Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA) is boos op de vakbond, vindt dat CD&V het bedje van de socialisten spreidt en noemt de uitspraken van Bert Anciaux over apartheid in Vlaanderen ’te belachelijk voor woorden’. Voor de VRT, zijn oude werkgever, heeft hij besparingsadvies: ‘Er bestaat een lijst van honderden mensen die eigenlijk niet meer functioneren, maar wel nog betaald worden. Ik denk dat daar eens een grondige oefening moet gebeuren.’
‘Als Kamervoorzitter moet ik een beetje opletten’, zegt Siegfried Bracke (62). ‘Ik mag de standpunten van de oppositie niet beoordelen. Maar laten we zeggen dat ik vind dat er intelligentere manieren zijn om de regering te bevechten. Daar zal ik het bij laten. Ik kan onmogelijk zeggen dat de PS domme standpunten inneemt. (grijnst) Dat zal ik dan ook niet doen.’
De eerste burger van het land is niet ongerust na de laatste politieke peiling, die een verlies van vier procent voorspelt voor zijn partij. ‘De N-VA komt uit op het percentage van de laatste peiling voor de verkiezingen’, zegt hij. ‘Er is maar één partij die echt een probleem heeft: de PS. Het enige wat je met zekerheid kunt zeggen over de verkiezingen van 2019, is dat de Franstalige liberalen van de MR fors zullen winnen.’
Denkt u dat?
SIEGFRIEDBRACKE: Absoluut. Toen men deze coalitie de kamikazecoalitie noemde, sloeg dat nochtans op de MR: die partij zou zelfmoord plegen door met zo’n kleine minderheid in de federale regering te stappen. Het tegendeel is waar.
In Vlaanderen lijkt de SP.A te profiteren van het verlies van de meerderheid.
BRACKE: De CD&V spreidt het bedje van de socialisten. Wat de SP.A niet kan bij gebrek aan een verhaal, doet de CD&V: oppositie voeren. En dat beantwoordt, denk ik, niet aan wat de grondstroom binnen die partij wil. Herinner u de goedkeuring van het regeerakkoord door CD&V? Toen stonden er honderd vakbondsmilitanten voor de deur te protesteren, maar op het congres zelf waren er maar tien tegenstemmen.
Op het N-VA-congres waren er ook haast geen tegenstemmen. Terwijl er geen communautaire komma in het regeerakkoord staat. Begrijpt u dat al?
BRACKE: Ik durf het nauwelijks tegen u te zeggen, maar de mensen zijn slim. Ongelooflijk slim. Let wel, dat congres heeft niet beslist dat het communautaire voortaan irrelevant is. We hebben alleen beslist dat er eerst iets anders moet gebeuren.
Vorige week bleek uit een andere peiling dat Vlamingen weer steeds meer van België houden.
BRACKE: Dat was een totaal opgerekte conclusie. En dan nog: de kiezers van de N-VA hebben vooral tegen het PS-model gestemd, niet noodzakelijk tegen België. Die kiezers weten wel dat de N-VA streeft naar Vlaamse verzelfstandiging omdat dat ook de beste oplossing is voor België.
Dat klopt toch niet? Voor een Vlaams-nationalist is onafhankelijkheid een doel, geen middel.
BRACKE: Een Vlaams-nationalist mag dromen hebben, maar dat betekent niet dat hij daarvoor al zijn verstand opzijzet. Een Vlaams-nationalist weet ook wel dat als België net zoals Griekenland tegen de muur kwakt, Vlaanderen de rekening zal betalen.
U hebt de bocht van de partij, van communautair naar sociaal-economisch, eind 2013 zelf in De Standaard aangekondigd. Hoe was u daarbij gekomen?
BRACKE: Dat is doodsimpel. Ik was volop bezig met de stand van het land: ik trok heel Vlaanderen rond om uit te leggen hoe het land eraan toe was. En dat was behoorlijk dramatisch. Gelet op het feit dat we toen geen medestanders hadden voor een nieuwe staatshervorming, was het logisch dat we de sociaal-economische problemen eerst zouden aanpakken.
En dat had u zelf bedacht?
BRACKE: Nee. Het leek een geniale zet, maar zoals een ex van mij altijd zei: ‘Ge hebt meer chance dan verstand.’ (lacht) De partijtop was volop aan het praten over de baseline waarmee we naar de verkiezingen zouden gaan. Je moet in één regel kunnen zeggen waarover het gaat, net zoals bij een tv-programma. Bij ons werd dat: we moeten dit land vanaf dag één sociaal-economisch en financieel hervormen.
Over die bocht was niet gestemd op het verkiezingscongres van de N-VA. Terwijl de partij zich wel beroept op basisdemocratie.
BRACKE: Als het alleen aan de N-VA had gelegen, hadden we die bocht ook niet genomen. Met een absolute meerderheid waren we meteen aan het confederalisme begonnen.
Wat wordt de baseline in 2019?
BRACKE: Geen idee. Al moeten we blijven zeggen dat de structuur van dit land niet optimaal is. De laatste staatshervorming gaat over de transfer van bevoegdheden en telt in totaal duizend bladzijden. Dat heeft de zaak er niet eenvoudiger op gemaakt. Het gaat zo ver dat de Raad van State bij een bevoegdheidsconflict soms tot de conclusie moet komen dat iedereen bevoegd is. Wij innen tweehonderd miljard aan belastingen, en toch hebben we nergens geld voor. Dat wijst erop dat er iets slecht georganiseerd is.
Lost het confederalisme dat op?
BRACKE: Het confederalisme zoals wij dat zien, is in wezen een besparingsoefening. Neem de Senaat: ik wil niet geringschattend doen over de collega’s, maar de Senaat kost meer dan de Staatsveiligheid. En alle senatoren vragen zich af wat ze in godsnaam moeten doen. Straks worden daar vragen gesteld over de busverbinding Zelzate-Antwerpen.
Afschaffen, dan maar?
BRACKE: Dit land zal geen schok ondergaan als de Senaat wordt afgeschaft. En ook niet als de deelstaten te zijner tijd aan tafel gaan zitten om te bespreken wat ze nog samen willen doen en hoe ze de bevoegdheden efficiënt willen verdelen. Ook de organisatie van onze sociale zekerheid is daarvan dan een element.
Als het allemaal zo slecht geregeld is in dit land, waarom gaat uw partij dan akkoord om daar vijf jaar lang niets aan te doen?
BRACKE: Deze regering is volop bezig met het herdenken van onze sociale zekerheid. De pensioenhervorming, die ik zelf mee heb onderhandeld, is daar één voorbeeld van. Wat Maggie De Block doet in de gezondheidszorg zal het systeem ook efficiënter maken. Deze regering zal de geschatte meerkosten van de vergrijzing met de helft verminderen. En ze is nog maar zeven maanden bezig. Dat is niet slecht.
Vindt u de nieuwe N-VA-campagne, met de fameuze helfie, niet een beetje melig?
BRACKE: Helemaal niet. Die campagne is wat ze is. Wij zijn een gemeenschapspartij, en wij hopen dat iedereen mee aan de kar trekt, naar godsvrucht en vermogen. We moeten moeilijke dingen doen, maar we zijn op de goede weg. De helfie is daarvan het symbool. En het valt mij op dat er veel over gesproken wordt. (grijnst) Elke tweet waarmee iemand de helfie belachelijk wil maken, is reclame voor mijn partij.
Een andere partij zou er bij de publieke opinie niet mee wegkomen, met een symbool als de helfie. De N-VA blijkbaar wel.
BRACKE: Dat is een teken dat het just is. Je moet goed mikken, het moet kloppen met wie je bent.
Maar komt de N-VA niet met alles weg, vandaag? Neem nu die zwoele fotoshoot met uw partijgenote Zuhal Demir. Als pakweg Freya Van den Bossche dat zou doen, lachte iedereen haar uit.
BRACKE: Niet noodzakelijk. (lacht) Waarmee ik niet wil zeggen dat zij dat moet doen. Maar om een voorbeeld te geven van iets dat niet just was: Freya Van den Bossche die vorig jaar op 1 mei staat te huppelen terwijl ze ‘Al wie da nie springt, is N-VA’ scandeert. Toen liep de gêne van het podium. Je voelt zoiets. Als televisiemaker had ik dat ook: dat ik naar een proefprogramma zat te kijken en aanvoelde dat er iets niet klopte, dat er iets niet just was. Je moet je altijd afvragen hoe de mensen iets aanvoelen. En dat is meestal niet hoe wij denken.
Wij zijn toch ook maar mensen?
BRACKE: Nee, wij zijn een minderheidsgroep. Wij zijn langer naar school geweest dan de meeste mensen, wij hebben meer boeken gelezen, en vooral: wij verkeren in enge kringetjes van mensen die allemaal hetzelfde denken. Als je voor een massamedium als televisie werkt, of als je in de politiek zit, moet je iedereen bereiken.
Toen Kim Geybels in een short de Senaat betrad, was dat ook niet just?
BRACKE: Ach, ik wilde haar toen alleen maar een privéberichtje sturen. Het was niet de bedoeling dat iedereen dat zou lezen.
Toen ze uit de partij was ontslagen, hebt u haar in De zevende dag zwaar verdacht gemaakt, door te insinueren dat er nog veel was wat wij niet wisten over mevrouw Geybels. Was dat niet een beetje onkies van u?
BRACKE: Ik twijfel niet aan de juistheid van uw woorden, maar ik heb daar geen enkele herinnering aan. Ik had dat niet moeten doen, maar misschien was het eruit voor ik het wist. Dat gebeurt ook wel. U slaat de bal soms ook mis.
Maar wij hebben nooit aan een racistische politicus gevraagd om in primetime op televisie een Marokkanenmop te vertellen.
BRACKE: Ik ook niet, dat was Ben Crabbé.
Maar het gebeurde in Bracke & Crabbé, een programma onder uw leiding.
BRACKE: Ik heb daar nog altijd geen probleem mee. Om hetzelfde woord nog maar eens te gebruiken: dat was zo just als wat. Racistische moppen bestaan nu eenmaal. Net zoals vooroordelen. Ze hoeven niet te kloppen, maar ze helpen ons om de wereld te verkennen en te leren begrijpen.
Zoals het vooroordeel dat uw partij eigenlijk een Vlaams Belang light is.
BRACKE: Dat wordt helemaal niet breed gedeeld. (lacht) Behalve door Bert Anciaux, misschien. Hij haalde uit naar de N-VA omdat wij elk kind evenveel kinderbijslag willen geven. Dat vond hij racistisch, omdat de allochtone gemeenschap veel grote gezinnen telt. Terwijl het in zowat elk partijprogramma staat. Alleen Open VLD wil de bijslag degressief maken. Vlaams Belang wil het huidige systeem versterken. Bij toepassing van die redenering is Open VLD dus de meest racistische partij en Vlaams Belang de minst racistische.
Anciaux nam het woord ‘apartheid’ in de mond om de situatie van minderheden in Vlaanderen te beschrijven.
BRACKE:(blaast) Dat is toch te belachelijk voor woorden.
Zijn punt is dat de minderheden er slecht aan toe zijn.
BRACKE: Op dat punt kan ik hem volgen. In 2004 is Geert Bourgeois eindelijk begonnen met een integratiepolitiek, maar voor die tijd mocht er niet over gesproken worden. Mede door de schuld van Vlaams Belang was elke discussie onmogelijk. Een politicus die iets over deze problemen zei, kreeg van elke journalist meteen de vraag: ‘Loopt u het Vlaams Belang niet achterna?’
Hebben alle politici dat niet jarenlang gedaan?
BRACKE: Welnee. Die vraag leeft vandaag nog altijd trouwens. Denk aan de commotie over de Berberuitspraken van Bart De Wever. Blijkbaar mag je problemen nog altijd niet benoemen.
Discriminatie op de werkvloer, bijvoorbeeld. Mag je niet benoemen.
BRACKE: Jawel, jawel. En dat moet je bestrijden, want het is een misdrijf.
Hoe precies?
BRACKE: Door te doen wat we meestal doen met misdrijven: vervolgen. Maar dat gebeurt niet. We hebben een van de strengste antidiscriminatiewetten en als ik mij niet vergis is er de laatste jaren één proces-verbaal opgemaakt. Zo werkt dat dus niet. Ik merk dat in Gent, waar ik oppositieleider ben: schepen Resul Tapmaz beweert dat hij in een uur tijd honderd getuigenissen over discriminatie kan verzamelen. Dat is de totale banalisering van discriminatie. Het bestaat, maar je moet het met positieve maatregelen opvangen.
Hoe dan wel?
BRACKE: Door mensen kansen te geven. Door ervoor te zorgen dat mensen onze taal spreken. Door de leerplicht te vervroegen.
Wat schiet Mohammed, die perfect Nederlandstalig is maar toch geen baan vindt omdat hij gediscrimineerd wordt, daarmee op?
BRACKE: Maar niemand minder dan onze eigen wereldberoemde Zuhal Demir heeft twee broers die ingenieur zijn, en die het effectief moeilijker hebben gehad dan anderen om aan de slag te raken. Maar ze zijn er wel gekomen. Ik denk dat we ook gebaat zouden zijn bij meer succesverhalen.
U blijft de vraag ontwijken: wat moet Mohammed doen?
BRACKE: We hebben een wet. Laten we die toepassen.
Dus Mohammed moet een advocaat zoeken en een klacht indienen tegen de bedrijven waarvan hij vermoedt dat ze hem discrimineren. Niet erg realistisch.
BRACKE: Dat is inderdaad onrealistisch. Maar als er echt stevige indicaties zijn van discriminatie, moet het parket zijn werk doen. Dat is simpel.
Die indicaties vinden we alleen met praktijktests en zogenaamde mystery calls, waarbij de inspectie zich uitgeeft voor klant of sollicitant om na te gaan of de antidiscriminatiewetgeving wordt gerespecteerd.
BRACKE: De N-VA is voor mystery calls, maar alleen binnen een gerechtelijk onderzoek. Repressie mag een deel van het verhaal zijn, maar veel belangrijker zijn de positieve maatregelen. Ik ben onlangs gaan spreken voor een vereniging van Turkse studenten en veel van die jongeren hebben er zelf hun buik van vol altijd in die discriminatiehoek te worden weggezet. Dat helpt hen geen fluit vooruit, en zij weten dat. Ik ontken het probleem dus niet, maar de oplossing is: Nederlands leren, studeren, kansen grijpen.
De N-VA heeft het imago een partij voor de rijken te zijn. Het debat over de taxshift zou dat imago de komende maanden nog kunnen versterken.
BRACKE: Een partij die meer dan dertig procent van de stemmen haalt, zou toch wel heel stom zijn om alleen de rijkste één procent te verdedigen. Het enige wat wij vragen, is minder belastingen op arbeid, want die zijn arbeidsvernietigend en dragen niet bij tot onze welvaart. Alle handboeken zijn het er al twintig jaar over eens dat de lasten moeten verschuiven richting verbruik, vervuiling en vermogen. Op een intelligente en rechtvaardige manier, zonder perverse effecten.
Maar een poetsvrouw betaalt meer belastingen op haar inkomen dan Marc Coucke op het miljard dat hij verdiende met de verkoop van Omega Pharma.
BRACKE: Eerst en vooral: dit land heeft behoefte aan vele Couckes. Maar het systeem klopt inderdaad niet. Mensen die heel rijk zijn betalen geen belastingen, en mensen die heel arm zijn ook niet. De groep die daartussen zit, wordt altijd gepakt. Maar dat is dus wel het gevolg van een kwarteeuw socialistisch beleid. En wij gaan dat veranderen.
Met onder meer een vermogenswinstbelasting?
BRACKE: Wij innen al veel belastingen uit vermogen, maar het klopt dat meerwaarden ontsnappen. Maar als we meerwaarden uit aandelen belasten, waarom dan niet de winst op de verkoop van uw huis? Ach, misschien komen we wel tot de conclusie dat een intelligente vermogenswinstbelasting zonder perverse effecten niet bestaat. En dan vallen we terug op de vermogenswinstbelasting uit het programma van CD&V.
Zijnde?
BRACKE: Geen. (grijnst) Luister, we moeten rechtvaardigheid nastreven met die taxshift. En dat is breder dan alleen vermogen belasten. Ik geef u een voorbeeld: op een glas kraantjeswater betaal ik btw, als ik Knack koop niet. Is dat rechtvaardig?
Zo’n btw zou veel opbrengen, want de verkoop zit in stijgende lijn.
BRACKE:(lacht) Ik stel voor dat we de taxshift niet beoordelen op intenties, maar op resultaten. En er mogen geen taboes zijn. Van één taboe zijn we al verlost: de index. Ik hoorde onlangs nog de baas van een grote fabriek in Gent zeggen dat elke indexaanpassing bij hem honderd jobs kost. Dat zie je in de cijfers. Weten ze dat bij de vakbond niet? Of rijden zij in auto’s met verduisterde ruiten zodat ze de rest van de wereld niet meer zien?
Hebben we nog wel vakbonden nodig, met de N-VA aan de macht?
BRACKE: Ik ben voor een sterke vakbond. Maar ze moeten hun rol spelen, en duurzame oplossingen zoeken, niet de volgende generaties opzadelen met de schulden van deze generatie. (fel) Weet u, als ik Chris Reniers van de ACOD of Rudy De Leeuw van het ABVV hoor, dan vraag ik mij af of ze zelf nog wel menen wat ze zeggen. Ik geloof dat niet.
Het maakt u echt boos, blijkbaar.
BRACKE: Dat maakt mij kwaad, ja. Mensen die beweren dat ze onze sociale zekerheid willen beschermen, terwijl ze zelf Amerikaanse toestanden aan het organiseren zijn. In Wallonië hebben de PS en de vakbonden het decennialang voor het zeggen gehad en kijk naar het resultaat: er zijn straten waar iedereen werkloos is, de kinderarmoede is er nog altijd enorm. Maar ze bedoelen het goed hoor, de socialisten. Is het dat wat telt? Goede bedoelingen? Terwijl je zélf beter weet? Dat zou ik niet kunnen: iets verdedigen waarvan ik weet dat het niet klopt. De dag dat ik er zelf niet meer in geloof, stop ik ermee.
Hoe wilt u eigenlijk eindigen? Als burgemeester van Gent of als gedelegeerd bestuurder van de VRT? Wat is het plan?
BRACKE: Ik heb geen plan.
Had u eigenlijk een jongensdroom?
BRACKE:(lacht) Paus worden, dat zei me wel iets. Ik heb als jongeman ook even overwogen om de kerk voltijds te dienen.
Ondertussen bent u vrijmetselaar. Gaat u nog naar de tempel?
BRACKE: Nee, ik betaal alleen mijn bijdrage nog. Ik ben erg teleurgesteld in mijn eigen werkplaats. Die mensen zijn te veel met zichzelf bezig, er heerst een gebrek aan open geest. Dat is jammer.
Bevrijding is een werkplaats van het Grootoosten waar normaal gesproken alleen mannen worden ingewijd. Maar die werkplaats protesteert daartegen en heeft al verschillende vrouwen ingewijd.
BRACKE: En dat is dan ook het enige thema waar ze nog mee bezig zijn. Werkelijk obsessief. Ik lees zelfs de mails niet meer die ik van hen ontvang.
Uw outing als N-VA’er viel destijds ook niet in goede aarde. Een van uw broeders vergeleek het Vlaams-nationalisme met kanker.
BRACKE: Daar was ik in eerste instantie zeer opgewonden over, maar later ben ik teruggevallen op iets wat ik al langer wist: domheid is in de eerste plaats een probleem voor de betrokkene zelf. Je moet daar medelijden mee hebben.
Vindt u dat vrijmetselaars zichzelf bekend moeten maken? Er zitten veel mensen op sleutelposities in onze samenleving die er nog altijd een geheim van maken.
BRACKE: Ik zal nooit de identiteit van een broeder of zuster onthullen, maar van mij mogen de ledenlijsten meteen in het staatsblad. Het is net door die geheimdoenerij dat we het slachtoffer worden van verdachtmakingen.
Over geheimhouding gesproken: vindt u het nog altijd oké dat u vroeger als journalist lid was van de SP en onder een pseudoniem columns schreef voor het partijblad?
BRACKE: Dat vind ik nog altijd geen enkel probleem. En wat die column betreft: de werkelijkheid is anders dan u denkt.
Hoe bedoelt u?
BRACKE: Laat mij antwoorden met een wedervraag: hoeveel Valères De Scherp zijn er?
Aha. U was niet de enige die onder dat pseudoniem columns schreef. Wie nog?
BRACKE: Dat leest u in mijn memoires, als ik daar ooit aan toekom.
Moet een journalist niet onafhankelijk zijn? Hij kan meningen hebben, maar mag toch niet schatplichtig zijn aan deze of gene partij?
BRACKE: Onafhankelijkheid zit in je hoofd, dat heeft niets met lidkaarten te maken. Ik heb in mijn leven voor alle partijen gestemd, behalve voor het Vlaams Blok en de PvdA. Ik ben bij de VRT trouwens geen redactiesecretaris willen worden omdat je daar vroeger de steun van twee partijen voor moest vragen. En dat weigerde ik.
Maar u hebt ooit wel meegewerkt aan een nieuwe beginselverklaring voor de SP, samen met toenmalig voorzitter Frank Vandenbroucke.
BRACKE: Ik heb meegedaan aan een brainstorm, ja. Maar ik heb daar nooit verslag over uitgebracht, dat heeft men zelfs opgezocht.
Nee, maar u bracht wel verslag uit over de partij.
BRACKE: Maar nooit over die tekst.
Hoe gaat het vandaag met de VRT?
BRACKE:(laconiek) Als ik hen zelf hoor: goed, blijkbaar.
U bent zelf niet zo enthousiast.
BRACKE: Laat ik vooraf zeggen dat ik nog altijd geloof in het model: een openbare omroep legt de lat voor alle zenders op een hoger niveau. Dankzij de VRT krijgt de Vlaming radio en televisie van een behoorlijk niveau, tegen een niet al te forse kostprijs.
Toch moet de VRT besparen.
BRACKE: En dat moet mogelijk zijn, denk ik. De VRT hoeft de concurrentie niet van de markt te spelen als er wordt geboden op de uitzendrechten van sportwedstrijden, bijvoorbeeld. En ik las onlangs dat de vakbond zelf toegeeft dat er een zogenaamde mismatch-lijst bestaat: daarop staan mensen die creatief een beetje uitgeblust zijn.
Mensen met een burn-out, bedoelt u?
BRACKE: Nee, burn-out is een ziekte. Op die lijst staan mensen die eigenlijk niet meer functioneren, maar wel nog worden betaald. En de vakbond vindt dat blijkbaar oké. Dat is terug naar vroeger: de ziekte van voor 1996 is in alle frisheid terug. Er moet bespaard worden en het eerste wat de VRT doet, is beknibbelen op het aanbod. Net zoals vroeger, toen er ook niet aan het personeel geraakt mocht worden. Ik hoop niet dat men dat nog altijd vindt.
Hoeveel mensen staan er op die fameuze lijst?
BRACKE: Enkele honderden. Ik denk dat daar toch eens een grondige oefening moet gebeuren.
Over de nieuwsdienst bent u ook niet enthousiast.
BRACKE: Ik ben het niet eens met die zogenaamde constructieve journalistiek. Laat de nieuwsdienst nieuws brengen, daar met verwondering naar kijken en daar vragen over stellen.
Maar is het geen goede zaak dat Björn Soenens, hoofdredacteur van het Journaal, zich verzet tegen bangmakerij en pleit voor duiding?
BRACKE: Het nieuws heeft de mensen altijd al bang gemaakt. Je kunt de wereld niet negeren. En je mag wishful thinking niet tot journalistiek verheffen. Dat doet de nieuwsdienst overigens wel vaker. Ik herinner mij nog het radionieuws toen PS en CDH samen de Waalse regering gingen vormen. De journalist sloot dat bericht af met de mededeling: ‘Dat is een gigantische klap voor de N-VA.’
Terwijl het omgekeerde waar was.
BRACKE: Precies. Ik doe dat niet vaak, maar toen heb ik toch nog eens gebeld met de nieuwsdienst, om dat uit te leggen. Men heeft vriendelijk naar mij geluisterd, maar het had geen enkel effect op de verdere berichtgeving.
Is de nieuwsdienst over het algemeen niet veel te braaf, met die getelefoneerde interviews, het gebrek aan politieke onderzoeksjournalistiek…?
BRACKE: Men maakt weinig nieuws, dat is juist. Als ik naar De ochtend luister op Radio 1, hoor ik iemand de kranten voorlezen en daarop voortborduren. Dat bewijst voor mij alleen maar dat het zeer de moeite is om de kranten te kopen. Maar voor Radio 1 is dat jammer. Ik betreur vooral het gebrek aan innovatie en creativiteit bij de hele VRT. Die zie ik vandaag vooral aan de kant van VTM.
Waar uw goede vriend en ex-VRT-collega Kris Hoflack de nieuwsbaas is.
BRACKE:(glundert) Men noemde ons vroeger de as van het kwaad.
Moeten de politieke interviews in programma’s zoals De zevende dag niet veel scherper?
BRACKE: Er bestaan studies waaruit blijkt dat scherpe interviews de kijker afstoten.
Jeremy Paxman van de BBC is er wel wereldberoemd mee geworden.
BRACKE: Maar als je het marktaandeel van Newsnight vergelijkt met dat van pakweg Terzake, dan scoorde hij wel veel slechter.
Uw voorzitter gaat vervelende journalisten zelfs uit de weg.
BRACKE: Ha, maar dat is een kwestie van vraag en aanbod. Niemand kan u verplichten om mij te komen interviewen. En niemand kan mij verplichten om u een interview te geven.
DOOR JOËL DE CEULAER EN PETER CASTEELS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE
‘Ik vraag me af of de mensen van de vakbond zelf nog wel menen wat ze zeggen.’
‘Elke tweet waarmee iemand de helfie belachelijk wil maken, is reclame voor N-VA.’
‘Ik betreur vooral het gebrek aan innovatie en creativiteit bij de hele VRT.’