Billenkoek

JACQUES CHARLIER Karikaturen in een volkse stijl. © ©h. De Gobert

Als alle clowns zo triestig zouden zijn als hij, of alle kunstenaars even geestig, dan stond de wereld op zijn kop. De opgeruimde somberheid die Jacques Charlier (76) aan de dag legt, is zelden gezien. Het eerbetoon dat het MAC’s in Le Grand-Hornu hem brengt in de vorm van een grote solotentoonstelling, Peintures pour tous, kruidt hij met naargeestige citaten. ‘Misschien is kunst beoefenen al bij al niet serieuzer dan kegelen. Misschien is alles één grote grap’, schreef Gustave Flaubert. ‘Het leven is een gitaar waarop je eeuwig en altijd hetzelfde deuntje wilt spelen’, aldus Francis Picabia. Of ook nog: ‘Kunst is een product, zoals bonen (…) Je koopt kunst zoals je spaghetti koopt.’ Dixit de uitgekookte Marcel Duchamp.

Als dreumes deed de vuurvaste Luikenaar de juf versteld staan toen hij op het bord een huis en een boom in de sneeuw tekende. Een volle week later veegde ze met pijn in het hart de tekening uit. De jongen had een gave die hij hardnekkig bleef koesteren. De weigering van zijn vader om hem naar de academie te laten gaan, pareerde hij door zijn brood te verdienen als technisch tekenaar bij de dienst Openbare Werken van de provincie Luik. Al zijn vrije tijd offerde hij op om te tekenen en de hele geschiedenis van de moderne kunst in zich op te nemen. Een autodidact als het ware, de volmaakte vrijheid genegen, met iets van een angry young man ook, sympathiserend met de beat generation die de zijne is. Hij leefde zich uit in pop van eigen makelij op zijn gitaar, in zelfbedachte stripverhalen en ten slotte in het allerhoogste: schilderen.

Zeker sinds zijn passage in Gent in 1986 wist iedereen dat hij geen prutser was. Daar zette hij voor de Chambres d’amis van Jan Hoet met ongeveinsd sarcasme een chambre d’Ennemi neer, compleet met een meesteres-met-zweepje uit het leger van Napoleon en een satanisch monster. Dat hij de vaardigheid van een schilder had, bleef niet lang geheim. Regelmatig verscheen hij in een galerie met een ensemble door hem gesigneerde schilderijen, eigenlijk pastiches van andere schilders, andere stijlen, andere genres. Maar weinigen achtten hem in staat om een half museum te vullen met een massa schilderwerken in bijna alle bestaande moderne stijlen vanaf het impressionisme. De jukebox van moderne kunst die hij op zijn zeventiende in zijn hoofd had, is een kunstmuziekpaleis geworden. U vraagt, wij draaien, in het MAC’s.

Charlier doorziet de knepen van iedere stijl. Door ze met talent na te doen, ontneemt hij ze iets van hun aura. En hij speelt zijn eigen kunstcriticus, helemaal volgens het geijkte kunstjargon. Beter zelfs, want begrijpelijk voor iedereen. In zijn stunt van 1988, toen hij een ensemble van vijftien abstracte werken presenteerde, verzon hij er vijftien even hilarische als geloofwaardige kunstenaarsbiografieën bij. Wie zo kritisch tegenover de kunst en de kunstwereld opereert, zou je denken, moet wel een doorgewinterd cynicus zijn. Zeker zijn de acrylschilderijen die hij voor de verandering in een volkse stijl à la Cheri Samba maakt, karikaturen, ‘billenkoek voor de kunstwereld’, zoals het in de bezoekersgids heet. Maar wat gezegd van de fascinerende ‘fractale schilderijen’, fijn gepenseelde aquarellen, opgebouwd uit honderden kleurrijk gefacetteerde vlakken? Ze zijn geïnspireerd op de architectuur in het wijndomein Chapelle de Vâtre, en deden hem denken aan het glasramenatelier van zijn vader. Dat is geen billenkoek, maar een liefdesdaad.

Jacques Charlier, Peintures pour tous, MAC’s, Le Grand-Hornu, tot 22 mei.

Jacques Charlier schildert alles, een jukebox van moderne kunst.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content