De Vlaamse overheid, de vijf Vlaamse provincies en de 308 Vlaamse steden en gemeenten willen hun kerntaken beter omschrijven en verdelen. De tijd van de academische gedachtewisselingen is voorbij.

Algemeen regisseur is minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken Paul Van Grembergen (Spirit). Hij moet ervoor zorgen dat de hele operatie in mei 2002 uitmondt in een blauwdruk voor een bestuursakkoord dat twee fundamentele vragen beantwoordt: welke kerntaken heeft een overheid en hoe worden die het best verdeeld over de Vlaamse overheid, de provincies en de steden en gemeenten?

De vorige Vlaamse regering sloot een pact met de steden en gemeenten om zich te weren tegen de kritiek op haar keizer-kostermentaliteit, en met de provincies maakte ze afspraken. Van Grembergens voorganger, Johan Sauwens, wilde de zaken veel grondiger aanpakken. Hij kreeg daarvoor in februari groen licht van de Vlaamse regering. Sindsdien liggen de krijtlijnen van het kerntakendebat vast. Voor steden en gemeenten is een prominente rol weggelegd, met subsidiariteit als basisprincipe zodat aan het lokale bestuursniveau zoveel mogelijk publieke taken en bevoegdheden worden toegewezen. Steden en gemeenten worden ‘het eerste aanspreekpunt’ voor de burger. Provincies dienen streekbesturen te zijn en voorts moet het maar eens afgelopen zijn dat de verschillende overheden zich achter elkaar verschuilen als de burger boos wordt…

De uitkomst van het debat zal ook nuttig zijn voor een nieuw gemeentedecreet en een nieuw provinciedecreet. Door het Lambermontakkoord wordt Vlaanderen vanaf 1 januari volledig bevoegd voor de gemeentelijke en provinciale organisatie. Tegen juni 2002 moeten de ontwerpen van de twee nieuwe decreten op papier staan. Een netelig thema wordt ongetwijfeld de rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters.

En er is nog een derde element. Koken kost geld. Een overheid moet beschikken over de nodige middelen voor haar taken. En precies daar knelt het schoentje. Het kerntakendebat werd totnogtoe overschaduwd door de financiële zorgen van de meeste steden en gemeenten. Die hebben bijna allemaal de belastingen fors verhoogd, omdat ze anders naar eigen zeggen vlug de bodem van hun kas zouden zien. Als voornaamste reden geven ze beslissingen op waar ze zelf geen vat op hebben, maar die wel hun financiële middelen aanvreten. Het gaat dan over de effecten van de federale belastingverlaging, de liberalisering van de energiesector en de gevreesde rekening van de politiehervorming.

Wat dat laatste betreft, vormen minister-president Patrick Dewael (VLD) en Van Grembergen front met de Vlaamse steden en gemeenten opdat de federale regering zou opdraaien voor de ‘objectieve meerkosten’. Voorts probeert de Vlaamse regering de financiële klaagzang te counteren met een nieuw Vlaams Gemeentefonds. Dit jaar roomde ze al 1 miljard frank (25 miljoen euro) af van het Provinciefonds om dat geld door te schuiven naar de steden en gemeenten. Met dezelfde bedoeling en alweer tot groot ongenoegen van de provincies, werd intussen ook 200 miljoen (5 miljoen euro) afgeknepen van hun investeringsmiddelen.

HAAR IN DE BOTER

Op 30 november keurde de Vlaamse regering een ontwerpdecreet voor het Vlaams Gemeentefonds goed. In dat fonds worden vanaf 2003 de middelen van het huidige Gemeentefonds, het Investeringsfonds en het Sociaal Impulsfonds samengebracht.

In 2003 zal er op die manier 62,2 miljard frank (1,54 miljard euro) in dat nieuwe fonds zitten, of in totaal 8 miljard (198 miljoen euro) meer dan dit jaar. Belangrijke parameters bij de verdeling worden de fiscale solidariteit, de centrumfunctie van de steden, de bestuurskracht van kleinere gemeenten en de zorg voor het bewaren van de open ruimte.

In 2003 zal geen enkele stad of gemeente minder krijgen dan in 2002. Maar in vergelijking met een eerste voorstel waarmee Van Grembergen in juli voor het Vlaams Gemeentefonds uitpakte, is er een ingrijpende bijsturing gebeurd. In juli waarborgde de Vlaamse regering nog dat haar dotatie aan het fonds vanaf 2003 naast de gewone indexatie jaarlijks met 2,5 procent zou groeien. Op 30 november verliet ze dat spoor en koppelde ze het ‘groeipad’ aan de reële toename van het bruto nationaal inkomen. Van Grembergen: ‘Door de economische terugval moeten we voorzichtiger zijn. Het zou ook niet correct zijn om dergelijke verstrekkende engagementen aan te gaan voor mijn opvolger.’

Door die koerswijziging zit er intussen een dik haar in de boter. De VVSG heeft op 5 december een brandbrief verzonden. De steden en gemeenten werken momenteel aan hun begroting voor 2002 en een financieel meerjarenplan. Ze baseren zich daarbij op richtlijnen die ze op 25 oktober van Van Grembergen kregen en die spraken over een ‘groeipad van 4,5 procent’ tot 2006. De nieuwe regeringsbeslissing is een flinke streep door de rekening. Bovendien zet ze volgens de Genkse CD&V-burgemeester en VVSG-voorzitter Jef Gabriels een nieuw sectoraal akkoord voor de lokale ambtenaren op losse schroeven.

Dat akkoord, waarvoor de VVSG voor het eerst zelf als werkgeversorganisatie met de ambtenarenbonden onderhandelde, bevat onder meer afspraken over betere evaluatieprocedures, meer vorming en meer mogelijkheden voor contractuele aanwervingen. De omschakeling naar de euro houdt een lichte weddeverhoging in. Voorts wordt de eindejaarspremie van de lokale ambtenaren in 2002 met 6000 frank (150 euro) verhoogd. Kostprijs: bijna 1,5 miljard (37,18 miljoen euro) per jaar. Gabriels: ‘Op 30 november hebben we de onderhandelingen afgerond. Voor de ultieme vergadering kregen we van het kabinet van Van Grembergen nog te horen dat er met de gewaarborgde groei van het Vlaams Gemeentefonds niets aan de hand was. Maar op hetzelfde moment nam de Vlaamse regering een heel andere beslissing. De steden en gemeenten zitten nu met de handen in het haar. De VVSG is niet meer zeker dat het akkoord kan worden gehandhaafd.’

GEEN NIEUWE FUSIES

Goed voor de sfeer rond het kerntakendebat is dat allemaal niet, hoewel de Vlaamse regering niets van haar intenties afdoet. Van Grembergen: ‘Over de politieke wil van de Vlaamse regering is er geen enkele twijfel. De gemeenten en hun democratische werking moeten worden versterkt. Het is de beste manier om de breuk tussen burger en bestuur te herstellen. Vlaanderen heeft trouwens altijd vastgehangen aan de gemeentebesturen en niet aan provinciale of staatsstructuren.’

Zowel de VVP als de VVSG hebben zich sinds februari grondig voorbereid. De VVP legde op 1 december tijdens een congres de inzet van de Vlaamse provincies vast, de VVSG doet dat op 20 december voor de steden en gemeenten. Gabriels: ‘Wij willen een zindelijk debat over het profiel van de lokale besturen. Daartoe moet een aantal randvoorwaarden vervuld zijn. Hun financiële ruimte moet groot genoeg zijn. Er is behoefte aan duidelijke Vlaamse regelgeving en het toezicht moet alleen slaan op de wettelijkheid en niet op de opportuniteit van lokale bestuursdaden. Belangrijk is ook dat de gemeenten hun eigen bestuurskracht vergroten en in het debat moet er oog zijn voor een afstemming op de federale overheid, want ook zij heeft een invloed op de lokale besturen. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde opdrachten voor de OCMW’s en aan de politiehervorming.’

Bij een nieuwe verdeling van de kerntaken denkt Gabriels dat er twee basispakketten bestemd zijn voor de gemeenten. ‘Er zijn bevoegdheden die alle gemeenten sowieso moeten invullen. Ze houden verband met bijvoorbeeld de bevolking, de vergunningen en het sociaal-cultureel beleid. Andere bevoegdheden kunnen steden en gemeenten opnemen als ze dat wensen, bijvoorbeeld op het terrein van de ruimtelijke ordening, het milieu of de werkgelegenheid. De Vlaamse regering kan daarvoor het kader scheppen en de gemeenten kunnen dat in de praktijk omzetten door middel van convenanten en na een eerlijke deal over de kosten.’

Dit zijn beschaafde, bijna academische voorzetten. Het takendebat zal veel harder en heviger zijn. De provincies bijvoorbeeld zien zichzelf als een tussenbestuur dat bovenlokale dossiers behartigt en gebiedsgericht de plannen van steden en gemeenten op elkaar afstemt. Op hun congres van 1 december keurden ze een document goed met niet minder dan 45 provinciale kerntaken. De VVSG en minister Van Grembergen zeggen het niet hardop, maar ze vinden dat duidelijk te veel van het goede.

Gabriels: ‘Wij hopen in ieder geval dat de Vlaamse regering terughoudend zal zijn en niet als een centrale autoriteit een gesloten takenpakket aan de lokale besturen oplegt.’ Van Grembergen: ‘We willen een open discussie, maar de tanks van de lokale besturen mogen niet over het algemeen belang denderen. We zullen de voorstellen van de provincies en van de steden en gemeenten niet slaafs volgen.’

Over twee aspecten zijn de minister en de VVSG-voorzitter het al wel eens. De OCMW’s die in de oorspronkelijke nota’s van Johan Sauwens ‘vergeten’ waren en mogelijk in de gemeentelijke administratie zouden worden geïntegreerd, blijven als een aparte lokale instelling bestaan. En om de bestuurskracht van kleinere gemeenten te vergroten, zijn geen nieuwe fusies nodig. Gabriels: ‘Uit een rondvraag bij de 140 kleinste gemeenten in Vlaanderen blijkt dat ze weinig zelfvertrouwen hebben. Veel taken zijn nieuw en ingewikkeld, maar ze hebben niet de schaal om daarvoor voltijds gekwalificeerde mensen in te zetten. Samenwerken is de oplossing, maar dat moeten ze uit eigen beweging doen.’ Van Grembergen: ‘Het Vlaamse decreet over de intergemeentelijke samenwerking biedt ter zake veel mogelijkheden, zonder dat het plaatselijke profiel verloren gaat. Door de fusies van een kwarteeuw geleden is voor veel mensen de identificatie met de eigen dorpstoren verdwenen. Daardoor is een groot democratisch deficit ontstaan. Dat moeten we niet herhalen.’

Patrick Martens

De Vlaamse regering koppelt haar dotatie aan het Gemeentefonds voortaan aan de reële toename van het bruto nationaal inkomen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content