‘België kan een draaischijf worden ‘

IN BESLAG GENOMEN ARTEFACTEN VAN EEN ZWARTE MARKT IN LIBIË: 'Libië is de afgelopen maanden een belangrijke speler aan het worden voor gesmokkelde archeologische vondsten.' © The Asahi Shimbun/Getty Images

Er zijn aanwijzingen dat IS met de pre-islamitische kunstschatten van Mesopotamië doet wat de nazi’s deden met de ‘entartete’ kunst van de Europese avant-garde: vernietigen voor de show, verkopen in het geniep. En uitgerekend nu misdaadsyndicaten en terreurgroepen op nooit geziene schaal hun kassen spekken met illegale kunsttrafiek, doekt de Belgische politie zijn cel-kunstcriminaliteit op.

Op het eerste gezicht lijkt het alsof de IS elk cultureel artefact in het Midden-Oosten wil vernietigen. Vol ijver en trots wordt aan de hele wereld getoond hoe alle sporen van beschaving tussen de Tigris en de Eufraat worden uitgewist. Een jaar geleden waren er de beelden van de razende beeldenstorm in het museum van Mosul. Even later werd Nimrud, ooit de tweede hoofdstad van het Assyrische rijk, met de grond gelijkgemaakt. De kroon op het werk was de verwoesting van Palmyra, de Stad van de Duizend Zuilen, een van de belangrijkste archeologische sites ter wereld, met explosieven en bulldozers. Maar betekent dat dat de IS archeologische vondsten en kunstschatten alleen maar wil vernietigen? Dat is allerminst het geval.

In de vroege ochtend van 16 mei 2015 bestormden Amerikaanse Special Forces in Oost-Syrië het huis van Aboe Sayyaf. De hoge IS-officier was een van de vertrouwelingen van de grote IS-leider Aboe Bakr al-Baghdadi. Sayyaf, die tijdens de raid werd gedood, was de directeur oliesmokkel van de IS. Maar eind 2014 had hij ook de verantwoordelijkheid voor de handel in kunst- en cultuurgoederen op zich genomen. Sindsdien zaten olie en kunst bij de IS onder dezelfde administratieve paraplu, die van het Diwan al-Rikaz, het ministerie van Waardevolle Dingen Die Uit De Grond Komen.

In zijn korte ambtstermijn stuurde Aboe Sayyaf onderzoeksteams naar potentieel waardevolle sites en gaf hij de lokale bevolking de toelating ze te ontginnen met pikhouwelen en kleine graafmachines. Wat ze opgroeven mochten ze voor zichzelf houden, al moesten ze twintig procent belastingen betalen aan het kalifaat.

Op een harde schijf van Aboe Sayyaf vonden de Amerikanen reçu’s die erop wezen dat de IS zo’n 265.000 dollar aan kunstbelastingen zou geïnd hebben. Dat lijkt veel, maar volgens schattingen van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zou de IS in 2015 ongeveer een miljard dollar aan inkomsten gegenereerd hebben. Volgens vele financiële experts worden de inkomsten uit kunstsmokkel echter zwaar onderschat en zou de IS in werkelijkheid tientallen miljoenen dollars putten uit de trafiek met kunst en antiquiteiten.

Noah Charney, een Amerikaanse kunsthistoricus die verschillende boeken over kunstcriminaliteit op zijn naam heeft staan, schreef onlangs: ‘Een museum kan voor de IS even veel waard zijn als een olieveld, als ze maar genoeg mensen vinden die de inboedel willen kopen.’

De VN-Veiligheidsraad keurde vorig jaar een resolutie goed waarin lidstaten opgeroepen werden om de handel in cultureel, wetenschappelijk en religieus erfgoed door de IS, Al-Qaeda en Jabhat al-Nusra te verhinderen. Daarvoor moeten VN-lidstaten samenwerken met Interpol en Unesco en alle mogelijke wettelijke en politionele middelen inzetten. Met andere woorden: de jacht is open. Of zo luidt de theorie.

Kunst voor kalasjnikovs

Het stelen, vervalsen, smokkelen en versjacheren van kunst en antiquiteiten is al decennialang een lucratieve nevenactiviteit van misdaadsyndicaten en terroristische groepen. In het begin van de jaren zestig stalen leden van de Union Corse, de Corsicaanse maffia die vanuit Marseille opereerde, schilderijen van Cézanne en Picasso uit weelderige villa’s langs de Franse Rivièra. Ze ontdekten dat schilderijen in privécollecties door de band slecht bewaakt werden, dat ze makkelijk verhandelbare smokkelwaar zijn, in verhouding tot hun gewicht reusachtig veel geld waard zijn en geen uiterste houdbaarheidsdatum hebben. In 1976 roofde de Union Corse in een keer 118 Picasso’s uit het Palais des Papes van Avignon, een historisch record.

In de jaren tachtig werd de Ierse gangster Martin Cahill wereldberoemd door met zijn bende achttien schilderijen van oude meesters, waaronder een Vermeer en een Goya, te stelen uit een landhuis. De schilderijen waren onverkoopbaar in het legale circuit omdat ze te bekend waren, maar Cahill kon ze gebruiken als onderpand bij een heroïnedeal en een trafiek van gestolen diamanten naar Antwerpen.

De nieuwe misdaadoligarchen uit het Oosten vinden kunst het einde. Zij willen niet alleen stinkend rijk, maar ook belangrijk en invloedrijk zijn. Ze willen zich een tikkeltje voornamer kunnen voordoen dan ze zijn en toegang krijgen tot de cenakels van de internationale geldelite. De ervaring heeft hen geleerd dat kunst daarbij aardig kan helpen.

‘Het probleem van de grote misdaadorganisaties is niet meer zozeer dat ze geld verdienen, maar dat ze dat witwassen en onzichtbaar maken’, zegt Bojan Dobovsek, professor criminologie aan de universiteit van Maribor in Slovenië. ‘Kunst wordt door die lieden steeds meer gezien als een veilige belegging die zijn waarde behoudt. Paradoxaal genoeg heeft de War on Terror die in de nadagen van elf september op gang getrapt werd, daartoe bijgedragen. Toen er overal ter wereld verscherpte controles kwamen op de drugshandel en het witwassen via belastingparadijzen, bood kunst een uitweg. Er zijn zelfs gevallen bekend van misdaadorganisaties die gestolen kunstwerken verkopen voor een fractie van hun waarde. Schilderijen die tien miljoen waard zijn, maar hen niets hebben gekost, verkopen ze voor 200.000 dollar en de opbrengst beleggen ze vervolgens in kunst die ze kopen op veilingen in het legale circuit.’

Antiquiteiten zouden goed zijn voor driekwart van de illegale kunsttrafiek. Ze komen meestal uit conflictgebieden, vandaar dat ze ook wel conflictantiek of bloedantiek worden genoemd. In Art and Crime schrijft Noah Charney: ‘We hebben vaak geen idee wat er uit zo’n geplunderde graftombe werd gestolen, gewoon omdat we niet weten wat er duizend jaar geleden in is gestopt. De werkelijke schaal van het probleem is dus onbekend, maar één ding weet ik zeker: het is veel groter dan we ons kunnen voorstellen.’

FBI, Scotland Yard en Interpol weigeren officieel een cijfer te plakken op de trafiek, maar officieus ramen ze de opbrengst van alle illegale handel in kunst, antiquiteiten en cultuurgoederen op zes miljard dollar per jaar. Daarmee is kunstcriminaliteit wereldwijd een van de belangrijkste bedrijfstakken van de misdaad.

Van Gogh per privé-jet

En hoe staat het met de kunstcriminaliteit in België? Met de misdaad gaat het goed, met de bestrijding ervan iets minder. De federale politie heeft zijn cel kunstcriminaliteit, ook wel cel ART genoemd, in stilte afgeschaft. Ze komt niet meer voor in het officiële organigram, noch in het officiële telefoonregister. De verdwijntruc zou niet ingegeven zijn door besparingsdrang. Kunstcriminaliteit is voor de Belgische politie en justitie simpelweg geen prioriteit meer. Het is de bedoeling dat lokale eenheden van de federale gerechtelijke politie voortaan ad hoc de belangrijke dossiers behandelen.

Naar alle verwachting zal daar weinig van in huis komen. De strijd tegen kunstcriminaliteit vereist knowhow en veel internationale contacten. Het wettelijk kader is zeer breed: er bestaat een federale wetgeving, een lokale wetgeving, EU-directieven en VN-resoluties. En doordat het per definitie over globale handel gaat, is een goed beheerde database en voortdurende uitwisseling van informatie met buitenlandse collega’s van kapitaal belang. Als dat niet gecoördineerd wordt, zal er in de praktijk niet veel gebeuren. In nagenoeg alle ons omringende landen versterken de politiediensten op dit moment hun centrale, gespecialiseerde eenheden. De Belgische politie heeft ART steeds verder afgebouwd: in de jaren 1990 werkten er zeven agenten, in 2005 vijf en nu nog twee. Ja, u leest het goed: ondanks het feit dat de cel officieel niet meer bestaat, hebben de manschappen geen andere opdrachten en doen ze gewoon verder met wat ze al deden.

Daarop wil Lucas Verhaegen, de enige rechercheur van de cel, geen commentaar geven. Over de illegale trafieken van cultuurgoederen vanuit Syrië wil hij gelukkig wel iets zeggen.

Zijn er in België al cultuurgoederen en archeologische vondsten opgedoken die recent uit Syrië of Irak zijn gesmokkeld?

LUCAS VERHAEGEN: Ja, kleinere stukken vooral: juwelen, beelden, religieuze voorwerpen, muntstukken en sieraden.

Waar kunnen we die kopen?

VERHAEGEN: In het illegale circuit. Voorlopig kan dat niet bij gevestigde antiquairs.

Wat moeten we ons voorstellen bij het illegale circuit?

VERHAEGEN: Dat zijn figuren die gekend zijn in het criminele milieu of fondsenwervers voor terreurorganisaties. De smokkelwaar wordt ook vaak meegegeven met vluchtelingen wanneer die in Turkije de grens oversteken. Zij krijgen de instructie dat aan iemand in bijvoorbeeld Duitsland te bezorgen. De vluchtelingenroute is de eerste smokkelroute.

Wat kosten die dingen en wat zijn ze waard?

VERHAEGEN: Dat varieert sterk: van een paar duizend tot een paar honderdduizend euro. Het duurste archeologische stuk dat ik ooit ben tegengekomen, was een Etruskische vaas met in België gefabriceerde valse certificaten. De vraagprijs bedroeg tweeënhalf miljoen pond.

Is België een draaischijf voor de handel in illegale antiquiteiten, zoals wel eens wordt beweerd?

VERHAEGEN: We zijn een transitland. Als de trafiek via de grote internationale pakjesdiensten gaat, wordt er nogal eens gebruikgemaakt van de luchthaven van Luik, gewoon omdat TNT daarop vliegt.

Enkele jaren geleden kwamen we te weten, helaas pas na de feiten, dat een Russische criminele groep een 150-tal valse schilderijen ons land had binnengesmokkeld. Dat waren serieuze dingen: nagemaakte Goya’s, Van Goghs en Courbets, vermoedelijk afkomstig uit de ateliers van vervalsers in Bulgarije. Deze lading werd op Abelag, waar de privé-jets landen, overhandigd aan een koppel dat in België woont. De jet was daarna doorgevlogen naar Monaco met nog meer schilderijen aan boord.

In België zijn een paar mensen gespecialiseerd in het sjoemelen met echtheidscertificaten. Zo was er in ons land een zaak waarbij een certificaat bij een drukker werd gemaakt, compleet met watermerk en valse zegels en dat perfect geschikt was om in een Maghrebland bij een geplunderd cultuurgoed te worden gevoegd.

Zijn we een vaste tussenstop op de smokkelroutes vanuit de Arabische wereld?

VERHAEGEN: Soms. Naast Turkije is Libanon van oudsher de plek waar veel smokkelwaar terechtkomt en weer vertrekt. Dat gaat dan per vliegtuig naar de grote vrijhavens: Zwitserland, Singapore en soms Luxemburg. Om het iets minder verdacht te doen lijken, en om de herkomst van de goederen te verhullen, maken de vliegtuigen de laatste tijd vaak een omweg via Qatar. Vandaar gaat het bijvoorbeeld via Luik naar Zwitserland. In Luik hebben we twee keer een colli met sieraden en munten onderschept uit Qatar. Daarna werd de route verlegd en werd er omgevlogen via de VS en Engeland.

Mijn vrees is natuurlijk dat we een draaischijf worden. Nu is de illegale handel al bij al relatief klein, maar er zijn een paar grote, vanuit Brussel opererende spelers uit de antiekwereld die net iets te vaak in ons blikveld komen. Zij hebben het geluk dat ze noch door de Belgische politie, noch door het gerecht speciaal geviseerd worden. België is zeer laks voor wie zich bezondigt aan illegale kunsthandel. In Frankrijk kan het een verzwarende omstandigheid zijn dat je met cultuurgoederen sjoemelt, in Italië vlieg je onmiddellijk achter de tralies en Spanje wordt alsmaar strenger. Bij ons is de pakkans gering en zijn de straffen laag – een administratieve boete van de douane, soms eens zes maanden voorwaardelijk. Voor doorgewinterde trafikanten is dat het risico waard om hier actief te blijven of te worden.

Zijn Syrië en Irak het grootste probleem?

VERHAEGEN: Om zeer begrijpelijke redenen focussen we nu op die twee landen, maar we moeten dringend onze blik verruimen naar alle conflictgebieden. Libië is de jongste maanden een belangrijke speler aan het worden. Archeologische vondsten uit Libië zelf, of uit Syrië en Irak, reizen via een aantal Maghreblanden naar de Spaanse enclaves in Marokko, en steken daar de Middellandse Zee over. Jemen en Mali, landen met fantastische oude culturen waar ernstige conflicten woeden, worden ook belangrijk. Er is concrete info dat er op dit moment cultuurgoederen uit Jemen worden gesmokkeld, en dat met de opbrengsten daarvan wapens worden gekocht. Het staat hoe dan ook buiten kijf dat de trafiek van antiquiteiten en kunst een vaste inkomstenpost is geworden op de handelsbalans van criminele groepen en terreurbewegingen, en dat ze daarmee hun oorlogen en hun aanslagen financieren.

Verhaegen maakt zich terecht zorgen. Enkele weken geleden, onmiddellijk na afloop van de Brusselse kunst- en antiekbeurs Brafa, nam de douane na een tip van de Syrische ambassade op een terrein van de internationale transportfirma Ziegler twee grote archeologische stukken in beslag. De stukken stonden klaar voor verzending naar Zwitserland. Huidige eigenaar: een wereldspeler in de antiekbranche. Echtheidscertificaten: niet duidelijk. Herkomst: vermoedelijk Syrië. Waarde: meerdere honderdduizenden euro’s per stuk.

DOOR DANNY ILEGEMS

‘Een museum kan voor de IS evenveel waard zijn als een olieveld.’

‘De vluchtelingenroute is de eerste smokkelroute.’ Lucas Verhaegen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content