MA 28-11
Zoals vele lezers terecht hebben vermoed, is er op ondergetekende de voorbije weken zware druk uitgeoefend. Niet om te stoppen, wel om opnieuw te beginnen. Vorige week werden wij zelfs ontboden in het bureau van onze chef-Wetstraat. Tevens directeur en hoofdredacteur. En verdacht veel gelijkend op de Sinterklaas die de kinderen van de Roularta-redacteurs onlangs een onvergetelijke namiddag bezorgde. Vooral toen hij een vierjarige kleuter plots enkele klinkende klappen om de oren verkocht: ‘Wat!? Papa en mama hebben op de VLD gestemd? Gij krijgt dit jaar niks. En als ze bij de gemeenteraadsverkiezingen niet op de katholieken stemmen, dan krijgt ge volgend jaar ook niets, en staat ge voor altijd in mijne zwarten boek. De hemel is voor u vandaag een stuk verderaf geworden, vriend. En scheer je weg nu. De volgende, le suivant!’
Bij diezelfde Sinterklaas moesten wij dus op het matje: ‘Twee mogelijkheden. Ofwel schrijft gij opnieuw die onzin op de laatste bladzijde, en deze keer niet op één maar op drie. Ofwel vliegt ge buiten. Ik zie niet in welk nut gij anders op mijn redactie kunt hebben. Denk er eens over na, ge moet niet direct antwoorden, over vijf minuten is ook goed.’
En voilà, zo zit u weer opgescheept met uw dienaar. Slecht nieuws voor Baard en Rat, voor Wael en Beeck, en voor verwaande kerels met een strik die propagandamiddagen voor het Vlaams Blok gaan verzorgen. Wij hebben enkele zwakke flanken wat beter afgedekt, en zullen onze verantwoordelijke uitgever Wim Criel en meester Leon Martens eens uit hun luie stoel halen. Die twee kunnen weer elke week zuchtend naar de griffie om de klachten en processen in ontvangst te nemen. ‘Het lijkt me beter dat ge mij uw teksten in het vervolg vooraf laat lezen’, bromde meester Martens eens verstoord bij een van onze geregelde bezoeken aan zijn kantoor. ‘Dan kan ik er misschien ook een paar taalkundige correcties en enkele stijlverbeteringen in aanbrengen. Want het is niet enkel juridisch-technisch dat ge tekortschiet.’
De eerste stijlcorrectie die meester Martens aanbracht, kwam ons meteen op een extra proces te staan, aangespannen door de general coordinator van de Oostendse basketbalclub. Die toen over den Baard nog niet wist, wat meester Martens blijkbaar al wel wist. Die ochtend zijn wij zelf naar de rechtbank gegaan. ‘Alsof een ei een kip komt leggen’, mompelde de griffier hoogst verbaasd.
Het wordt dus voortaan weer opletten geblazen voor uit lucht opgetrokken figuren als Patrick Dewael. Want nu veel mensen dachten dat het toch niet meer gepubliceerd zou worden, zijn wij de voorbije twee maanden overstelpt met mails van allerlei getuigen, die de minister en de onafhankelijke journaliste her en der hadden opgemerkt. Vooral vastgoedmakelaars blijken een gouden bron van informatie te zijn. Het schijnt al goed scheef te zitten tussen die twee. Want het is niet om in Het journaal stukjes over kinderbrieven aan Sinterklaas te moeten maken, dat een ambitieuze jonge vrouw haar wagonnetje vasthaakt aan een minister van Binnenlandse Zaken.
Het is dat soort informatie dat u lezer, blijkens uw vele brieven, wenst te vernemen in Knack. Wel, in dit blad is ’s lezers wil wet. Dank voor de miserie die u afroept over het arme hoofd van uw dienaar.
DI 29-11
Walter Pauli heeft zich weer eens in de nesten gewerkt. Walter is adjunct-hoofdredacteur van De Morgen, en is de man die tijdens zijn korte verblijf bij Knack een totaal nieuwe invulling gaf aan het begrip ‘stachanovisme’. Walter kwam op onze redactie binnen en stelde op de eerste vergadering veertien reportages voor. Wij dachten: ‘voor de rest van het jaar’, maar nee, het was voor het volgende nummer. En hij schreef ze nog allemaal ook. Ze zijn in Roeselare ’s nachts op het Rodenbachplein nog een paar oude beuken moeten gaan omhakken, of ze hadden niet genoeg papier.
Een paar weken later al kwam hij met die werkijver in grote problemen, toen hij op aanstoken van Paul Goossens Mia De Schamphelaere ging interviewen. En prompt door ongezonde gedachten werd bevangen. Gedachten die Mia, in weerwil van haar veeleer strakke morele en ideologische principes, hoegenaamd niet afremde. Integendeel, de wijze waarop Sharon Stone in Basic Instinct de benen kruiste, was niets in vergelijking met de wijze waarop Mia vooroverboog om een door Walter omvergestoten kopje thee op te ruimen. Er zijn vele manieren om naar Mia De Schamphelaere te kijken, dat is op de laatste bladzijde van dit blad het afgelopen jaar voldoende bewezen, maar geen overtreft de onkuise waarop Walter het deed.
We hoeven daar niet meer op terug te komen, het is hier tenslotte ‘Kwaad Bloed’ niet meer, en Mia is ondertussen een getrouwde deftige dame. Die haar verlangens wat beter onder controle heeft leren houden. Walter van zijn kant, werd krankzinnig van wat hij had aanschouwd, en ruilde stante pede zijn nieuwe job bij Knack voor zijn oude bij De Morgen.
Wat hij daar ondertussen allemaal heeft geschreven, wekt zowel door de omvang als door de inhoud de hoogste verbazing. Nu eens beschuldigde hij zijn eigen familie van collaboratie met den Duits, dan weer bezong hij het kontje van de Australische wielrenner Robbie McEwen, een andere keer had hij het over het tragische verval van zijn jeugdidolen Walter Grootaers en Ben Crabbé. ‘De opvolgers van Walter Capiau en Jan Theys’, zuchtte Walter teleurgesteld.
Dezer dagen heeft hij het aan de stok met Tom Lanoye. De aanleiding was een stand van de Israëlische ambassade op de jongste boekenbeurs in Antwerpen. Daar moeten we onder verstandige mensen niet te lang over discussiëren, mogen wij toch hopen: op een boekenbeurs heeft een ambassade niets te zoeken. Datzelfde schreef Ramsey Nasr, de Antwerpse stadsdichter, in een column in De Standaard. Oeioei: Walter in zijn gat gebeten. En nu mag hij datzelfde wel overwogen hebben bij Robbie McEwen, van het zijne blijven ze af.
Volgens Walter was Nasr, met zijn Palestijnse roots, een hedendaagse boekverbrander, een antisemiet, een aanhanger van Hitler, een onverdraagzame moslimfundamentalist, en een inquisiteur moderne stijl. Kortom: een nieuwe Cyriel Verschaeve! De oude zal blij zijn. Keert zich om in de twee graven waarin hij ligt. En als Walter gelanceerd is, is de grens nog niet te snel in zicht. Zo hij de lust om Mia te bespringen destijds nog min of meer in bedwang had weten te houden, dan was de drang om die Palestijn aan mootjes te hakken hem nu de baas.
‘Ik schreef een pleidooi voor verdraagzaamheid’, antwoordde hij dan nog op een boze brief van Nasr, die het niet op prijs stelde om te worden betiteld als ‘een aanhanger van Hitler’, een kwalificatie waarmee ze bij De Morgen wel vaker onnauwkeurig omspringen. Zoals met de meeste kwalificaties trouwens.
Een pleidooi voor verdraagzaamheid! Wij herinneren ons een stukje van Walter over de Tour de France in Lourdes. Walter schreef toen binnen in de krant per dag vier volle bladzijden. Ritverslag, nabeschouwingen en voorbeschouwingen, kritiek op de tactiek, Rondeherinneringen uit de oude doos, en nog veel andere onzin die sportredacties tijdens de Tour graag verwarren met ‘een originele invalshoek’. Omdat vier krantenpagina’s per dag de indruk van luiaardij konden wekken, had Walter ook dagelijks op de voorpagina een extra column: ‘Pauli in het peloton’.
Daarin maakte hij op een dag zijn beklag over het hoge aantal gehandicapte kindjes in Lourdes. Die werden in hun piepende en kriepende karretjes al om halfzes ’s morgens naar de grot van de Heilige Bernadette geduwd, zodat Walter door dat snerpende lawaai niet alleen uit zijn slaap was gehaald, maar bovendien tot zijn ongeloof moest vaststellen dat er om halftien geen ontbijt meer werd geserveerd. ‘Tout le monde se lève à cinq heures ici, pour aller à la Sainte Vierge’, beet een kordate hotelbazin van zich af. ‘On ne peut pas attendre un fainéant qui reste dans son lit tout le matin.’
‘Un fainéant !?’ schold Walter terug terwijl de stoom uit zijn oren sloeg. ‘J’ai écrit cinq pages sur le Tour de France, et un cahier supplémentaire de douze pages sur la maladie du pâpe. C’est de la fainéancerie ça? Vous me faites penser à Eva Braun.’
Gelukkig wist die mevrouw niet wie Eva Braun was, of Walter had zich zelf naar de grot moeten laten duwen. Nu vertrok hij zonder ontbijt naar de start van de volgende rit, en ratelde al in de auto een vlammend stuk op zijn computer, tegen gehandicapte kinderen en de last die ze veroorzaken. ‘Met hun horrelvoeten, hun hazenlippen, en hun poitrines creuses’, voegde hij er met een literaire grijns aan toe.
Het aantal verontwaardigde brieven dat daarop volgde, besloeg vier dagen na elkaar zowat de volledige oppervlakte van de Tourbladzijden, wat Walter nog kwader maakte dan hij al was. Onder elke reactie kletste hij een persoonlijk naschrift dat drie keer langer was dan de brief zelf, en hij liet vooral niet na de schrijvers ervan nog eens extra te beledigen. Hij had een hommage aan die gehandicapte kindjes geschreven! Hoe dom moest je niet zijn om dat niet in te zien? Zoiets kon je alleen maar van lezers van De Morgen verwachten.
Enfin, toen de Tour erop zat en Walter woedend terug in Brussel arriveerde, werd hij door mijnheer Van Thillo zes weken met vakantie gestuurd. Waarna de rust in De Morgen tijdelijk terugkeerde.
Ondertussen mept Walter weer week na week de ene na de andere onoplettende omver, en zo heeft hij nu hommeles met Tom Lanoye, die in Humo de verdediging opnam van zijn opvolger-stadsdichter. Wij houden u op de hoogte.
DO 01-12
De kansen van dokter Paul Janssen om tot ‘Grootste Belg’ te worden uitgeroepen, werden tot bijna nihil gereduceerd toen Frieda Van Wijck in een groen chirurgenpak vanuit een steriele zaal kwam buitengestapt, de groene muts en het groene monddoekje van haar hoofd rukte, en vervolgens uitriep: ‘Pillen, pillen, en nog eens pillen, ziedaar leven en streven van Paul Janssen.’
Ten huize Merckx en in alle cafés van Tremelo werden de flessen ontkurkt: de Janssen lag eruit. Wie haalt het toch in zijn hoofd om een mens op te zadelen met Frieda Van Wijck als verdedigster van zijn belangen? In een half uur durende apologie, kelderde Frieda eerst de laatste, en daarna de allerlaatste kansen van de ondernemer, annex wetenschapper, uit Beerse. Wij werden vergast op een eindeloze reeks kwaaltjes en kwalen, op ongeneeslijke ziekten en allerlei vormen van eczeem en etterende zweren, waarover Frieda met zo veel details en genoegen uitweidde, dat het niet anders kon of ze was aan elk ervan zelf ten prooi gevallen.
‘Op het moment suprême last van koppijn?’ sprak ze ons toe met een vettige knipoog. ‘Ga van bil met dokter Janssens pil.’ Hierbij toverde ze van uit haar decolleté een fles gele tabletjes tevoorschijn, en slikte er zonder verpinken drie naar binnen. Het effect mocht er zijn, wat een toevallig passerende medewerker van wijlen dokter Janssen tot zijn schade mocht ervaren. Gelukkig werd de camera toen stilgezet.
‘Ik werd vroeger constant geplaagd door diarree’, ging Frieda na dit korte intermezzo verder, het haar in de war en haar chemisier achterstevoren gedraaid. ‘Dat komt omdat er in mijn darmen een schimmel woekert, die mij dertig jaar lang heeft verplicht gedurende elk diner zeven keer naar de koer te spurten. Tot ik Imodium Super D van dokter Janssen leerde kennen. Einde van mijn diarree. Sindsdien heb ik wel last van winderigheid, en van een verstopt gevoel, maar één anticonstipatiepilletje van dokter Janssen, en de dees gaat weer vlot op de pot.’
Wat Frieda durft uit te kramen, valt buiten de grenzen van het normale. Toen ze overging tot een demonstratie van het beroemde ontwormingsmiddel van Janssen Pharmaceutica, hebben wij even weggezapt. Maar op het andere station was Jeff Hoeyberghs net een vrouwenborst aan het opensnijden, dus toch maar terug naar Canvas, waar Frieda in geuren en kleuren vertelde hoe deugdzaam ambucetamide was geweest om haar menstruatiekrampen te stillen. Hierna had ze het over een product tegen schizofrenie.
‘Aan lifestylepillen heeft dokter Janssen zich nooit bezondigd’, voerde Frieda haar halfuurtje naar een hoogtepunt, fietsend door de bossen van Beerse. ‘Viagra en dat soort rommel, daar moest hij niet van weten. En terecht. Ik heb bij wijze van experiment zelf eens een paar Viagrapillen genomen. Er kwam bij mij ook vanalles recht, maar niet wat ik had gedacht. Eén goede raad: afblijven mannen. Als ’t niet meer gaat, gaat het niet meer.’
Volgens Frieda controleerde Paul Janssen nooit of zijn medewerkers wel een opleiding farmacologie hadden gevolgd. ‘Als ze maar pillen konden draaien’, sloot ze af met een suggestieve lach, wipte van haar fiets, en hurkte neer achter een populier. De dag nadien zakte het aandeel Johnson & Johnson met zevenendertig procent. En dat deden evenzeer de kansen van dokter Janssen.
Koen Meulenaere