DI/ 11/ 09
door Koen Meulenaere
Iedere mens heeft wel één specialiteit. Een domein waarover hij zo niet alles, dan toch heel veel weet. Voor uw dienaar, om maar ineens een schrijnend voorbeeld in de groep te gooien, is dat: Amerikaanse golfspelers tussen 1926 en 1956. Een materie waarvan de meesten onder u zullen zuchten: ‘Hoe kun je daarmee in godsnaam je brood verdienen?’ Maar zie: er is Knack.
Er zijn een paar verstandige bollebozen, in hun jeugd doorgaans niet populair bij het andere geslacht, die over twee of uitzonderlijk drie vakgebieden veel weten. En er is natuurlijk Etienne Vermeersch: omnideskundig. En zéér populair bij het andere geslacht. Dat bleek toen hij onlangs op kosten van De Standaard een – blijkbaar blind – date had met Mieke Van Hecke in een hostellerie in het Pajottenland. Voor een dubbelinterview van twee dagen, alvast om het te lezen. Liepen voor de foto’s hand in hand door de tuin, speelden tikkertje en ‘Mag ik uw rozeke eens zien?’, begonnen in het gras te rollebollen, Mieke klom op een ezel en Etienne op een pony, daarna klom de ezel op de pony en Etienne op Mieke… Ze hebben ze van elkaar moeten sleuren, die twee bronstige academici. Zeker nadat de professor in zijn eentje drie flessen cognac had achterovergeslagen.
Etienne Vermeersch mag gezien zijn monastieke verleden dan wel in letterlijke zin voor het zingen de kerk uit zijn gevlucht, in figuurlijke zin lijkt hij daar minder toe geneigd. Had ooit de mooiste vrouw van Vlaanderen aan zijn arm, volgens eigen zeggen toch. En dat is voor een naar de wereld teruggekeerde jezuïet meer dan hij logischerwijze nog van het leven mag verwachten. Peggy heette ze. Samen naar het filmfestival gegaan, of naar de opera of Waregem Koerse, dat zijn wij even kwijt, maar iedereen was stikjaloers op de professor. Moet zijn weggelopen, die Peggy. Uit lectuur van DS Weekblad werd niet duidelijk waarom, maar als we zijn vrijpostigheden met Mieke Van Hecke als leidraad mogen hanteren, hebben wij wel een idee.
Een paar weken na die mini-orgie schreef Vermeersch, opnieuw in De Standaard en duidelijk nog niet van al zijn driften verlost, een artikel van twee pagina’s over de geneugten van het sadomasochisme. Een discipline waarin hij als gewezen jezuïet kan teren op enige beslagenheid, letterlijk én figuurlijk deze keer. Aanleiding was de erotische roman Vijftig tinten grijs, die men volgens de professor niet kan begrijpen zonder een grondige achtergrondkennis van de behandelde materie, zijnde: verregaande perversiteiten. En daarvoor ben je bij leden van een kloosterorde nooit aan het verkeerde adres.
Vermeersch weidde uit over het gebruik van tepelklemmen, kaarsenvet en scheepstouwen. (In gedachten zien wij een radeloze Peggy de Blandijnberg af rennen.) Hij hield, ongetwijfeld geïnspireerd door zijn nieuwste vriendin Mieke Van Hecke, een vergelijkende warentest van gebruiksvriendelijke glijmiddelen, vacuümpompen, clitorisknijpers en andere instrumentaria die in het katholiek onderwijs van vandaag zo te zien tot het gewone schoolgerei zijn gaan behoren. Gaf enkele nuttige wenken aan wie opgewonden raakt bij spanking, bondage, fetisjisme, of de gedichten van Leonard Nolens. En legde tot slot, via een omweg langs Onze-Lieve-Vrouwke en Sint-Sebastiaan, de oorzaak van alle seksuele aberraties bij het monotheïsme.
Over aberraties gesproken: wij menen ergens opgevangen te hebben dat Vermeersch niet alleen in de ban was van die Peggy, en nu van Mieke Van Hecke, maar ook tijdelijk van Alexandra Colen. Het moet zijn dat bij ethici, net als bij magneten, tegengestelde polen elkaar aantrekken. Alexandra Colen, in die tijd heette ze nog Sandra, volgde les bij Vermeersch maar heeft vermoedelijk niet te best opgelet tijdens zijn colleges. Ze is later helemaal van het juiste spoor afgeweken en is getrouwd met Paul Belien, die voordien verloofd was geweest met Marina Nuyts, die nadien hertrouwd is met Siegfried Bracke, die eigenlijk liever getrouwd was met Lisbeth Imbo maar vanwege een vreemde schimmelinfectie op haar rug besloot geen risico’s te nemen. Lisbeth Imbo is in 2014 kandidaat voor de N-VA bij de verkiezingen voor het Vlaams Parlement, maar dat mag nog niet bekend zijn, houd dat stil.
WO/ 12/ 09
Hoe komen we daar nu eigenlijk bij? Even terug naar boven scrollen, oh ja: Vermeersch weet dus alles. Wat Gunther Desamblanx ertoe bracht hem op Studio Brussel op te bellen en te vragen waar die avond de files stonden. Maar een normaal mens, die geen boetegordel heeft gedragen, niet met de zweep eigen of andermans rug heeft gegeseld, en niet opgewonden raakt bij het aanschouwen van Alexandra Colen, laat staan van Mieke Van Hecke, ook niet na twintig flessen cognac, is onderlegd in één, hoogstens twee vakgebieden.
En dan zijn er de presentatoren van klets- en duidingsprogramma’s van de VRT. Die beheersen zestig verschillende onderwerpen. Het kunnen er ook zeventig zijn. Of tachtig. Stellen hun gasten geen vragen maar poneren meningen, in het beste geval met een vraagteken achter. En dat alles met een aplomb alsof ze de meest uitgebreide en gedetailleerde studies over het besprokene niet alleen hebben gelezen en begrepen, maar ook onthouden.
We hebben het al vaker geschreven: als het een keer gaat over iets waarvan u toevallig precies weet hoe de vork in de steel zit, ontdekt u al snel dat de hoogmoedige anchorman of anchorvrouw dat allerminst weet, dat zijn of haar vragen kant noch wal raken en uit De Morgen of De Standaard van de voorbije twee dagen komen, dat de inleiding verkeerd is en de afronding nog meer, en dat hij of zij geen moment bij machte is om de uitgenodigde expert op een fout of een verkeerde redenering te wijzen. Bij weinigen is het zo erg als bij Lieven Verstraete, maar diens tussenkomsten, doorgaans na één halve zin van de genodigde, zijn zo ver naast de kwestie dat geen gast weet hoe hij erop moet inpikken. Waardoor het lijkt alsof de geïnterviewde te dom is om op de slimme vraag van Verstraete te antwoorden.
Dat die onwetendheid ook geldt voor de thema’s die u niet doorgrondt, alle andere dus, is een besluit dat zo voor de hand ligt dat niemand het trekt. Vergelijk het met de zogenaamde kwaliteitspers uit het buitenland. Telkens als gereputeerde internationale bladen een artikel over België fabriceren, valt u omver van de kemels die erin staan. Dat dat ipso facto dan ook zo is voor hun berichtgeving over Syrië en Afghanistan, of over de bankencrisis, willen weinigen onder ogen zien. Een mens zou op de duur zijn laatste greintje vertrouwen verliezen.
Omdat die anchors wél doen alsof ze alles weten, en dat ongetwijfeld ook nog geloven, kun je in die tateruitzendingen om het even wat komen uitbazuinen. Daarin overtreft dan weer niemand meester Van Steenbrugge, in wie iedereen met een minimum aan onderscheidingsvermogen een branieschopper en windverkoper uit de ereklasse zal herkennen, maar de journalisten van de openbare nieuwsdienst niet. Integendeel, bij hen is meester Van Steenbrugge de norm.
U herinnert zich de klacht van een of andere geflipte crimineel tegen monseigneur Vangheluwe half augustus? Toen monseigneurs advocaat Joris Van Cauter in TerZake woedend kwam aanvoeren dat niemand van de journalisten had onderzocht van welk sujet die klacht kwam, wat er precies in stond, waar en wanneer eventuele feiten waren gepleegd, welke getuigen à charge of à decharge er waren, en of het dus wel meer betrof dan een goedkope poging tot interessant doen van een fantast in de gevangenis, antwoordde Kathleen Cools verontwaardigd: ‘Ik wil er u wel op wijzen, boerke, dat deze getuige als betrouwbaar is bestempeld door meester Van Steenbrugge, door meester Walter Van Steenbrugge.’
Wie zoiets durft uit te kramen in een journalistiek programma wordt door om het even welke andere omroep geschorst, maar niet door de VRT. Daar word je alleen geschorst als je het machtsmisbruik van een socialistische potentaat aan het licht brengt. Wat La Botte deed, was gewoon de journalistieke richtlijn van de openbare nieuwsdienst onthullen: als iemand van het bevriende kringetje zegt dat het zo is, wel, dan is ’t zo.
DO/ 13/ 09
Naar aanleiding van diezelfde klacht, waarvan we niet veel meer hebben gehoord maar dat kan zijn omdat meester Van Steenbrugge het geheim van het onderzoek zo genegen is, verleende TerZake ook het woord aan een ietwat verwarde pierewaaier met een onverzorgde haartooi en een verwilderde blik in de ogen, die luidens het onderschrift effectief psychiater bleek te zijn: Dirk De Wachter. Stond ooit van voor de koepel van Sint-Pieters in Rome uitleg te geven bij een familiedrama in Rotselaar, waarvan hij toegaf dat hij in de verste verte niet wist wat er gebeurd was.
Toen Roger Vangheluwe in april vorig jaar geïnterviewd werd op VT4, werd De Wachter ook al opgevoerd in Het Journaal. De VRT had de scoop met Vangheluwe gemist, en dus moest dat interview als sensatiezoekerij en journalistieke onkunde worden afgedaan. De Wachter paste, bij wonder, mooi in dat opzet en verklaarde geschokt te zijn door wat hij had gezien: ‘ Ik dacht van: hoe is het mogelijk dat de media zo’n vrijgeleide geven aan zulk een ziek betoog van een zieke mens, dat ge eigenlijk toch maar zo niet de publieke opinie moogt in gooien, uit respect voor de slachtoffers die zich ten tweede male zullen getraumatiseerd voelen.‘ Daarbij had de psychiater noch ‘die zieke mens’ onderzocht, noch ‘de getraumatiseerde slachtoffers’ van wie hij ook nu toegaf dat hij ze niet eens kende, maar zo’n futiliteit is uiteraard geen beletsel voor een diagnose in TerZake.
Ook na de laatste klacht tegen Vangheluwe ontwikkelde de psychiater een interessante stelling. Een slachtoffer van seksueel misbruik kan door een dissociatieve stoornis de feiten, en de herinnering eraan, zozeer verdringen dat hij zelfs de dader uit zijn geest bant. Indien in het geval waarvan we spreken het slachtoffer zou zeggen dat het is aangerand door monseigneur Vangheluwe, een eenarmige getatoeëerde blonde reus van twee meter en vijf en honderddertig kilo, met ringen door zijn oren en een piercing door zijn neus, dan bewijst de inadequaatheid van die beschrijving dat Vangheluwe inderdaad de dader is geweest. Het slachtoffer heeft immers alle echte fysieke kenmerken van zijn overweldiger verdrongen. Hoe minder zijn beschrijving overeenstemt met de beschuldigde, des te zekerder we zijn dat die het wel degelijk heeft gedaan. Hoe verkeerder zijn bepaling van tijd en plaats van de feiten, des te overtuigender het bewijs dat ze hebben plaatsgevonden.
Het is in deze omstandigheden dat je hoopt dat een met gemeenschapsgeld betaalde journalist er wel iets van kent en tegen de spreker zegt: ‘Gij zijt zelf zot.’ Dirk De Wachter lijkt niet alleen qua uiterlijk maar ook qua discours als twee druppels water op meester Van Steenbrugge. Je zou haast vermoeden dat hij door hem is ingehuurd, maar gelukkig is zoiets ondenkbaar.
Volgens het Reputation Institute, dat zijn eigen naam zo veel eer aandoet dat wij er nog nooit van gehoord hadden, zijn Belgen zeer negatief over hun land. Er is bij de vijftig wereldwijd onderzochte staten slechts één waar ze nog een slechtere dunk over zichzelf hebben: Mexico. Land van Azteken en drugsbendes.
VR/ 14/ 09
Nu de geluksbarometer. Niemand zou het geloven, maar die hangt aan de muur van de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten. En geeft aan: een kwart van de Vlamingen is ongelukkig! Dat zal zeker gelden voor dat kwart van de Vlamingen dat zijn spaarcenten aan Francine Swiggers en Jan Renders had toevertrouwd en derhalve een zorgelijke oude dag tegemoet gaat, maar de enquête is breder dan de eigen leden. Een kwart van de Vlamingen is ongelukkig en van de rest is de helft niet gelukkig. U zult zeggen: ‘Dat is hetzelfde’, maar dat is niet zo.
Het gemiddelde geluksgevoel is gezakt tot 4,69 op een schaal die om redenen die enkel christenmensen kunnen doorgronden op zeven is geijkt. De studie is uitgevoerd bij 2600 Vlamingen. De bedoeling was om in die populatie ook 780 zelfstandigen te bevragen, maar de meesten onder hen hadden al zelfmoord gepleegd voor de enquêteurs konden aanbellen.
En toch is er één troost: als het van den Baard afhangt, krijgt iedereen die binnenkort thuis nog het licht of de kookplaat aansteekt er geld bovenop.