Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Zowel vader Jacques als zoon Alfred Vander Smissen trokken een scheef spoor door de vaderlandse geschiedenis. Beiden onder ?hoge bescherming.?

Was generaal Jacques Vander Smissen een agent, een agitprop in dienst van een buitenlandse mogendheid, hetzij Groot-Brittannië, hetzij Holland ? In de ons omringende landen was Vander Smissen al lang het voorwerp geweest van een uitgesponnen biografie. Alleen al omwille van de doorslaggevende rol die hij in maart 1831 speelde. Of het resultaat datgene was wat de generaal hoopte, laten we voorlopig in het midden. Maar hij effende met zijn opstand wel het pad voor de komst van Leopold van Saksen-Coburg Gotha naar België.

Vandaar allicht dat Vander Smissen naderhand meer dan eens de welwillendheid van het Belgische gerecht mocht ondervinden. Daar waar anderen, vooral republikeinen, telkens hardhandig werden aangepakt. Zo ?de samenzweerders? van Risquons-Tout nog zo’n weinig glorieuze bladzijde uit de Belgische geschiedenis die met zeventien ter dood werden veroordeeld. Hoewel de straf achteraf in levenslang werd omgezet, was de uitspraak een belangrijk succes voor de hardvochtige procureur Charles de Bavay, de suppoost van de Belgische machthebbers en het Hof. ?De regering wilde zich sterk tonen, ze slaagde er alleen maar in brutaal te zijn,? schreef de Libéral Liégeois na afloop van het proces.

Jacques Louis Dominique Vander Smissen werd in 1788 in Brussel geboren. Zijn vader was afkomstig uit het Brabantse Vlezenbeek. Hij nam dienst in het Franse leger en onderscheidde zich tijdens de veldtochten van Napoleon. Tijdens de Slag van Waterloo vocht hij dan weer op heldhaftige wijze, zo wordt in elk rapport vermeld aan de andere kant. Dat was ook koning Willem niet ontgaan die hem een jaar na Waterloo in de adelstand verhief. Jacques Vander Smissen, werd nu Jacques Vander Smissen de Cortenberg.

Ontsnapt uit de gevangenis

De houding van de kersverse baron tijdens de Belgische revolutie van 1830 was op zijn minst dubbelzinnig, zegt Louis Leconte in de brochure die hij aan vader en zoon Vander Smissen wijdde. Hoe dan ook, hij zat in de Muntschouwburg voor de opvoering van de Stomme van Portici die mee aanleiding gaf tot de ongeregeldheden. Maar dat hij te allen tijde in verbinding bleef met de entourage van koning Willem staat wel vast. Daarom aarzelden sommigen, zoals de Luikse menner Charlier Jambe de Bois, niet hem openlijk van verraad aan de Belgische zaak te beschuldigen. Pas nadat de Nederlanders Brussel verlieten, schaarde Vander Smissen zich voluit achter de revolutionairen, waarna hij snel opklom tot militair gouverneur van de provincie Limburg. Maar toen hier en daar werd voorgesteld de prins van Oranje op de Belgische troon te installeren, steunde Vander Smissen die plannen meteen. De orangistische opstand die hij moest leiden, leverde het bewijs van zijn voorkeur.

Na de misluking van die muiterij kreeg Vander Smissen bij zijn vlucht naar het buitenland zelfs de hulp van regent Surlet de Chokier, zelf de komst van de prins van Oranje niet helemaal ongenegen. Eerst trok hij richting Amsterdam, vervolgens naar Aken waar ook andere samenzweerders onderdak hadden gezocht. Eind november 1831 werd Vander Smissen bij verstek veroordeeld tot verbanning. Dat zijn militaire rang hem werd ontnomen, spreekt vanzelf.

Vreemd genoeg : in 1839 al werd Vander Smissen in eer hersteld en kwam hij terug naar België. Om twee jaar later, in september 1841, opnieuw in een orangistisch complot verwikkeld te geraken. Op 25 maart 1842 werd Vander Smissen, samen met twee andere beklaagden, ter dood veroordeeld. Op 13 juni al werd die straf omgezet in levenslange dwangarbeid, een week later tot twintig jaar opsluiting. Op 6 november echter slaagde Vander Smissen er in om, met de hulp van zijn vrouw, uit de gevangenis te ontsnappen. Waarna hij zich definitief terugtrok in Homburg, in het toenmalige groothertogdom Hessen. Hij beheerde er tot zijn dood in 1856 een familiepension, waar enkele van zijn oude wapenbroeders graag afstapten om de baron te groeten. Zijn biograaf Louis Leconte beweerde ooit documenten te hebben gezien waaruit bleek dat Vander Smissen al die jaren ?hoge bescherming? genoot. Want, schreef Leconte, ?un très haut personnage? zou, uit eigen portefeuille, de generaal tot zijn dood een jaargeld hebben betaald. Jammer genoeg heeft Leconte daarover nooit bijkomende toelichting willen verschaffen. ?Die papieren werden terstond vernietigd,? is het enige wat de biograaf kwijt wilde.

Verslingerd op manoeuvres

In september 1841, op het moment dat vader Vander Smissen nog eens het vuur aan de orangistische lont wilde steken, was zijn achttienjarige zoon, Alfred-Louis-Adolphe-Graves Vander Smissen net zijn studies begonnen aan de militaire school. Liet vader Vander Smissen zich kennen als een extravagant personage, dan was zijn zoon een bijzonder onprettig gestoorde sabelslijper, wiens hoogmoed, naarmate de jaren vorderden, ziekelijke vormen aannam. Wie nog maar van mening durfde te verschillen, werd prompt tot een duel uitgedaagd. Het overkwam zelfs de Franse consul in Oostende omdat die had verzuimd hem een beleefdheidsbezoek te brengen. Wat meteen tot een diplomatiek incident leidde. Toen het incident met de consul zich voordeed, was Vander Smissen nauwelijks 21.

Het orangistische verleden van vader Vander Smissen heeft de zoon nooit gehinderd in zijn opmars door de Belgische legerrangen. Integendeel : in 1867 werd de zoon van de orangistische complotteur weliswaar kortstondig opgenomen in het militair huis van Leopold II ! Dat laatste was allicht een soort beloning voor zijn optreden in Mexico, waar hij de Belgische ?vrijwilligers? leidde die de onfortuinlijke keizer Maximiliaan en keizerin Charlotte, dochter van Leopold I, militair moesten bijstaan.

De Mexicaanse campagne was de tweede veldtocht in Vander Smissens carrière. Zijn eerste beleefde hij samen met een twintigtal Belgische officieren, in Franse dienst zoiets kon slechts met koninklijke goedkeuring in de oorlog tegen de Kabylen die van 1840 tot 1851 aansleepte.

Vander Smissen was vooral tuk op militaire manoeuvres en parades. Hij kon er maar niet genoeg van krijgen. Soms kende zijn enthousiasme geen grenzen. De voorvallen zijn gekend. Toen hij als vertegenwoordiger van de Belgische koning, en dus als genodigde, de grote Duitse militaire manoeuvres bijwoonde, geraakte hij zodanig opgewonden dat hij plots onder de ogen van een verbouwereerde keizer Wilhelm de leiding nam van een cavaleriecharge.

Volgens sommigen was de snelheid en brutaliteit waarmee hij in maart 1886 in Charleroi een arbeidersopstand neersloeg het gevolg van het feit dat die opdracht zijn programma van manoeuvres verstoorde. In werkelijkheid had Vander Smissen helemaal geen zin om tegen de stakende arbeiders op te trekken. Hij vond dit niet passen bij een militair met zijn status. Toen de regering hem toch met de taak belastte, maakte hij er zich snel en krachtig van af. Bij een eerste tussenkomst bleven twaalf doden achter. In totaal zouden een twintigtal arbeiders hun leven laten. Enkele dagen na dit blitse optreden was Vander Smissen alweer op post voor een nieuwe reeks manoeuvres.

De slachtpartij in Charleroi zou in elk ander land een voldoende reden zijn geweest om de generaal, die in 1888 de leeftijdsgrens bereikte, discreet aan de kant te schuiven. Maar, alweer op koninklijke voorspraak, bleef Vander Smissen in actieve dienst, en dat tot 1890.

Vijf jaar later schoot Vander Smissen zich een kogel door het hoofd. Volgens één van zijn intimi die door Leconte wordt geciteerd, was Vander Smissen na een bezoek bij de toenmalige minister Jacques Brassine niet meer zo fluks als weleer uit zijn zetel geraakt. Deze plotse confrontatie met de ouderdom kon hij niet verkroppen. Zoals steeds koos Vander Smissen voor de meest radicale oplossing.

Zijn plechtige begrafenis werd bijgewoond door prins Albert, de latere koning, en diens vader, de graaf van Vlaanderen, broer van Leopold II. Het koningshuis bleef de Vander Smissens tot het einde dankbaar. Al was het maar omdat zoon Vander Smissen met zijn doortastend optreden tegen de arbeiders op adequate wijze de belangen van de koninklijke familie in de Waalse staalindustrie had verdedigd.

Rik Van Cauwelaert

De jonge prins werd later koning Albert I. (Foto : Patrick Despiegelaere)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content