De partijvernieuwing is ongeveer halfweg. Norbert De Batselier (SP.A), voorzitter van het Vlaams parlement, houdt een oogje in het zeil.

Voor De Batselier bevat het Toekomstcongres uit 1998, waarvan hij de bezieler was, de bouwstenen voor het nieuwe partijprogramma dat de voorzitter wil gaan schrijven. Tot zijn spijt moet hij echter vaststellen dat de standpunten van het Toekomstcongres nog steeds een blinde vlek in het partijdenken vormen.

Wat is uw balans van twee jaar partijvernieuwing?

Norbert De Batselier: Janssens is erin geslaagd de jongsocialisten en de culturele organisatie CSC bij de vernieuwingsoperatie te betrekken. Hij heeft met het begrip ‘gelijke kansen’ ook hard gewerkt aan een kapstok voor de inhoudelijke vernieuwing. Dat zijn de positieve elementen. Waar we dan weer tekortschieten, is dat we niet op andere vlakken dan op sociaal gebied vernieuwend zijn. We zijn te veel aan ons oude vertrouwde terrein verknocht. Misschien is dat electoraal een goede strategie, maar een moderne socialistische partij zou ook het thema leefmilieu veel duidelijker moeten uitspelen. En het belang van het sociale weefsel sterker benadrukken. Meer dan ooit moeten we proberen om de vandaag zo machtige trojka van economie, technologie en publiciteit onderuit te halen. Dat vergt meer dan alleen een pleidooi voor gelijke kansen. De economie moet opnieuw een centraal onderwerp in ons verhaal worden. Mijn voornaamste punt van kritiek is dus het ontbreken van vernieuwende standpunten op economisch vlak. Op het Toekomstcongres van 1998 heeft de partij formeel afstand genomen van begrippen als socialisatie en nationalisatie. Maar het feit dat wij het marktprincipe en de globalisering van de economie aanvaarden, betekent nog niet dat wij dat allemaal tel quel goedkeuren. We moeten veel agressiever verkondigen dat wij geen voorstander zijn van een economische logica op het vlak van bijvoorbeeld cultuur. En dat de globalisering rekening dient te houden met sociale aspecten, met leefmilieu en met de ongelijke noord-zuidverhouding in de wereld.

Bij zijn aantreden heeft Janssens een analyse gemaakt van wat in de partij fout liep. Zijn voornaamste conclusies luidden: de structuren zijn te rigide, de partij is te afhankelijk van kopstukken en zit te veel in een aantal inhoudelijke dogma’s opgesloten. Heeft hij op die punten vooruitgang geboekt?

De Batselier: Wat de openheid van de partij betreft, neemt Janssens de situatie in de Antwerpse afdeling soms te veel als vertrekpunt. Bij ons in Dendermonde is de partij geen gesloten circuit. Nooit geweest ook. Wij gingen naar het gildenhuis en het gildenhuis kwam naar het volkshuis. Dus dat mag niet worden veralgemeend. Aan de andere kant toont de recente studie van Johan Ackaert aan dat afdelingen die zich meer open opstellen, ook meer succes hebben. Dus die reorganisatie is belangrijk en iedereen raakt daar geleidelijk ook van overtuigd. Problematischer is dat sommige inhoudelijke dogma’s in de partij overeind blijven. Janssens vindt terecht dat wij die moeten doorbreken en erkent ook dat ’98 in dat opzicht een goed congres was. Ik heb het de partij altijd wat kwalijk genomen dat ze met die teksten nooit iets heeft gedaan, want ze bevatten een goudmijn aan ideeën. Janssens heeft nu de kans die ideeën weer op te nemen. Of het nu gaat over migrantenstemrecht, duurzame economie of de Vlaamse identiteit, hij heeft het er maar uit te pikken. Dat is een groot voordeel voor een partijvoorzitter.

En wat de kopstukken betreft? De indruk bestaat dat de ministers plus Janssens in feite de partij zijn. Daarna wordt het stil.

De Batselier: Dat is het grote gevaar van de manier waarop de partij wordt opgebouwd. Eigenlijk heb je een evenwichtige drie-eenheid nodig tussen een beweging, de kopstukken en de ideeën. Die drie-eenheid wordt verstoord omdat de politiek in onze samenleving vaak tot entertainment verwordt. Maar in een mediamaatschappij zijn kopstukken na vijf jaar opgebrand. Een beweging moet dus sterk genoeg zijn om het komen en gaan van kopstukken op te vangen. Daarvoor heb je een stevige structuur en een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak nodig. Vandaar ook mijn pleidooi voor een scherp rood-groen profiel. Dat de partij door vier mensen geleid wordt, vormt op zich geen bezwaar. Wij hebben altijd gefunctioneerd met een top die de grote strategische keuzes maakt. Maar die moet wel op een ruime basis kunnen terugvallen. Daaraan moet Janssens werken. Hij houdt zich nog te veel met de top bezig.

In het boekje ‘Over de grenzen’ geeft de voorzitter toe dat de partij meer aandacht moet hebben voor cultuur, milieu en internationale aangelegenheden. In zijn recente intentieverklaring schrijft Janssens dat opnieuw. Komt het er ooit van?

De Batselier: Eigenlijk moet ik opnieuw naar het congres van 1998 verwijzen ( lacht), waar wel ruime aandacht aan cultuur werd besteed. Een moderne sociaal-democratie heeft die culturele pijler in ieder geval meer dan ooit nodig. Bert Anciaux (ex-VU) levert op dat vlak goed werk. Hij probeert gemeenten ertoe aan te zetten meer met cultuur te doen en bibliotheken tot echte ontmoetingscentra om te vormen. Dat is ontzettend belangrijk. En eigenlijk vult hij het begrip cultuur op een moderne sociaal-democratische manier in. Daarom zit ik er ook sterk mee verveeld dat wij niet de motor van zulke maatregelen zijn.

U blijft in de partij ook hameren op het belang van de Vlaamse identiteit. Maar de Vlaamse identiteit van de SP is Norbert De Batselier. Hij zit zelfs het Vlaams parlement voor. Hoezo zouden wij niet Vlaams zijn?

De Batselier: Iets vergelijkbaars voelde ik toen ik minister van Leefmilieu was. De partij dacht toen ook: we hebben een groene jongen. Die bovendien een mestactieplan ontwerpt waarover groot tumult ontstaat ( lacht). Zelf vond ik mijn periode als minister van Economie groener dan die als minister van Leefmilieu, maar dit terzijde. Nu is De Batselier voorzitter van het Vlaams parlement. Hij vertolkt bovendien, samen met Luc Van den Bossche, al jaren Vlaamse standpunten, dus qua ‘Vlaamsheid’ volstaat dat. Welnu, dat denk ik niet. Je kunt de mensen pas voor de politiek warm maken als je vertrekt bij dingen die ze kennen. Als je in Vlaanderen over werkloosheid praat, mag je je niet op Belgische werkloosheidscijfers baseren. Wat ik onze partij verwijt, is dat ze toch zo schoorvoetend afstand van de PS neemt. Waarmee ik niet wil beweren dat de PS slechte oplossingen zoekt voor de Waalse problemen. Maar ik betwist het idee dat wij die oplossingen moeten overnemen, want de situatie is totaal verschillend. Waarom durven we die analyse niet te maken? Vertrek vanuit de eigen situatie en plaats dat in een internationaal perspectief: think global, act local. Dan krijg je een mooi beleidskader. Maar wij zijn bang om de Vlaamse eigenheid als uitgangspunt te nemen. Want Vlaanderen, dat is Beieren aan de Noordzee. Ik geloof dat niet. Een deel van de bevolking stemt misschien wel rechts, maar die indruk wordt ook versterkt doordat sommige dingen die in Vlaanderen bij de bevolking leven alleen door rechts worden verwoord. Ook een linkse partij moet zeggen dat er een veiligheidsprobleem is als de bevolking dat zo aanvoelt. Wat niet betekent dat de partij meer naar het centrum moet. Ik pleit er juist voor dat ze zich wat links-radicaler zou opstellen, in plaats van te gaan dringen in het centrum om toch maar voor iedereen aanvaardbaar te zijn.

De Batselier: Dat wordt vaak zo geïnterpreteerd. Als je het natuurlijk alleen over gelijke kansen hebt, zonder tegelijk de overheersing van de economie en de globalisering aan de kaak te stellen, zonder te spreken over cultuur en ecologie, ontstaat gemakkelijk de indruk dat het begrip ‘gelijke kansen’ een pragmatisch standpunt is en een stap achteruit tegenover de strijd voor gelijkheid. Maar ik geloof niet dat dit Janssens’ bedoeling is. Ik denk dat die man echt een radicaal democratisch, rood-groen project tot stand wil brengen. Maar het komt niet genoeg uit de verf.

Janssens zelf komt ook niet genoeg uit de verf, vinden sommige militanten. Sinds zijn boekje ‘Over de Grenzen’ van vorig jaar is hij als partijvoorzitter weinig zichtbaar geweest.

De Batselier: Hij kiest bewust voor een minder zichtbaar voorzitterschap. Helemaal anders dan de schoonmoederachtige aanpak van Karel De Gucht (VLD). Persaandacht zoeken, is op zich trouwens niet zo moeilijk. Fluit een van je ministers publiekelijk terug, dat kun je als partijvoorzitter best doen, en je haalt alle kranten. Maar hij kiest er terecht voor om de partij intern te verstevigen. Wat hem in staat stelt zijn achterban te vergroten, zijn invloed te verruimen en daardoor zijn eigen ideeën morgen meer kansen te geven. Bovendien laat hij wel ruimte voor initiatieven zoals mijn oproep voor een koepelpartij, een oproep die later door europarlementslid Kathleen Van Brempt (SP) werd overgenomen. Wij mogen dus intussen wat in de buitenwereld rondkijken. En het is waarschijnlijk maar goed ook dat de voorzitter daar niet op de eerste lijn staat, want er worden misschien klappen uitgedeeld.

Midden jaren ’90 formuleerde u met Freddy Willockx de thesis van het witte blad. Politieke partijen hebben geen toekomst meer, we moeten naar iets anders. Er zijn een aantal pogingen geweest, maar het witte blad is er niet gekomen. Partijen lijken vandaag sterker dan ooit.

De Batselier: Willockx en ik dachten dat het wel eens slecht kon aflopen voor de democratie. Wij zagen een sterke terugloop in de wervingskracht van politieke partijen. Wij wilden partijen opnieuw aantrekkelijk maken door ze meer als bewegingen te laten functioneren. Mensen met belangstelling voor milieu, zouden bij de SP terecht moeten kunnen, zonder verplicht te worden ook de vergaderingen over sociale zekerheid bij te wonen, vonden wij. De band tussen politieke partijen en militanten moest wat losser. Uit die overwegingen is nadien het Sienjaal (het radicaal-democratisch manifest dat hij samen met Maurits Coppieters schreef _ nvdr.) geboren. Er zijn nadien heel wat vernieuwingspogingen geweest. In navolging van de VLD zijn alle partijen wat gaan bijsturen en naar nieuwe mensen gaan lonken, met naamsveranderingen en dat soort dingen. Dat heeft de politiek misschien wel aantrekkelijker gemaakt, maar niet in die mate dat het draagvlak van politieke partijen er structureel door is vergroot. Mensen zijn steeds minder bereid zich in politieke partijen te engageren. Dat zie je aan de terugval van het aantal leden in de meeste partijen. Van het witte blad is te weinig werk gemaakt. Alle pogingen daartoe zijn ingekapseld. Dat geldt ook voor het Sienjaal. Bij de SP lieten velen mij begaan, in de hoop dat de partij zelf er sterker van zou worden. En de groenen waren aanvankelijk ook enthousiast. Maar toen bleek dat Agalev nog groeimogelijkheden had, was er plotseling veel minder geestdrift voor een progressief alternatief. De eigen beweging blijft toch steeds het uitgangspunt. Waarom kies ik voor een koepelpartij? Nu moeten SP en Agalev constant oppassen dat ze niet precies hetzelfde vertellen. Dus bekvechten wij over nuanceverschillen. Met als resultaat dat het debat over de echt belangrijke zaken naar de achtergrond verdwijnt, alsof dat al een verworven zaak zou zijn.

Zoals het verhogen van de sociale uitkeringen?

De Batselier: Onder andere. In 90 procent van de situaties zouden wij samen veel meer bereiken. Doordat we sterker zouden staan en radicalere eisen zouden kunnen stellen.

Mensen als Jos Geysels zeggen toch eigenlijk precies hetzelfde?

De Batselier: Zijn boekje is in dat opzicht verhelderend. Hij zegt daar inderdaad ongeveer hetzelfde, maar tactisch toont hij zich een echte haas. Hij weet verdomd goed dat Agalev enorm van de dioxinecrisis geprofiteerd heeft en dus zegt hij nu dat Agalev zich met sociale thema’s inhoudelijk moet verruimen. Uitstekend, denk ik dan, maar waarom kan er voor concrete thema’s dan niet worden samengewerkt? Dat dit niet van vandaag op morgen tot één structuur zal leiden, is nogal wiedes. Maar de angst dat de een de ander toch zou oppeuzelen, doet alle verkavelingspogingen stranden.

De neiging om zich in de eigen organisatie terug te trekken, neemt veeleer toe dan af. De versplintering van het politieke landschap wordt groter. Hoe moet dat verder?

De Batselier: Sommigen vinden die enorme keuze een verrijking van de democratie. Ik geloof daar niet in. De burger kiest voor grote lijnen. Vier à vijf formaties lijkt mij het maximum dat een democratie kan verdragen. Daarin kan iedereen duidelijke schakeringen aanbrengen. Het individualisme in de politiek is echter dermate groot geworden dat sommige politieke partijen eraan kapot gaan. Dat is funest voor de democratie. Wat de politieke herverkaveling betreft, moet je in ieder geval behoedzaam te werk gaan. Het is al een hele krachttoer om verschillende persoonlijkheden in één politieke partij samen te houden. Twintig jaar geleden was dat veel eenvoudiger. Door de verpersoonlijking van de politiek is nu zelfs het waanidee ontstaan dat een paar kopstukken volstaan om een partij te vormen en dat een basis overbodig is. De media zullen van ons wel een partij maken. Als ik lees dat sommigen vijfhonderd mensen voldoende vinden om een politieke partij op te richten, begin ik me toch serieus vragen te stellen. Wat is nog de maatschappelijke relevantie van zulke partijen, zelfs al behalen ze vijf of zeven procent?

Was er in de partij wat animo voor het congres en de herverkiezing van de voorzitter? Naar verluidt was het niet zo gemakkelijk om de leden te overtuigen hun stembrief in te vullen.

De Batselier: Meer dan 50 procent van de leden heeft zijn stem uitgebracht. Dat is toch vrij veel. Het feit dat de partij wat leden heeft verloren, verhoogt dat percentage natuurlijk, want de overtuigden blijven. Aan de andere kant heb je ook wat tegenstemmers nodig, anders krijg je Russische toestanden. 82 procent is in ieder geval een goede score. Als Janssens plotseling onder 70 procent was gezakt, hadden we een groot probleem.

Moest de naam SP echt veranderd worden?

De Batselier: Ik vind de ondertitel, sociaal progressief alternatief, belangrijker dan SP.A. Dat mag u gerust schrijven ( lacht).

Patrick Martens

Han Renard

‘We zijn te veel aan ons oude vertrouwde terrein verknocht.’

‘Wat ik onze partij verwijt, is dat ze toch zo schoorvoetend afstand van de PS neemt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content