice hem de weg naar de ingang versperde, keek vol afgrijzen naar het scholiertje dat nauwelijks tot zijn middel reikte, weigerde de bloemen aan te nemen, en snauwde bars: ‘Nee, ze mag niet blijven. Ze moet weg, uw Natasha.’ Daarna stapte hij zonder de kinderen nog een blik waardig te keuren het cultureel centrum binnen, draaide zich om naar de camera, en sprak tegen ons allen: ‘Ik word misselijk van mensen die kinderen misbruiken om medelijden op te wekken. Op mij heeft dat het tegengestelde effect.’
Diezelfde onbehouwen botterik beweert dus nu dat je tegen mensen van wie de kinderen goed studeren moeilijk kunt zeggen: dura lex, sed lex. Een waardig premier van dit land.
DO 1204
Grote opschudding in de politierechtbank van Aalst vorige week, nadat politierechter Mireille Schreurs vier kippen had veroordeeld. De kippen waren over het zebrapad een drukke steenweg overgestoken, toen daar over het fietspad een gemotoriseerde agent van het gevreesde politiekorps van Aalst kwam aangescheurd. Met een blauw zwaailicht en een loeiende sirene. Dit hadden de kippen niet gemerkt. Of ze hadden het hoogmoedig genegeerd. Feit is dat het zwaantje drie van de vier overhoopreed, en de vierde met een trauma opzadelde dat het leggen van bevruchte eieren voor maanden onmogelijk maakte. Het zwaantje zelf knalde tegen een bestelwagen van ‘Wasserij Mireille’, brak zijn knieschijf en vier ruggenwervels, en zag zijn motor tot schroot herleid.
Nu is de politierechter van Aalst niet mild voor hij of zij die door onverantwoord verkeersgedrag een gevaar vormt voor de zwakke weggebruiker, in dit geval de motorrijder. En dus zagen de vier onthutste kippen zich veroordeeld wegens slagen en verwondingen gepleegd in bende, plus weerspannigheid ten opzichte van een geüniformeerd en gemotoriseerd politieambtenaar. Ook moesten ze de stad Aalst een nieuwe motor betalen, en kregen ze een ontradende werkstraf van honderd uur gemeenschapsdienst in een vijver achter een villa in eclectische stijl in Berlare. Waar ze als troostmeisjes dienden te fungeren voor zeven witte zwanen. En één zwarte, genaamd doctor Rice en van de andere kant.
Minder dan twintig minuten nadat het zware vonnis was uitgesproken, donderde de eigenaar van de kippen de rechtszaal binnen. Een man met priemende donkere ogen, een sexy stoppelbaard, een slank postuur en een licht Oost-Vlaams accent, achter wiens benige, harde uiterlijk een wereld lag die we alleen konden vermoeden: de Dendermondse politierechter Peter D’Hondt! Hij stormde naar voren, duwde de advocaat die op dat moment aan het pleiten was hardhandig opzij, en stak een dreigende vinger onder de neus van de zitting houdende rechter: ‘Hebt gij mijn kippen veroordeeld?’
In de rechtszaal stoof iedereen verschrikt uiteen, want wat zich hier aankondigde, was een gevecht tussen twee niets of niemand ontziende titanen. Als men daar al getuige van wenst te zijn, dan liefst van op grote afstand. Dendermonde tegen Aalst, dat is al sinds ’t Ros Beyaard op leven en dood.
Mireille Schreurs was allerminst geïmponeerd door de benige verschijning die voor haar tafel van zijn sexy oren stond te maken. Wie, zoals zij, ooit op de balierevue achter een half doorzichtig scherm en gekleed in badpak ontuchtige houdingen heeft gesuggereerd met Marc Verwilghen, heeft het ergste wel gehad. Schreurs zette haar bril wat rechter, keek haar spinnijdige en bleek geworden confrater een tijdje onderzoekend aan, en haalde dan uit zoals alleen een vrouw kan uithalen: ‘Ik ken u. Gij zijt nog achter onze Karel geëindigd in die prijskamp van De meest sexy man van Vlaanderen. Faut le faire. Mijnheer de hoofdgriffier, wilt ge nopens het gedrag van deze ordeverstoorder een proces-verbaal opstellen, en lastens hem een aanklacht laten betekenen wegens minachting van de rechtbank, bedreiging van een hoge magistraat in functie, en overtreding van de Habeas corpusact. En mijnheer de procureur, gelieve gij hem nu door de politie uit de zaal te doen verwijderen. Zijn vier kippen worden, vermeerderd met de geldende opcentiemen, verbeurd verklaard. Ik zou graag hebben dat ge ze tegen dat ik naar huis ga van hun pluimen en al hun vieze ingewanden hebt ontdaan. Alosta locuta, causa finita. U mag beschikken. De volgende, le suivant.’
De procureur van Aalst is een opvliegend man, die zijn sympathie voor de politierechter niet onder stoelen of banken steekt, al is dat volgens sommigen van moetens. Er moeten er in de rechtbank niet te veel van hun neus maken tegen de rechter, of hij heeft ze bij hun nekvel voor ze zijn uitgesproken. Na het uitzettingsbevel lastens Peter D’Hondt veerde hij dan ook als door een bij gestoken overeind, deed geen beroep op de politieagent die in Aalst altijd aanwezig is vanwege het acute gevaar op geweld, maar sleepte eigenhandig de ordeverstoorder de zaal uit.
Aan Peter D’Hondt was weinig sexy meer aan, toen hij voor het gerechtsgebouw van Aalst met zijn slank postuur languit op de straatstenen terechtkwam. Na enkele godslasterende vloeken met een licht Oost-Vlaams accent, kroop de rechter in zijn glimmende Mercedes décapotable, en reed in een meer dan boze bui naar de markt in Erembodegem.
za 1404
Internationaal orgelfeest in Leuven! Het mag geen verrassing zijn voor de lezer van deze rubriek. Volgens schepen van Cultuur Denise Vandevoort telt Leuven meer dan zestig orgels. Denise Vandevoort was een van de vele socialistische mandatarissen die vorig jaar achter het stuur werden betrapt met meer alcohol dan bloed in hun aderen. Bij Denise 2,11 promille. Laten we er dus van uitgaan dat er in Leuven dertig orgels zijn. Dat is nog veel. Welnu, onder de goed gevonden naam ‘Leuven. org’ worden die dertig eind deze maand allemaal bespeeld. Uitstekend idee. Het komt van Peter Breugelmans, de klaviervirtuoos die vorig jaar als stadsorganist werd aangesteld. En met welk voorstel komt dan zo iemand op de proppen? Een orgelfestival. Hoe komt hij er op?
Tussen 29 april en 13 mei, gespreid over zes concertdagen, kunt u zich in zes anders leegstaande kerkgebouwen hoorndol laten loeien door zes zeer bedreven organisten. Want wees maar zeker dat die kerels lawaai uit hun instrument kunnen blazen.
‘Het festival richt zich tot wie wel eens van een muzikaal avontuurtje houdt’, klinkt het met een knipoog in de perstekst. Wie buitenlandse meesters aan het werk wil horen, bevelen wij hier nu al de Zwitser Guy Bovet aan, die in Vlierbeek volle gas zal geven, en natuurlijk de Franse grootmeester Michel Bouvard, die op de slotdag van het festival het unieke zeventiende-eeuwse orgel van het Groot Begijnhof bespeelt. Aan orgelkenners hoeven wij dat niet uit te leggen, maar voor de leken dit: wie nooit Michel Bouvard heeft horen spelen, telt niet mee in de wereld van pijpen en registers. Laat de kans dus niet voorbijgaan.
Maar er is meer: op 8 en 9 mei herdenkt Leuven de Duitser Dieterich Buxtehude! En hierbij dienen we toch even halt te houden. Een Duitser die herdacht wordt in Leuven, dat mag op zichzelf al een merkwaardige gebeurtenis worden genoemd. Zeker sinds de huidige burgemeester de macht greep in de universiteitsstad, en dat is stilaan een eeuwigheid geleden. Louis Tobback heeft als jongeling de Duitsers nog persoonlijk uit Leuven verjaagd. Enigszins geholpen door de Canadezen. Over de beestigheden die de jonge Tobback daarbij heeft begaan, vooral in zijn vergeldingsraids tegen collaborateurs en collaboratrices, meestal ‘vermeende’ collaborateurs en collaboratrices, durven de mensen in Leuven nog altijd niet openlijk spreken. Dat er dus onder zijn bewind een Duitser wordt gehuldigd, is meer dan opzienbarend.
Hier de verklaring: op 9 mei is het op de dag af driehonderd jaar geleden dat Dieterich Buxtehude stierf. Nu zullen velen van u daarvoor de schouders ophalen, en opwerpen dat er nog wel meer Duitsers precies honderd of tweehonderd of driehonderd jaar dood zullen zijn. Klara Hitler bijvoorbeeld, de moeder van Adolf. Gestorven in 1907, het menske heeft het niet meer moeten meemaken. Zouden ze voor haar, en voor haar onmiskenbare bijdrage tot de wereldgeschiedenis, in Leuven een speciale herdenkingsplechtigheid houden? Weinig waarschijnlijk.
Maar die Buxtehude is van een ander kaliber dan moeder Hitler. Dieterich Buxtehude is een van de all time greatest van de orgelmuziek. Van geboorte was hij een Deen, maar het was in Lübeck dat zijn naam en faam de legende ingingen. Hij was zelf een uitstekend organist, en componeerde bovendien meerdere prachtige orgelwerken. Op gevaar af dat wij nu een paar eeuwen door elkaar slaan, zouden wij Buxtehude de leermeester van Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Händel durven noemen. Het schijnt dat Händel nog geweigerd heeft hem op te volgen als stadsorganist van Lübeck, omdat de voorwaarde was dat hij eerst met Buxtehudes dochter Gertrude zou trouwen. En nomen est omen: Gertrude Buxtehude, daar hoeft verder geen tekening bij. Voor dat genoegen bedankte Händel feestelijk, en weinigen zullen hem ongelijk geven.
Dat Dieterich Buxtehude, de grootste orgelcomponist van de barokperiode, gehuldigd wordt in een stad waar het grootste barokorgel uit de geschiedenis gaat komen, is niet meer dan logisch. De trouwe lezer van Bladspiegel zat al langer te wachten op die ene naam die hem zo vertrouwd is geworden: Heinrich Andreas Contius.
Wij melden u met plezier dat de leden van het Leuvense college van burgemeester en schepenen op zaterdag 31 maart allemaal een brief in hun bus vonden, waarin te lezen stond dat ze de volgende dag verwacht werden in de Sint-Pieterskerk, om er de plechtige installatie bij te wonen van de eerste drie windkasten en de eerste registertractuur van het fameuze en langverwachte Contius-barokorgel. Toen mijnheerke Louis de volgende morgen met hernieuwde hoop de deur van Sint-Pieters openduwde, viel er een papieren vis op zijn hoofd: ‘Zondag 1 april, met de groeten van H.A.H.A. Contius.’ Geef toe: was dat geslaagd, of was dat niet geslaagd?
In Göteborg zijn ze vorige week aan de vierde pijp begonnen. Eigenlijk de vijfde, maar de vorige hebben ze afgekeurd. Daar kwam zelfs geen piep uit. Nog vijfduizend negenhonderdzesennegentig. Mijnheerke Louis heeft al aangekondigd dat hij er minstens één termijn als burgemeester bij zal doen: ‘Ik en niemand anders zal dat orgel inspelen. Al is het op mijn eigen begrafenis.’
Koen Meulenaere