Bij de hoorzittingen in het Europees parlement kwam alleen de Belgische kandidaat-commissaris Philippe Busquin in moeilijkheden. België maakte opnieuw een slechte beurt.
Nieuwbakken euro-parlementslid Dirk Sterckx (VLD) leert vlug. Vierentwintig uur na de bewogen hoorzitting van Philippe Busquin (PS), waar Sterckx een aandachtig toehoorder was en de tanden op elkaar hield, ontkent hij dat eerste minister Guy Verhofstadt (VLD) hem opbelde en instructies gaf hoe de Vlaamse liberalen moesten optreden. Sterckx wikt zijn woorden en beseft dat hij op eieren loopt. “Het is evident dat het om een regeringszaak gaat. Daarvoor hoeft de eerste minister mij niet op te bellen.”
De Vlaamse liberalen deden bijgevolg niet moeilijk toen de Spaanse socialist Carlos Westendorp, die de zitting leidde, zijn beoordeling op papier zette. Ze gaven hem veel ruimte om de moeilijkste plooien glad te strijken, zodat Busquin gered kan worden en de regering en kandidaat-voorzitter Romano Prodi opnieuw rustiger kunnen ademen.
Of de PS-voorzitter zijn benoeming op zak heeft, zal pas volgende woensdag blijken als het Europees parlement in plenaire zitting over de voltallige Commissie stemt. Alle fracties willen van Prodi toezeggingen dat het parlement nauwer bij de Europese besluitvorming wordt betrokken en vooral de christen-democraten spelen het hard. Als Prodi zich niet ver genoeg engageert, kan het nog steeds tot een kortsluiting komen en kan Busquin opnieuw in het oog van de storm belanden.
Van alle kandidaat-commissarissen kwam Busquin tijdens de hoorzittingen het minst overtuigend over. Hij werd ook het hardst aangepakt en meer dan tien keer – voorzitter Westendorp remde de parlementsleden niet af – moest hij zich over zijn Agusta-, Dassault- en Uniop-verleden verantwoorden. Telkens opnieuw herhaalde hij dat het gerecht hem nooit in beschuldiging heeft gesteld en dat de smeergelden op de PS-rekening werden gestort toen hij nog geen voorzitter was. Hij was bijgevolg niet verantwoordelijk voor de misstanden en had zich integendeel erg ingespannen om orde op zaken te stellen.
Ook de gebrekkige talenkennis van Busquin lokte enkele kritische vragen uit die voor de nodige animositeit zorgden. Uiteraard werd er ook naar de beleidsplannen van Busquin inzake wetenschappelijk onderzoek gepeild en ook op dat vlak kon hij weinigen overtuigen. Het klonk allemaal onzeker, vaag en weinig enthousiast.
Na afloop, tijdens de evaluatie achter gesloten deuren, zou een meerderheid van de aanwezige parlementsleden haar twijfels over de kandidaat hebben geformuleerd, maar daarvan maakte Westendorp geen gewag in zijn rapport. Zeer tot ongenoegen van Nelly Maes (VU). “De tekst is helemaal geen neerslag van de evaluatie achter gesloten deuren. Ik herken me niet in het document van Westendorp.”
VAN HECKE IS HELEMAAL TERUG
Met Blok-voorzitter Frank Vanhecke was Maes het enige Belgische parlementslid dat tijdens de hoorzitting van Busquin het woord nam. “Hoe zal Busquin”, zo luidde de sarcastische vraag, “de Waalse deskundige inzake fraude-bestrijding die zijn sporen in het Uniop-schandaal verdiende, de Augiasstal van Edith Cresson opkuisen?”
De Waalse parlementsleden, ongeacht of ze van de PSC, PS, PRL of de groenen waren, hielden zich tijdens de drie uur durende ondervraging zeer afzijdig.
Bijzonder actief daarentegen was Johan Van Hecke (CVP), die ook tijdens de vergadering zijn partijgenoten van de EVP met raad en daad bijstond. Vooral de CDU deed daar haar voordeel mee en maakte dankbaar gebruik van de munitie die haar door de CVP werd aangereikt.
De commentaar van de socialistische fractieleider moet bijgevolg gerelativeerd worden. Volgens Enrique Baron Crespo werd Busquin zo onfatsoenlijk aangepakt omdat hij een klein land vertegenwoordigt. Crespo, die het een onaanvaardbare discriminatie noemde, maakte er geen melding van dat sommige Belgische parlementsleden graag aan het manoeuvre meededen. Ook op dat punt onderscheidt België zich van zowat alle andere natiestaten.
Busquin was niet de enige kandidaat-commissaris die een rechtszaak achter zich aansleept of ooit bij een dubieuze transactie betrokken was. Ook de Spaanse christen-democrate Loyola de Palacio was in de regering van José-Maria Aznar als minister van Landbouw betrokken bij een fraude met Europees geld, terwijl Pascal Lamy, de voormalige kabinetschef van Jacques Delors destijds verantwoordelijk was voor de omstreden beveiligingsdienst van de Unie. Ook bij de frauduleuze uitvoer van boter in 1991 door een Franse firma werd het kabinet-Delors genoemd. Om onduidelijke redenen verminderden de medewerkers van Delors de boete voor de firma Fléchard en toen de anti-fraudecel de notulen wou inkijken van de vergadering waarop een en ander beslist was, bleken die verdwenen.
De Palacio kreeg twee vragen over haar betrokkenheid bij het gesjoemel met het Europese subsidiegeld en twee keer herhaalde ze dat het Spaans parlement haar buiten vervolging had gesteld. Daarmee was de kous af en in tegenstelling tot de hoorzitting van Busquin kon geen enkel parlementslid uit een Spaans krantenartikel citeren om de argumentatie van de Palacio onderuit te halen.
Lamy kreeg één vraag over de vervelende dossiers en niemand die zijn versie van de feiten in twijfel trok. De CDU die vooraf aankondigde dat ze van Lamy een sluitende verklaring over de verdwenen notulen wenste, gaf geen krimp. Alleen de jonge Britse liberaal Nick Clegg durfde een zelfverzekerde Lamy met enkele minder leuke aspecten van zijn verleden confronteren. De kandidaat-commissaris deed zijn verhaal en niemand die het in twijfel trok. De Fransen sloten de gelederen, terwijl Duitse en Britse conservatieven het grof geschut deze keer thuis lieten. Een Fransman is tenslotte geen Belg.
Bovendien wordt Lamy bevoegd voor internationale handel, een erg strategische post en onvergelijkbaar belangrijker dan de portefeuille van Busquin. Tenslotte straalde Lamy zoveel meer autoriteit, deskundigheid en gedrevenheid uit dan Busquin. Hoewel Lamy nooit een politieke functie had, klopte hij Busquin ook op dat terrein. Hij noemde het een anomalie dat het parlement zo weinig inspraak in internationale handelszaken had en beloofde zich in te spannen om daar verandering in te brengen. “Op dat punt zijn de verdragen niet mee geëvolueerd.”
WILLOCKX MISREKENT ZICH
Enkele dagen voor de hoorzittingen van start gingen, kregen de Belgische Euro-parlementsleden in de Wetstraat 16 van premier Verhofstadt en regeringscommissaris Freddy Willockx (SP) nuttige adviezen hoe ze Europees geld konden aanboren om het Belgisch dioxine-leed te verzachten. Volgens Willockx die de weg in het parlement kent en vijf jaar lid van de begrotingscommissie was, kon een parlementair offensief beweging brengen in het dossier.
Van dat offensief was tijdens de hoorzittingen weinig te merken. Alleen Bart Staes (VU), die in de plaats Bert Anciaux in het parlement kwam – en zowel de VU als het parlement worden daar beter van – confronteerde de groene commissaris Michaele Schreyer met de Belgische verzuchtingen. Ondanks de verwijzing naar de BSE-crisis en de gulle Europese steun voor de Britse veeteelt ving Staes bot. Schreyer greep de vraag dankbaar aan om haar conservatieve critici duidelijk te maken dat ze zuinig en doordacht met de Europese middelen zal omspringen. “Het is ondenkbaar dat Europa moet bijspringen als er in een land gefraudeerd wordt of de eigen controles niet werken.”
Meer nog dan het antwoord van Schreyer was de reactie van de aanwezige parlementsleden een koude douche voor de Belgische lobby. Het was de enige keer tijdens haar hoorzitting dat Schreyer op zowat alle banken applaus kreeg. Zelfs bij de CDU/CSU die de keuze van Schreyer nog altijd niet verteerd hebben, gingen voor één keer de handen op elkaar.
De strategie van Willockx bleek dus een misrekening. Net zoals de nieuwe Commissie wil ook het parlement van geen Belgische compensatieregeling weten. Trouwens, zo stellen de begrotingsdeskundigen uitdrukkelijk, er bestaat momenteel geen enkele rechtsgrond voor. Er is een nieuwe wetgeving nodig, dus een initiatief van de raad van ministers.
De dioxine-controverse illustreerde overigens hoe bescheiden de impact van de Belgische vertegenwoordigers in het parlement is. In de strategisch zeer belangrijke begrotingscommissie telt België slechts één vertegenwoordiger, de Franstalige socialist Claude Desama die wegens ziekte vele maanden buiten strijd is. De begrotingscommissie haalt zelden de media, want er wordt vooral over saaie cijfers en kredietlijnen gepraat. Maar ze heeft wel macht en kan de Europese commissie werkelijk voor het blok zetten.
Dat de Belgische parlementsleden hier de volgende zittingsperiode nauwelijks een rol zullen spelen, zegt veel over hun prioriteiten. Door het vertrek van Wilfried Martens (CVP), Magda Aelvoet (Agalev), Willockx, Annemie Neyts (VLD) en Leo Tindemans (CVP) is de Vlaamse groep veel invloed in het parlement kwijtgespeeld en in tegenstelling tot vroeger komen de Vlamingen er bij de grote manoeuvres nauwelijks nog aan te pas. Met Martens en Aelvoet, die allebei fractieleider waren, hadden de Vlamingen twee vertegenwoordigers in het bureau van het parlement. Vandaag hebben ze er niemand meer en dat betekent onvermijdelijk een aanzienlijke vermindering van de politieke invloed.
BELGIE STAAT AAN DE KANT
Gezien de groeiende machtspositie van het parlement is het hoog tijd dat de partijen zich over de samenstelling van hun Europese lijsten bezinnen. Leden die erin slagen om invloed en autoriteit in het parlement te verwerven, moeten worden gekoesterd en volledig ingeschakeld in de Europese strategie van het land. Tot dusver is veeleer het tegendeel het geval.
Zowel de partijen als de meeste politici beschouwen het Europees parlement als tweederangs en veel minder interessant dan de kleinste ministerportefeuille. Zoals Martens ondervond, hebben de partijcenakels weinig waardering voor de job en verkijken ze zich niet zelden op de internationale hefbomen die sommige Euro-parlementariërs in beweging kunnen brengen.
De opvolger van Martens als fractieleider van de EVP, de Duitser Hans-Gert Pöttering (CDU), speelt in de Europese besluitvorming een rol die vergelijkbaar is met die van een regeringsleider. Overigens zou de Spaanse missie waarmee de Belgische regering Martens belastte, een heel andere weerslag hebben indien de voormalige premier als EVP-fractieleider naar Madrid was afgereisd.
De desinteresse, zoniet het onbegrip van de partijleidingen voor het Europees parlement, heeft ook tot gevolg dat sommige mandatarissen de binnenlandse agenda absoluut voorrang blijven geven. Het gestook van Johan Van Hecke tegen Busquin was niet alleen ingegeven door eerlijke Europese zorg. De voormalige CVP-voorzitter schreef zich in het oppositiewerk van zijn partij in en dat bezorgt hem in eigen kringen ongetwijfeld goede punten. Het vermoeden dat Van Hecke in Straatsburg vooral aan zijn binnenlandse agenda zal werken, werd vorige week alleszins versterkt.
Ook Marianne Thyssen, die sinds 1991 in het parlement zit en er door hard werken veel krediet heeft gekregen, moet als vice-voorzitter van de CVP meer tijd aan het binnenland besteden. Een en ander maakt dat de CVP-delegatie, die op 13 juni één van de vier mandaten heeft verloren, aanzienlijk minder in de EVP te vertellen heeft dan tijdens de vorige zittingsperiode.
Desondanks wist voormalig parlementslid Raf Chanterie – die niet meer op de Europese lijst stond – een job te versieren op het kabinet van de Luxemburgse commissaris Viviane Reding, verantwoordelijk voor onderwijs en cultuur. Chanterie krijgt een maandwedde van 220.000 frank en zal de communicatie tussen het parlement en het kabinet ter harte nemen. Daarnaast zal hij toezicht houden op de uitvoering van het Socrates-programma, dat in de vorige commissie in het bevoegdheidspakket van Cresson zat.
Ook de SP moet de volgende jaren met een bescheiden rol vrede nemen. In de commissie is ze haar steunpunt en antenne Karel Van Miert kwijt, terwijl ze één van haar drie mandaten verloor en lijsttrekker Frank Vandenbroucke de federale politiek boven de Europese verkoos. Zonder hem, Willockx en Philippe De Coene ligt al het gewicht nu op de schouders van Anne Van Lancker die, zo bleek onlangs overduidelijk, ook een binnenlandse agenda heeft. De tweede man van de SP, Peter Bossu, een jonge milieuspecialist en plaatsvervanger van Vandenbroucke, daagde wegens gezondheidsproblemen nog niet in het parlement op.
KRACHTPROEF MET PRODI
Met uitzondering van die van Busquin verliepen voor commissievoorzitter Prodi de hoorzittingen naar wens. Enkele van de nieuwkomers schitterden zelfs en maakten indruk. Onder hen de laatste gouverneur van Hongkong, de Britse conservatief Chris Patten die voor het buitenlands beleid van de Unie verantwoordelijk wordt. Naast zijn flegma en droge humor viel vooral zijn pleidooi voor een substantiële verhoging van de Europese defensie-uitgaven op: “In Kosovo werd immers duidelijk dat de militaire kloof tussen de Unie en de Verenigde Staten verder toeneemt.”
De Duitse sociaal-democraat Günther Verheugen, die bevoegd wordt voor de uitbreiding, onderstreepte dan weer dat de Unie uiterlijk in 2002 met de institutionele hervormingen klaar moet zijn. Dat houdt in dat de verdragswijzigingen over drie jaar door de respectieve lidstaten goedgekeurd moeten zijn. Verheugen wil dus snel gaan en dat wijst erop dat hij de volgende Intergouvernementele Conferentie (IGC) niet te veel opdrachten wil geven. Dat is trouwens het standpunt van de Duitse regering waar Verheugen nog steeds lid van is.
Dat verschilt nogal van het standpunt dat Jean-Luc Dehaene (CVP) als premier verdedigde. Zoals bekend kreeg Dehaene van Prodi de opdracht om tegen half oktober een rapport over de IGC te schrijven.
Een briljante figuur in de nieuwe Commissie wordt ongetwijfeld de Portugese socialist Antonio Vitorino. In vier talen ging hij met het parlement in discussie over het binnenlands veiligheidsbeleid van de Unie. Meer dan eens kreeg hij applaus om zijn taalvaardigheid, zijn dossierkennis en zijn lef. Of hij het lieverdje van het parlement wordt, is maar de vraag. Vitorino wordt immers verantwoordelijk voor het asielbeleid en al in oktober komt er een Europese top over dit geladen dossier.
Of Prodi volgende woensdag zijn Commissie door het parlement krijgt hangt af van de deliberatie over Busquin maar ook van de onderhandelingsronde met de fracties. Allemaal willen ze van Prodi engagementen over de rol die het parlement in de toekomst zal spelen. Hij zal zich er toe moeten verbinden om het parlement nauwer bij de IGC te betrekken, anders dreigt een kortsluiting. Erg veel bewegingsvrijheid heeft Prodi niet, want volgens het verdrag onderhandelen de lidstaten en niet het parlement.
Daarnaast is er de vraag over de verantwoordelijkheid van de commissarissen. Een meerderheid in het parlement lijkt er voor te zijn dat een commissaris die niet langer het vertrouwen van het parlement heeft, moet vertrekken. “Het kan niet zijn”, aldus de liberale fractieleider Pat Cox, “dat een negatieve uitspraak van het parlement over een commissaris zonder gevolgen blijft.”
Prodi heeft het moeilijk met zo’n standpunt, want op termijn dreigt het de collegiale verantwoordelijkheid van de Commissie onderuit te halen en de greep van het parlement op de individuele commissarissen te vergroten. Toch lijkt het erop dat hij geen keuze heeft en de eis van de Europese volksvertegenwoordiging zal moeten inwilligen.
Paul Goossens