ma 11 12
Het is weer zover, het jaar zit erop: de Trofee Louis Tobback. De onderscheiding die Knack elk jaar eind december uitreikt aan wie de beste oneliner van het jaar op zijn naam heeft staan. De vorige drie edities zijn in de wacht gesleept door Mireille Schreurs, echtgenote De Gucht, die ook dit jaar niet kansloos is. De preselectie:
Luc De Vos: ‘Als je een fles champagne kunt drinken, waarom zou je dat dan niet doen?’
Herman De Croo: ‘Toen ik voorzitter was van de liberale studenten moest ik eens voor de vierschaar van de partij verschijnen. Roger Nols blafte me toen af: “Jeune homme, l’avenir du parti, ce sont les vieux.”Discussie gesloten.’
Louis Tobback: ‘De hertog van Alva is in Brakel geweest, en Herman De Croo is in Brakel geweest. Niemand herinnert zich of daar nog iemand tussenin zat.’
Willy De Clercq: ‘Ik ging tijdens campagnes de hele dag markten af, en elke avond een meeting met een grote vedette als Will Tura. Ik kende op de duur al zijn liedjes van buiten, en hij al mijn toespraken. Ik heb nog gezegd: “Willen we een keer wisselen?” Maar Will kon niet goed speechen.’
Kamagurka: ‘Terwijl mijn chauffeur rijdt, kan ik op de achterbank interviews geven over het feit dat ik een chauffeur heb.’
Paul Van Himst: ‘Het grootste gevaar voor een Anderlechttrainer is de pers. Dat nooit ophoudende gezaag van de journalisten, daar word je onnozel van.’
Jean-Marie Dedecker: ‘Ik kom niet in aanmerking voor de Gouden Uil, want van mijn boek zijn meer dan vierhonderd exemplaren verkocht.’
Urbanus: ‘Als ze mij voor iets vragen, is mijn criterium altijd: moet ik ervoor over de Brusselse Ring rijden tijdens de spits?’
wo 13 12
Rik Torfs: ‘Veel mensen vinden mij een typisch product van betweterige Vlaamse arrogantie. Wat juist is.’
Herman De Croo: ‘Nederigheid is de meest subtiele vorm van hoogmoed. En ik kan het weten.’
Louis Tobback: ‘Als er ooit een journalist in mijn vuilnisbak komt snuffelen, sla ik het deksel op zijn kop zodat hij er zelf in zit. Dan weet hij meteen welk afval ik buiten zet.’
Guy Mortier: ‘Wij pikken met Humo soms iemand op die tot een kleine hype uitgroeit, zoals Greet Op de Beeck. Dat Patrick Dewael daarop inspeelt, dat is wel prettig.’
Renaat Landuyt: ‘Er zijn grenzen aan mijn pispaalgehalte.’
Paula D’Hondt: ‘Ik heb nooit iets gemerkt van erotiek in de Wetstraat. En als ik de machthebbers van vandaag bekijk, zou ik ook niet weten met wie ik de erotische toer wil opgaan. Ze zijn allemaal om ter lelijkst.’
Mark Eyskens: ‘Bij een begrotingsopmaak is opbrengst van de strijd tegen fiscale fraude een klassieke sluitpost. Het is al vier uur ’s nachts, en er is nog vijf miljard te kort. Wie wil nog besparen? Niemand. Oké dan: opbrengst strijd tegen fiscale fraude: vijf miljard. En de begroting is in evenwicht.’
Didier Reynders: ‘Als ik optimistisch ben voor Congo, waarom zou ik dan niet optimistisch zijn voor Charleroi?’
Patricia Ceysens: ‘Toen ik in het parlement begon, liepen hier types rond als Luc Van den Bossche. Heel appetijtelijk ging het er toen ook niet aan toe.’
do 14 12
Jef Lambrecht: ‘Zodra vier mensen samen zitten, ontstaat er ruzie. Zeker als ik een van die vier ben.’
Michel Nihoul: ‘Een gevangenispopulatie is helaas niet het kruim van de samenleving.’
FC Brusselsvoorzitter Johan Vermeersch: ‘Het Belgisch voetbal leeft nog dankzij onnozelaars als ik.’
Herman Verbaet: ‘De VRT van nu is de VTM die Mike en Guido voor ogen hadden.’
Louis Tobback: ‘Gedurende negen maanden van het jaar klagen de Leuvenaars over het lawaai van de studenten. De overige drie maanden klagen de studenten over het lawaai van de Leuvenaars.’
Piet Van Eeckhaut: ‘De jeugd beschikt nu eenmaal niet over de nederigheid, die zo typisch is voor mensen als ikzelf.’
Pieter De Crem: ‘Wij hebben het idee voor een dertiende maand kinderbijslag gelanceerd op onze gezinsdag in Bobbejaanland. Ik zat nog in de boomstamglijbaan toen ik te horen kreeg dat de premier al had gereageerd.’
Luc Van der Kelen: ‘Het feit dat iemand professor voor zijn naam mag zetten, is nog geen bewijs van gezond verstand.’
Eric Van Rompuy: ‘Als ik kijk naar de uitstapregeling van Norbert De Batselier en naar zijn nieuwe salaris bij de Nationale Bank, wil ik ook wel socialist zijn.’
Jean Blaute: ‘Waarom lopen koeien altijd een eindje mee als ze coureurs zien passeren? Omdat ze die mannen herkennen van bij de veearts.’
Rik Torfs: ‘De dopingaffaire van Floyd Landis is een zware klap voor de wielersport. Pas in het hiernamaals zal een reine Tour mogelijk zijn, denk ik. En als professor Kerkelijk Recht ben ik goed geplaatst om daarover te oordelen.’
Johan Boskamp: ‘Ik stond elke dag in het bureau van Luciano d’Onofrio om versterking te eisen. ” Ça vient“, zei hij altijd. “Ja maar godverdomme, quand venir?” kaatste ik dan terug.’
Eric Deflandre: ‘De communicatie met Johan Boskamp was prima, iedereen begreep zijn Frans. Het enige probleem was dat de Nederlandstaligen zijn Nederlands niet begrepen.’
vr 15 12
Willy De Clercq: ‘Vanden Boeynants zei altijd: wat je doet is niet belangrijk, wat de mensen dénken dat je doet, dát is belangrijk.’
Bert Geenen: ‘Ik ga op 4FM zelf geen programma’s presenteren. De bedoeling is dat ik werk aan het succes van het station, niet aan de ondergang.’
Herman De Croo: ‘Kangoeroes zijn als sommige liberalen: hoe leger de zak, hoe verder ze springen.’
Louis Tobback: ‘Naar Marktrock ga ik alleen als de Wiener Symphoniker er optreedt.’
Sophie (Daems-)Pécriaux: ‘De eerste woorden van Sasha na haar geboorte waren: “Dag allemaal.”‘
Jo met de Banjo De Clercq: ‘Je weet toch waarom die ooievaar zo lang voor de deur van Rik Daems heeft gestaan? Zo wist hij zelf ook waar hij woonde.’
Mart Smeets: ‘De populariteit van de Vlaamse wielrenners blijft verbazend. Als je in Nederland door een dorp rijdt waar een prof woont, staan er hooguit vier mensen langs de kant. Van wie er drie de middenvinger opsteken. De vierde is dan zijn moeder. En ik heb al geweten dat die ook haar vinger opstak.’
Gille Van Binst: ‘Toen ik bij Club Brugge speelde, had ik Michel van Maele eens om opslag gevraagd. Ik mocht ’s avonds bij hem in de bakkerij komen. “Hier zie”, zei hij, en ik kreeg een taart met nootjes.’
za 16 12
Elio Di Rupo: ‘Marc Verwilghen was een beloftevol politicus, vooraleer hij haast unaniem beschouwd werd als de slechtste minister van Justitie die België ooit heeft gehad.’
Louis Tobback: ‘Hebt u mij ooit horen zeuren?’
Kelly Pfaff: ‘Iedereen zei vroeger altijd: dat is de dochter van Jean-Marie, die kan niks.’
Jan Mulder: ‘Ik vind ‘Anderlecht’ het mooiste woord dat bestaat. Mooier nog dan ‘vestibule’.’
Marie De Clerck: ‘Politiek is als een decolleté: een beetje inkijken mag, te veel leidt tot ontgoocheling.’
Patrick Janssens: ‘Bij de SP.A houden we als voorbereiding op de televisiedebatten af en toe een rollenspel. Louis Tobback kan het best Filip Dewinter spelen.’
Nenad Jestrovic: (telefonisch vanuit de Emiraten) ‘Regent het bij jullie? Tja, het is hier ook wat kouder geworden. Nog maar 32 graden.’
Louis Tobback: ‘Over wat kunst is kan men eindeloos discussiëren. Vorig jaar had in de Kruidtuin iemand een streep in het gras getrokken, en het scheelde niet veel of hij werd bekroond.’
Goedele Liekens: ‘Weet je wie een groot lid heeft? De walvis.’
Frieda Van Wijck: ‘Woestijnvis heeft de reputatie altijd met heel goede mensen te werken. Ik was verrast dat ik van hen een aanbod kreeg.’
zo 17 12
Hugo Camps: ‘Voor de wedstrijd in Belgrado heette het dat meestertacticus Vandereycken een plannetje had bedacht. Daar heeft meestertacticus Camps dan niets van gezien.’
Bart De Wever: ‘Waar een mandataris is, is leven.’
Jean-Marie Dedecker: ‘De machtigste man in de VLD is Johan Vande Lanotte.’
Bob Peeters: ‘Nu ik geblesseerd ben, bijt ik mijn nagels stuk op de tribune. Als je op het veld staat en het gaat niet, kun je tenminste nog eens iemand ondersteboven schoppen.’
Mihailo Uvalin (ex-coach BC Oostende): ‘Het duurste Nederlandse woord dat ik ken is ‘loopfout’. Ik riep het twee keer naar de scheidsrechters en het kostte me telkens 125 euro boete.’
Fangzhuo Dong (Chinese spits FC Antwerp): ‘Ik kom uit Dalian, een gezellig stadje van zeven miljoen inwoners.’
Bart De Pauw: ‘Wij ergeren misschien een aantal mensen, maar je mag niet vergeten dat veel mensen zich gráág ergeren.’
Hugo Camps: ‘Als je van ver kijkt naar Justine Henin, zie je een hummeltje lopen met een paardenstaartje en een petje. Lichtjes ondervoed, met een zweem van tuberculose.’
Jef Rademakers: ‘Ik wil niet discrimineren, ik heb een hekel aan iedereen.’
Mireille Schreurs: ‘Ik ben altijd streng geweest voor de mannen in mijn gezin. Frédéric en Jean-Jacques mochten na 12 uur niet buiten, en Karel vóór twaalf uur niet binnen.’
Koen Meulenaere