Op het wereldkampioenschap jumping, volgende week in het Spaanse Jerez de la Frontera, moet het Belgische landenteam een medaille kunnen behalen. Voor de individuele titel zijn er twee superfavorieten: de Duitser Ludger Beerbaum en de Braziliaanse Belg Rodrigo Pessoa.
Het zit goed snor met de Belgische selectie. De resultaten liegen er niet om. Voor het eerst in de 30-jarige geschiedenis van de beroemde Preis der Nationen in Aken werd een Belgische ploeg winnaar. Dat gebeurde vorig jaar in juni. De Duitsers ja, die wonnen 22 keer in Aken. De Britten of de Italianen: nauwelijks een verrassing wanneer die na twee zware omlopen de beste waren, maar een Belgische equipe die in Aken won, dat was nooit vertoond. En een jumpingploeg die dit monument van de jumpingsport kan winnen, moet in elke landenwedstrijd mee vooraan kunnen strijden.
De Rode Duivels, want die naam hebben Ludo Philippaerts, Philippe Le Jeune, Jos Lansink en Marc Van Dijck na Aken niet gestolen, zijn ondertussen op hun elan blijven doorgaan. Dit jaar scoorden ze alweer hoog met derde plaatsen in Linz, Rome en Aken en met zilver in Luzern en vooral in de finale van de Samsung Nations’ Cup in Donaueschingen. In die finale moest het Belgische viertal Italië laten voorgaan, maar bleek het opnieuw sterker dan het Franse team. Die opgemerkte prestatie had evenwel ook een schaduwzijde. De Holsteiner Goliath, door Ludo Philip- paerts ingeschat als de beste van de vier paarden, ging met Marc Van Dijck compleet de mist in. Vreemd en jammer tegelijk, want Goliath had vorig jaar in Aken nog indruk gemaakt met twee foutloze omlopen. Equipechef Lucien Somers vond het nodig meteen in te grijpen. Goliath kan maar beter thuis blijven, oordeelde hij en dus komt Peter Postelmans als vierde man in de ploeg met Oleander. Van Dijck is in Jerez bankzitter met de 9-jarige Cumano.
Een drastische ingreep waar Van Dijck zich aarzelend bij neerlegt: ‘Goliath is wat minder in conditie, tikt makkelijker een balkje aan, je kan dat niet echt verklaren, maar anderzijds is er niets wat zegt dat hij er op het WK niet weer zou staan. Ik moet me daar gewoon in schikken, al geloof ik dat het opgelegde trainingsschema Goliath niet goed uitgekomen is. Werken op hellingen en zo om het paard nog wat meer power te bezorgen, dat week mogelijk te erg af van mijn klassieke werkmethode. Je kunt een paard maar beter in zijn gewone doen laten.’
De vijfvoudige Belgische kampioen Ludo Philippaerts betreurt het wegvallen van toppaard Goliath, maar heeft zo zijn eigen zorgen. Het gaat namelijk niet goed met Otterongo, net als Parco een zoon van krachtpatser Darco. Constant op hoog niveau in de voorbije jaren met een vierde plaats op de Olympische Spelen van Sydney, een vijfde stek in de wereldbekerfinale van Las Vegas en tweede op de Europese kampioenschappen in Arnhem. Na Las Vegas stonden de kandidaat-kopers in de rij voor Otterongo, die als veulen door vader Philippaerts gekocht was. Er werden astronomische bedragen geboden en dat was na Sydney niet anders. Een verscheurende keuze voor Philippaerts, die het paard van zijn leven niet graag wilde loslaten. Bouwondernemer Luc Verelst uit Mechelen snelde ter hulp. Hij kocht het paard, maar het bleef bij Philippaerts op stal. Die mag het in ieder geval blijven berijden tot en met de Olympische Spelen van 2004 in Athene. Een gentlemen’s agreement, zeg maar. Maar de toekomst van Otterongo lijkt nu toch onzeker.
Philippaerts: ‘Het is nu wel bang afwachten. Het dier raakte geblesseerd in Parijs bij het aantikken van een balk of mogelijk bij het transport in de vrachtwagen. Een blessure die je nauwelijks merkt, maar wellicht is het beenvlies geraakt met een ontsteking tot gevolg. Otterongo loopt nu in de wei en moet nog een aantal maanden rusten. Hopelijk doet de natuur heilzaam werk. Net als Otterongo heeft ook Parco een fenomenale sprong in huis, hij beschikt ook over veel wilskracht en is voorzichtig en opmerkzaam, maar Otterongo heeft toch dat tikkeltje meer. Ze zijn zo ontzettend broos die paarden.’
WERELDVERMAARDE STOETERIJ
Het zal wel geen toeval zijn dat de successen van de Belgische jumpingploeg samenvallen met de inlijving van de Nederlandse topruiter Jos Lansink. Een meesterzet overigens van Leon Melchior, die met de Zangersheide-stoeterij in Lanaken een heus paardenimperium runt en daar een eigen stamboek heeft opgezet. Lansink is de huisruiter van Zangersheide en in alle opzichten het uithangbord van de wereldvermaarde stoeterij. Hij was niet minder dan acht keer kampioen van Nederland en won in ’94 in Den Bosch met Libero H de wereldbeker. De naturalisatie van Lansink was maar een eerste stap. Nog geen twee jaar later bracht Melchior ook Van Dijck en Philippaerts onder in het ‘Studbook Zangersheide Team’, het basistrio voor de landenwedstrijden. Een stimulans voor de Belgische paardensport, maar heel zeker ook promotie voor Zangersheide en de fokkerij in het algemeen.
De inbreng van Lansink heeft de paardensport in België dus geen windeieren gelegd. Lansink is geen paard van Troje, al zullen sommigen dat wel even gedacht hebben toen de man uit Geesteren onlangs in Kapellen ook nog Belgisch kampioen werd. De oude rot Stanny Van Paesschen bijvoorbeeld die in de finale op een tweede plaats sneuvelde. Maar de ploeggenoten van Lansink, ook Le Jeune die buiten het ‘Zangersheide Team’ valt, zijn het roerend eens dat Jos Lansink ook qua inzet en mentaliteit een absolute meerwaarde betekent.
Ludo Philippaerts: ‘Een landenwedstrijd mag op het eerste gezicht een optelsom lijken van drie individuele prestaties (de minst goede uitslag wordt in een Nations’ Cup niet in rekening gebracht), maar dat is helemaal niet zo. Belangrijk is dat je goed beseft dat je alle vier dezelfde belangen hebt en aan hetzelfde touw trekt. Dat uit zich in overleg voor de wedstrijd, het uitwisselen van indrukken nadat je zelf je parcours hebt gereden. Soms gaat dat over heel kleine details, maar vaak zijn die in onze sport heel belangrijk. We zijn ook goede vrienden buiten de sport en dat is in het verleden wel eens anders geweest. Die ploegenwedstrijd komt voor ons trouwens op de eerste plaats. Het individuele WK, dat zien we daarna wel.’
Twee dagen na het landentoernooi, op zaterdag 21 september, komen de beste 25 combinaties opnieuw uit in een wedstrijd die de beste vier moet kwalificeren. Die mogen het dan op de slotdag uitvechten in een zogenaamde ’tournante’. Ieder van de vier ruiters begint met een omloop op eigen paard waarna ze hun veelzijdigheid dienen te etaleren in drie parcours op de paarden van de concurrenten. Een boeiende, soms spektakelrijke formule. Wie een ‘moeilijk’ paard heeft, lijkt op het eerste gezicht bevoordeeld, maar de praktijk leert dat een ruiter wel eens met het eigen paard in de fout wil gaan en daarna geen steek laat vallen met de ‘onbekende’ viervoeter.
Twee superfavorieten zijn er voor het individuele kampioenschap. De olympische kampioen van ’92, de Duitser Ludger Beerbaum die na Classic Touch, Ratina Z en Goldfever met Gladdys weer alle concurrenten het nakijken geeft en de ene Grote Prijs na de andere in de wacht sleept. Hij is met afstand de nummer één op de wereldranglijst. Maar opnieuw zullen in Jerez de la Frontera alle ogen gericht zijn op de Braziliaanse Belg Rodrigo Pessoa. Deze mooie jonge god, net geen dertig, heeft het allemaal: het geld, de looks, het succes. Waar Rodrigo verschijnt, zijn leuke bewonderaarsters nooit ver uit de buurt. Als hij de ring inkomt, stijgt het enthousiasme hoorbaar. Vrouwelijke kreetjes van opwinding of ontgoocheling begeleiden hem steevast bij zijn stijlvolle ren over de hindernissen. Stijl en karakter, Rodrigo Pessoa wil winnen, altijd en overal, perfect piekend naar de grote momenten. Drie jaar op rij, van 1999 tot 2001, won hij met Baloubet du Rouet de wereldbeker, en in Rome stuurde hij vier jaar geleden Lianos naar de wereldtitel. Het kan tellen.
En de zoon van Nelson staat er weer. In de aanloop naar het WK liet hij al even in zijn kaarten kijken door de Grote Prijs van Rotterdam binnen te halen voor Jos Lansink. Ludo Philippaerts dicht de jonge lefgozer graag een favorietenrol toe. Maar diep in zijn hart beseft de Limburger ook wel dat als je vierde eindigt op de Spelen en tweede op het EK, je wel mag dromen van een ietsje meer, de wereldtitel bijvoorbeeld.
Voortreffelijke prestaties van de Belgische ruiters komen ook het stamboek van ‘Belgisch Warmbloedpaard’ ten goede. Immers zowel Parco als Nabab en Oleander zijn er producten van. Goede resultaten van de Belgen zullen ongetwijfeld ook de fokkerij nog meer internationale uitstraling geven.
Leo De Vos
Wie tweede eindigt op het EK mag dromen van de wereldtitel.